Twee landen, zeven locaties, 85 doelwitten en meer dan 125 ‘precisiebommen’. Een kleine week nadat drie Amerikaanse militairen omkwamen bij een aanval op hun kleine legerpost in Jordanië, hebben de Verenigde Staten vrijdagavond hun eerder aangekondigde vergeldingsactie voltrokken. Bij de aanvallen zouden, voor zover bekend, in totaal 39 doden zijn gevallen, mogelijk ook burgers.
Rond 21 uur Nederlandse tijd voerden Amerikaanse bommenwerpers, begeleid door gevechtstoestellen, een half uur lang meerdere luchtaanvallen uit op drie locaties in Irak en vier in Syrië. Het militair hoofdkwartier Centcom verklaarde dat vooral de Quds-brigade van de paramilitaire Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC) en aan die elite-eenheid „gelieerde” milities doelwit waren. De komende dagen kunnen meer bombardementen volgen. „Onze reactie begon vandaag. Deze zal doorgaan op tijden en plaatsen van onze keuze”, stelde president Joe Biden in een verklaring.
In Irak en Syrië voeren pro-Iraanse milities al jaren met regelmaat aanslagen uit op Amerikaanse bases en legerposten. Hoewel schimmig blijft in welke mate zij worden aangestuurd, betaald en bevoorraad door Teheran, ziet Washington ze als pionnen van Iran. Sinds het uitbreken van de jongste Gaza-oorlog tussen Israël en Hamas, in oktober, is de frequentie van de aanvallen opgevoerd. Volgens het Pentagon werden sinds de Hamas-terreurgolf van 7 oktober zeker 150 aanvallen uitgevoerd op Amerikaanse posten in Irak en Syrië.
Eerste Amerikaanse doden
Doorgaans weten de VS alle inkomende kamikazedrones, mortieren en raketten te onderscheppen. In de nacht van zaterdag op zondag was het vorig weekend plots wel raak op de weinig bekende Amerikaanse buitenpost Tower 22, in het afgelegen noordoosten van Jordanië. Een met explosieven uitgeruste drone wist de luchtafweer te trotseren – waarschijnlijk door vlak achter een terugkerende Amerikaanse drone aan te vliegen. Bij de aanslag vonden drie Amerikanen de dood en raakten 41 militairen gewond.
Lees ook
Amerikaanse vergelding zal maatwerk vereisen
Hoewel vorig jaar maart in Syrië al een militaire contractant omkwam bij een militieaanval, was dit voor het eerst sinds ‘7 oktober’ dat Amerikaanse manschappen sneuvelden bij directe vijandelijkheden in het Midden-Oosten. Biden beloofde zondag meteen dat zijn regering deze Amerikaanse doden zou wreken, ook om een signaal van afschrikking af te geven aan de milities en hun veronderstelde broodheren in Iran. Tegelijkertijd is de Democraat, zeker in dit verkiezingsjaar en nu de regionale spanningen door de Gaza-oorlog al hoog oplopen, niet uit op „een bredere oorlog” met Iran, zei hij deze week.
Goudlokje-aanpak
Voor haar respons moest de Amerikaanse regering, in het jargon van militaire en geopolitieke analisten, op zoek naar een Goldilocks-benadering. Dit naar het sprookje waarin Goudlokje de afkoelende bordjes pap van drie beren proeft, totdat ze het ene bordje met precies de juiste temperatuur vindt. Voor het eigen binnenlandse publiek moest de Amerikaanse wraak ‘warm’ genoeg opgediend worden, maar om het Midden-Oosten niet verder in vlam te zetten ook weer niet té heet. Amerikaanse bombardementen op Iraans grondgebied werden vooraf daarom niet erg waarschijnlijk geacht.
Volgens woordvoerder John Kirby van de Nationale Veiligheidsraad is „op een robuustere manier dan eerder de slagkracht van de IRGC en militante groepen aangepakt”. Hiertoe werden commandocentra, hoofdkwartieren en drone- en raketopslagplaatsen geraakt, die „duidelijk en onomstotelijk” in verband konden worden gebracht met eerdere aanvallen op Amerikaanse troepen. Kirby: „Het signaal is: de aanvallen moeten stoppen.”
Dat de VS echter eerst zes dagen lieten verstrijken, werd door deskundigen eveneens als de-escalatie uitgelegd. Biden beloofde zondag al dat Amerika wraak zou nemen, en dinsdag zei hij dat de doelwitten uitgekozen waren. Dat uiteindelijk pas vrijdag – kort na het sluiten van de Amerikaanse aandelenbeurzen – daadwerkelijk gebombardeerd werd, gaf Iran respijt om hoge gardisten en andere eigen manschappen eventueel tijdig terug te trekken uit de milities in Syrië en Irak.
Ook met dit zogenoemde ‘telegraferen’ van de aankomende aanvallen leek het Witte Huis het signaal te willen afgeven dat het geen directe militaire confrontatie met Iran zoekt, stellen experts. „Zo konden de VS wel de slagkracht van die door Iran gesteunde milities wat terugdringen, maar zonder te escaleren”, zei Mick Mulroy, een voormalige Amerikaanse onderminister van Defensie, tegen de Britse omroep BBC. „Al zal het waarschijnlijk onvoldoende afschrikking bieden tegen toekomstige aanvallen.”
De Amerikaanse aanpak van pro-Iraanse groepen in de regio sorteert vooralsnog beperkt effect. Vorige maand kwamen de VS met enkele westerse bondgenoten in actie tegen de Houthi’s in Jemen, die met beschietingen de internationale zeevaart door de Rode Zee verstoren. Deze aanvallen hebben de Iran-gezinde rebellengroep nog niet koest gekregen.
Republikeinse kritiek
Bidens op maat gesneden respons oogstte vrijdagavond dan ook meteen kritiek van de Republikeinse oppositie. Voorzitter Mike Johnson van het door Republikeinen gecontroleerde Huis van Afgevaardigden gaf razendsnel een verklaring uit waarin hij sprak van „openlijk handenwringen en overmatig seinen” door Biden. „Het wordt tijd dat de regering toegeeft dat haar strategie om Iran te apaiseren hopeloos gefaald heeft.”
Senator Markwayne Mullin (uit Oklahoma) bracht in herinnering dat eerdere Republikeinse presidenten harder optraden. „Toen Iran zich roerde in 1988, bracht Ronald Reagan hun marine tot zinken. Toen de IRGC opnieuw Amerikanen bedreigde, gaf president Trump het bevel tot een luchtaanval [in Irak] die [de Iraanse topgeneraal] Soleimani doodde. Afschrikking bestaat niet uit halfslachtige, uitgestelde maatregelen. Afschrikking is de kop van de slang afhakken.”
Niets wijst erop dat Biden deze Republikeinse oproepen tot directere en hardere actie tegen Iran ter harte zal nemen. Ex-president Donald Trump, die hem bij de verkiezingen van november wil uitdagen, beroept zich er tijdens campagneoptredens regelmatig op dat het Midden-Oosten onder zijn bewind (2017-’21) veel rustiger was. En hoewel ook hij Bidens aanpak van Iran als ‘slap’ laakt, zou hij Biden nog veel feller kritiseren als ‘oorlogshitser’ als het tot escalatie met Teheran zou komen.
In de korte schriftelijke verklaring die het Witte Huis vrijdag uitdeed, zocht Biden dan ook een balans tussen de spanning willen wegnemen en spierballentaal. „De Verenigde Staten zijn niet uit op conflict in het Midden-Oosten, of elders in de wereld”, luidde deze. „Maar laat het voor iedereen die ons wil raken duidelijk zijn: als je een Amerikaan kwaad doet, zullen we reageren.”