Spelen de kinderen eens buiten, komen er klachten over lawaai. De harde strijd om een voetbalkooi

Van een afstandje is de voetbalkooi aan de Nicolaas Beetsstraat in Amsterdam er eentje uit duizenden. Een kunstgrasveldje met twee doeltjes en een hoog hek eromheen. Op de kopse kant een jeu de boulesbaan, aan de andere kant geparkeerde auto’s. En een viertal jongens van een jaar of tien die na schooltijd een balletje trappen, vergezeld van de nodige kreten.

Totdat je dichterbij komt en de aanplakbiljetten ziet hangen. „Red de voetbalkooi!”, staat erop. „Steun de Collectieve Actie van bewoners Oud-West tegen beperkingen van samenspelende kinderen.”

Hier in Amsterdam Oud-West, halverwege de Kinkerstraat en het Vondelpark, is een alledaagse voetbalkooi de inzet geworden van een buurtconflict dat zich al bijna zeven jaar voortsleept. Een geschil waarin bewoners lijnrecht tegenover elkaar en de gemeente zijn komen te staan, tot in de rechtszaal aan toe.

Aan de ene kant: bewoners die zeggen ernstige overlast te hebben van de voetbalkooi. Aan de andere kant: ouders die opkomen voor het recht van kinderen – niet alleen die van henzelf – op voldoende sport en beweging. Daartussenin: het dagelijks bestuur van stadsdeel West, dat afgelopen zomer bepaalde dat de voetbalkooi gehalveerd moet worden.

Het besluit zorgde voor grote woede in de buurt en baart – zo blijkt uit een rondgang van NRC – deskundigen op het gebied van sport en bewegen „grote zorgen”.

De strijd rond de Amsterdamse voetbalkooi legt ook een dilemma bloot van bestuurders overal in het land: bewegingsruimte voor kinderen – uitermate belangrijk voor hun gezondheid – versus leefbaarheid voor (oudere) bewoners.

Directeur Dave Ensberg van Jantje Beton, een stichting die zich inzet voor buitenspelende kinderen, zegt dat er „in het hele land een harde strijd om de vierkante meter” woedt, „waarbij kinderen meestal verliezen. Gemeenten zéggen vaak dat ze belang hechten aan sport en beweging, maar ondertussen verdwijnt de ene na de andere speelplek. Zo jaag je die kinderen naar binnen. Naar hun schermen, naar hangen op de bank.”

De voetbalkooi aan de Nicolaas Beetsstraat in Amsterdam Oud-West.
Foto Simon Lenskens

Kiem van een conflict

In de zomer van 2017 komen bij stadsdeel Amsterdam-West de eerste klachten binnen van de directe buren: drie flats met sociale huurwoningen die haaks op de voetbalkooi staan. Ze hebben dan al enige tijd „zeer ernstige overlast van de kooi”, zegt de voormalige voorzitter van de bewonerscommissie die de zaak aanhangig maakt en bij de gemeente bekend staat als ‘de hoofdklager’.

De bewoonster wil „absoluut niet” met haar naam in de krant: ze wordt naar eigen zeggen „uitgescholden” en „bedreigd” door de voorstanders van de kooi.

Het voetbalveldje ligt er al meer dan 35 jaar. Maar tot een jaar of 15 geleden, zegt de bewoonster, werd die slechts „mondjesmaat” gebruikt. Toen volgde de gentrificatie: de buurt raakte in trek bij welgestelde, hoogopgeleide gezinnen, het aantal kinderen nam exponentieel toe. „Het werd één grote overlastbende”, aldus de bewoonster. „Je kunt ’s zomers niet meer je ramen en balkondeuren open zetten, je hoort tot ’s avonds laat gegil van kinderen en het gedreun van de bal in je huiskamer.” De ‘nieuwe’ bewoners houden volgens haar ook regelmatig „borrels met keiharde muziek” op de jeux de boulesbaan naast de kooi. „Mensen hier zijn jankend van de herrie verhuisd.”

Jarenlang doet het stadsdeel weinig met de klachten, in 2020 wordt besloten een geluidsmeting te laten te doen. Conclusie: de voetbalkooi veroorzaakt „ontoelaatbare geluidshinder”. Mochten de klagers naar de rechter stappen, zo schrijft het bureau, dan zal de gemeente vrijwel zeker gesommeerd worden iets te doen aan de kooi.

Na uitvoerig overleg in de buurt komt stadsdeelbestuurder Ester Fabriek in de zomer van 2023 met een plan, dat wordt aangenomen door het algemeen bestuur: er komen geluidswerende maatregelen, de kooi zal enkele meters worden verplaatst, gaat ’s avonds op slot en wordt in oppervlakte gehalveerd, van 200 naar 100 vierkante meter. Ze is daarbij „precies in het midden gaan zitten”, zegt Fabriek, tussen voor- en tegenstanders.

De vergadering waarin het stadsdeel instemt met de halvering verloopt tumultueus, met verdrietige kinderen op de tribune en boze insprekers die tot de orde geroepen moeten worden. De voorstanders spannen zelfs een kort geding aan tegen de gemeente, om het plan van tafel te krijgen. De rechter blokkeert de halvering niet, maar schrijft in het vonnis wel dat „het belang van de kinderen lijkt te zijn ondergesneeuwd.” Hij roept de gemeente op een poging tot mediation te doen.

‘Veelklagers’

„Een vooringenomen besluit”, noemt Bart-Adriaan de Ruijter de geplande halvering van de voetbalkooi. Op een zonnige woensdagmiddag in januari zit hij in het café tegenover het pleintje aan de Nicolaas Beetsstraat. De Ruijter is advocaat, buurtbewoner en de drijvende kracht achter de Stichting Buurtleven Plein & Welzijn, waarin de voorstanders van de kooi zich hebben verenigd.

Het is hem niet alleen te doen om zijn eigen vier kinderen die regelmatig op het pleintje komen, zegt De Ruijter. Zijn belangrijkste verwijt aan de gemeente is dit: de gezondheid van de jeugd is ondergeschikt gemaakt aan de belangen van „een klein groepje veelklagers, allemaal boven de zestig”. Als de kooi straks gehalveerd is, zegt De Ruijter, zullen kinderen en tieners uit de buurt gegarandeerd minder gaan bewegen. „En dat terwijl de gemeente voortdurend zegt dat sport en spel zo belangrijk zijn.”

Het plan met de voetbalkooi is óók nog eens slecht voor de sociale ontwikkeling van kinderen, zegt De Ruijter. „De kooi is de enige plek waar ze nog zonder schermen met elkaar communiceren.” Hij vreest „een domino-effect” als de kooi straks is gehalveerd. „Andere veldjes in de buurt zijn de afgelopen jaren ook verkleind of minder aantrekkelijk gemaakt om te voetballen. En de pleintjes waar het nog wél kan, zijn voor de jongere kinderen te ver weg.”

Verhoudingen op scherp

De Ruijter en zijn mede-actievoerders staan niet alleen in hun strijd. Experts op het gebied van sport en bewegen scharen zich achter hun kritiek op de gemeente. „Het is heel zorgwekkend dat het geluid van spelende kinderen een motivatie kan zijn om een buitenspeelvoorziening af te schalen”, zegt Nick Romeijn van de Sportraad Amsterdam.

De voetbalkooi in Oud-West is volgens Romeijn „slechts één van de voorbeelden” van verdwijnende speelruimte in Amsterdam. De gemeente, zegt hij, belooft telkens voldoende groen en sportveldjes voor kinderen, maar houdt zich daar vervolgens niet aan. „En dat geldt óók voor schoolpleinen en georganiseerde sport.” Van de halvering van de kooi in Oud-West kan volgens Romeijn een „precedentwerking” uitgaan. „Dat zet de verhoudingen elders in de stad onnodig op scherp.”

De voetbalkooi aan de Nicolaas Beetsstraat in Amsterdam Oud-West.
Foto Simon Lenskens

Verdwijnende sport- en speelruimte voor kinderen is een landelijk probleem, zo blijkt uit cijfers die Dave Ensberg van Jantje Beton heeft verzameld. Zijn organisatie telde in de afgelopen vijf jaar maar liefst 56 speeltuinen, schoolpleinen en voetbalveldjes die met sluiting of verkleining bedreigd worden. De oorzaak is vaak een gebrek aan vrijwilligers, of financiële problemen bij de speeltuinvereniging, maar regelmatig moeten de speelplekken ook wijken voor woningbouw of zijn ze het slachtoffer van buren die klagen over lawaai.

Een notoir voorbeeld is het trapveldje in de Nijmeegse wijk de Hunnerberg. Dat moest een aantal jaar geleden van de gemeente sluiten omdat bewoners van nieuw aangelegde luxe-appartementen geklaagd hadden over geluidsoverlast. Na een juridische strijd mocht het veldje blijven, maar wel met een ‘balspelverbod’ ’s avonds en in het weekend.

„Gemeenten kiezen vaak de kant van klagers, omdat ze een probleem willen oplossen”, zegt Ensberg. „Maar je kunt als gemeente ook zeggen: wij vinden spelen en bewegen belangrijker. Ik zeg weleens tegen wethouders: vraag die mensen hoe zíj vroeger buiten speelden, laat ze in gesprek gaan met de kinderen. En vraag ze in het uiterste geval waarom ze niet verhuizen als ze zich zo storen. Dat mág echt.”

Te grondig te werk gegaan

In het volle, krappe Amsterdam voldoet slechts een derde van de kinderen aan de ‘beweegnorm’ van de Gezondheidsraad (iedere dag een uur bewegen), zo blijkt uit onderzoek. Het beleid van de gemeente is er daarom op gericht om buitenspelen voor kinderen zo laagdrempelig mogelijk te maken. Hoe valt dat te rijmen met het halveren van een voetbalkooi?

Liefst zou ik van de hele stad één grote voetbalkooi makenEster Fabriekstadsdeelbestuurder

Tja, verzucht Ester Fabriek op haar werkkamer langs de ring A10. De dagelijks bestuurder van stadsdeel West vindt sport en spel voor kinderen „ontzettend belangrijk”. „Het liefst zou ik van de hele stad één grote voetbalkooi maken.” Maar, vervolgt ze, „we hebben ook te maken met bewoners. En als we ontoelaatbare geluidsoverlast meten, dan moet ik maatregelen nemen.” Amsterdam-West, zegt ze, „is een van dichtstbevolkte gebieden van Nederland. De openbare ruimte wordt héél intensief gebruikt. Dat leidt tot ruzie en dan wordt er naar ons gekeken: los het op.”

Fabriek vindt dat ze grondig te werk is gegaan. „We hebben de wensen van beide partijen onder elkaar gezet, in twee rijtjes. En we hebben gewoon steeds het midden gekozen. Toen hadden we een compromis gevonden, hoopte ik.” Dat de maatregel zal leiden tot minder beweging voor kinderen, zoals de voorstanders van de kooi zeggen, bestrijdt ze. „Ik denk alleen dat je wat dichter op elkaar voetbalt.” Bovendien was het idee om de verdwenen vierkante meters voetbalkooi „te compenseren met speeltoestellen, bijvoorbeeld ook voor de meiden.” De precieze invulling van het plein wilde Fabriek samen met de ouders en kinderen uit de buurt bedenken. „Maar vanwege de heftige reacties op het plan is dat gesprek nooit gevoerd.”

‘Fraude en verzinsels’

Inmiddels zijn de verhoudingen tussen de voor- en tegenstanders van de kooi ernstig verstoord. Ze beschuldigen elkaar van fraude en verzinsels, plaatsen vraagtekens bij de grootte van elkaars achterban en betwisten zo’n beetje alle feiten die een rol spelen in de kwestie. De geluidsmeting? Deugt niet, zeggen de voorstanders, want er is een verkeerd geluids-kader toegepast. De lijst met steunverklaringen voor de kooi? Is mee geknoeid, zeggen de tegenstanders – er stonden namen op van mensen die juist tégen de kooi zijn.

Volgens Bart-Adriaan de Ruijter, van de voorstanders, wórdt er helemaal niet tot laat gevoetbald door kinderen en doen de klagers en de gemeente „alsof het ’t plein van de hel is”. De anonieme ‘hoofdklaagster’ noemt het juist „verschrikkelijk hysterisch” dat de voorstanders van de kooi „zo’n punt maken van dat bewegen. Ze doen bijna alsof het kindermishandeling is.” Ze noemt de mensen van de stichting „hoogopgeleide, assertieve bewoners die ons wegzetten als een klein clubje werkloze oude mensen die de hele dag achter de kooi decibellen staan te meten.”

Dagelijks bestuurder Ester Fabriek is zich ervan bewust dat de strijd over de kooi een „lang proces” is met „veel wantrouwen”. Desondanks is ze ontzettend geschrokken van de heftige reacties op het halveringsplan. „Die verdrietige kinderen en boze ouders in de vergaderzaal van het stadsdeel en bij de rechtbank, daar heb ik echt slecht van geslapen.”

En daarom, zo vertelt ze op haar werkkamer, heeft ze besloten om het besluit over de kooi „niet op deze manier door te voeren”. De halvering gaat de ijskast in. Fabriek wil toch weer in gesprek met beide kampen, liefst via mediation, „om goed te begrijpen waar de pijnpunten zitten en hoe we die weg kunnen krijgen.” Ja, ze snapt dat de klagers „niet zitten te wachten op zo’n boodschap.” Maar: „Als je zoveel woede en verdriet uitlokt met een compromis, dan is het per definitie geen compromis meer.”

Of de gemeente de twee partijen alsnog op één lijn krijgt, valt te betwijfelen. De oud-voorzitter van de bewonerscommissie zegt dat zij en de andere klagers „perplex” staan dat Fabriek „plotseling zo’n draai heeft gemaakt.” „Dit besluit was alles dat we hadden, en nu is het weg.” Het stadsdeel, zegt ze, „betoont zich geen betrouwbare partner. Er is niemand die nog gelooft in een goede afloop.”

Bart-Adriaan de Ruijter van stichting Buurtleven vindt het „positief” en „in het belang van de kinderen van heel Amsterdam” dat het plan voorlopig van de baan is. Of de twee partijen alsnog met elkaar om de tafel gaan? Dat lijkt hem vrijwel uitgesloten. „Wij vragen daar al twee jaar om. De andere kant wil het niet. Maar goed, we blijven hoop houden.”