Hoe in het voetbal een corner topwedstrijden kan beslissen

De camera’s moeten nu uit, gebaart de perschef van Feyenoord. Op een strak gemaaid veld maken spelers zich klaar, begin januari tijdens een trainingskamp in Marbella: corners en vrije trappen oefenen. Het is een aspect van het voetbal waarin ieder detail telt, en je dus niet wil dat de concurrentie de beelden ziet.

Als de camera’s uit zijn, worden tientallen voorzetten gegeven. Spelers moeten fel verdedigen en snel wegwerken. „Duel winnen, en eruit!”, buldert assistent-trainer John de Wolf. „Altijd áán staan, ook bij de laatste bal die ingebracht wordt.” De oud-verdediger doet voor hoe spelers zich defensief moeten opstellen. „Niet dicht, maar open staan.” Verdediger Thomas Beelen krijgt een uitbrander als hij een bal half wegwerkt. „Dat kan niet!”

De extra aandacht voor standaardsituaties is nodig, beseften ze bij Feyenoord. Een belangrijke reden voor de uitschakeling in de Champions League afgelopen najaar, was de wijze waarop corners, vrije trappen en inworpen werden verdedigd. Liefst vijf van de tien tegengoals vielen uit spelhervattingen – twee strafschoppen niet eens meegeteld. Zelf scoorde Feyenoord drie keer uit z’n dood spelmoment. De ploeg kreeg wel veel corners maar stond, tot frustratie van coach Arne Slot, qua rendement een-na-laatste van de 32 clubs.

Het belang van standaardsituaties in het voetbal neemt toe. Het is om die reden dat Feyenoord er dit seizoen een extra specialist (deels) voor vrijmaakte en er meer op traint. Daar waar internationale topclubs, zoals Arsenal en Manchester City, al langer een aparte ‘set-piece coach’ hebben. Tactisch is het topvoetbal zo doorontwikkeld dat het moeilijk is om via het normale veldspel een opening te vinden. Corners en vrije trappen kunnen het verschil maken, als breekijzer in een duel dat vast zit.

„Het is steeds lastiger om vanuit open spel te scoren”, zegt Marino Pusic, die als assistent van Slot bij Feyenoord verantwoordelijk was voor de standaardsituaties, voor hij in oktober naar Sjachtar Donetsk vertrok. „Als dat niet lekker loopt, kunnen standaardsituaties een cruciaal wapen zijn. Dure goals om tegen te krijgen maar goedkope, mooie goals om te maken.”

Hoe trainen Nederlandse topclubs op spelhervattingen? Hoe maakbaar is een goede corner? Het kan dit weekend een rol spelen; zaterdag is het Ajax-PSV, zondag AZ-Feyenoord. Dat het doorslaggevend kan zijn, bleek vorig seizoen: de kopbal uit een corner van Feyenoord-verdediger Lutsharel Geertruida (de 2-3) uit bij Ajax was van kapitale waarde in de titelstrijd. Daar waar een vergelijkbare goal van PSV-verdediger Olivier Boscagli (de 0-2) uit bij Feyenoord in december belangrijk lijkt te zijn op weg naar de landstitel dit jaar.

Luuk de Jong (midden links) maakt met een kopbal de 2-0 voor PSV in het bekerduel met FC Twente, januari dit jaar.
Foto Bart Stoutjesdijk/ANP

Saboteurs

Twee dagen voor de wedstrijd, kort na de lunch. Dan zat André Ooijer, tot dit seizoen assistent-trainer bij PSV, met een groepje voor de standaardsituaties. Hij was verantwoordelijk binnen de technische staf onder coach Ruud van Nistelrooij. Hij betrok de spelers nadrukkelijk, nam ze mee in zijn analyse en strategie, probeerde het zo te organiseren dat het „echt iets van de groep” werd. „Dat het uiteindelijk hún keuzes zijn.”

Luuk de Jong (midden links) maakt met een kopbal de 2-0 voor PSV in het bekerduel met FC Twente, januari dit jaar.
Foto Bart Stoutjesdijk/ANP

Boscagli, André Ramalho, Luuk de Jong zaten in het groep. Net als Joey Veerman, die veel corners en vrije trappen neemt. Het begon met de tegenstanderanalyse: ligt de ruimte bij de eerste of tweede paal? Wie zijn goede koppers? Hanteren ze mandekking? In dat geval moesten ze meer moeite doen om los te komen. Waar het bij zonedekking aantrekkelijk is om de zones aan te vallen en tegenstanders te blokken „waardoor er ruimte vrijkomt”, vertelt Ooijer.

Je kan een tegenstander „helemaal uitpluizen” waarna het in een wedstrijd toch anders loopt, zegt Ooijer. Dan komt de ruimte bij de eerste paal niet vrij, zoals verwacht. „Met Luuk de Jong en Ramalho heeft PSV twee jongens die dat meteen herkennen, die instrueren de jongens: we gaan het nu zo doen.”

Het is een schijnspel op de vierkante meter, met afleidingsmanoeuvres, plotselinge loopacties in tegengestelde richting en ‘saboteurs’ die tegenstanders wegtrekken. Dit laatste is de specialiteit van PSV-verdediger Jordan Teze, bleek uit een analyse van VI. Het doel: chaos en dus ruimte creëren.

Onvoorspelbaarheid is het sleutelwoord, met varianten die worden verfijnd. Populair is het ‘treintje’ met vier of vijf spelers die als een lint door de doelmond snijden, bijna niet te verdedigen als het goed wordt uitgevoerd. Ook veel toegepast: de korte corner, waaruit al combinerend het doel wordt gezocht óf een scherpe voorzet volgt. Meer klassiek is de hoge indraaiende hoekschop, laatst nog voortreffelijk uitgevoerd door PSV in het bekerduel tegen FC Twente met nemer Malik Tillman en (binnen)kopper De Jong.

Net als dit jaar was PSV vorig seizoen toonaangevend in hoekschoppen. Ieder duel probeerden ze een nieuwe variant, zegt Ooijer. Mede door twee goals uit corners werd Feyenoord thuis met 4-3 verslagen. Met het groepje hadden ze afgesproken dat bij de eerste paal ruimte lag. „Die zone moesten we aanvallen.” Precies daar vielen de doelpunten. Minder blij was hij met de twee tegengoals uit spelhervattingen in het tweeluik met AS Monaco in de voorronde van de Champions League, in 2022. „Daar stonden er een paar te snurken.”

Statistieken die door NRC zijn opgevraagd bij sportdatabureau Stats Perform, onderstrepen het belang van investeren in standaardsituaties. 124 van de in totaal 935 goals in de Eredivisie vielen vorig seizoen uit corners: ruim 13 procent, in lijn met andere jaren en andere competities. Dat is substantieel. Tegelijkertijd gaan heel veel corners er niet in: maar zo’n 3 tot 4 procent leidt tot een goal, blijkt uit cijfers over de afgelopen tien Eredivisieseizoenen.

„Er is geen perfecte strategie, wat je probeert te doen is: risico’s verminderen en kansen verhogen”, zegt Pusic. Het vijfmetergebied direct voor de goal is volgens hem, „na alle studies te hebben bekeken”, het moeilijkst te verdedigen. Dáár wil je de bal krijgen als aanvallende ploeg.

Van de koppers verlangt Pusic dat ze komen aanlopen met de „ambitie om tot een doelpoging te komen”. Feyenoord-verdediger Geertruida, die regelmatig scoort uit corners, is „een lopende kopper en dus lastig te verdedigen”. Daar waar aanvoerder Gernot Trauner, die nog niet scoorde voor Feyenoord, een meer ‘statische’ kopper is. „Daardoor is hij misschien makkelijker te verdedigen.”

De 2-3 van Lutsharel Geertruida voor Feyenoord tegen Ajax in de Arena, maart 2023.
Foto Olaf Kraak/ANP

Pusic kiest meestal voor twee á drie cornervarianten in de eerste helft. En houdt wat opties achter de hand om de strategie in de rust aan te passen. „Het gaat er niet per se om hoe lang je traint op standaardsituaties”, zegt hij. „Je moet alles aan de voorkant goed uitgedokterd hebben. Kwartier, twintig minuten per week is meer dan genoeg. Het draait om de kwalitatieve uitvoering tijdens de oefensessie.”

De risico’s bij Ajax

In absolute aantallen scoren PSV (8 uit 137) en Feyenoord (7 uit 142) dit Eredivisie-seizoen het vaakst uit corners, wat niet vreemd is omdat zij de meeste hoekschoppen krijgen. Het verschil tussen de twee zit met name in de tegendoelpunten: PSV is foutloos, tegen drie bij Feyenoord. De kopgoal van Boscagli in de Kuip, waarbij PSV slim twee spelers blokten, werd lang nabesproken door spelers en trainers van Feyenoord, zei verdediger Dávid Hancko in VI. „Het bleek dat we allemaal een halve meter verkeerd stonden.”

Opvallend is het lage aantal benutte corners door Ajax dit seizoen: 2 uit 135 pogingen. Het gebrek aan automatismen door de vele wisselingen in de staf en selectie in het afgelopen jaar zal daarin een factor zijn. Eigen corners zijn soms een risico voor Ajax. Eerder dit seizoen scoorde Feyenoord in Amsterdam vanuit de omschakeling, na een hoekschop van Ajax.

Het is precies waar Vosse de Boode, hoofd voetbalanalyse bij Ajax, in september 2022 over sprak in podcast POM. Een paar jaar eerder had haar afdeling berekend dat het rendement uit corners maar zo’n 2 procent was. Nog opmerkelijker was dat bij 14 procent van de corners die Ajax kreeg, er juist een gevaarlijk moment voor hun éigen goal ontstond. Uit een counter van de tegenstander. De Boode, destijds: „Ik zat dus met samengeknepen billen op de tribune op het moment dat wij een corner kregen, waar iedereen dacht: yes, we hebben een corner.”

In de twee seizoenen erna werd dat verbeterd door meer aandacht te besteden aan de defensieve organisatie bij aanvallende corners, vertelde De Boode. Maar dit seizoen vervalt Ajax dus weer in die oude fouten. Op vragen van NRC laat De Boode via een woordvoerder van Ajax weten dat ze er nu niet verder op wil ingaan.