Na jaren komt Knab eindelijk in handen van een bank. De bank met bijna vierhonderdduizend klanten was sinds haar oprichting in handen van verzekeraars, wat nooit een gelukkig huwelijk opleverde.
Donderdag werd bekend dat ASR de onlinebank Knab verkoopt aan de Oostenrijkse bank BAWAG Group. ASR had Knab in handen gekregen na de overname van de Nederlandse activiteiten van branchegenoot Aegon. Daarbij werd direct gespeculeerd over een verkoop, want bekend was al dat ASR liever geen eigen bank heeft.
BAWAG is een voormalige vakbondsbank uit Wenen die de strategie heeft om te groeien met behulp van internationale overnames – de afgelopen tien jaar deed het al twaalf andere overnames. De Oostenrijkse bank betaalt 510 miljoen euro voor Knab, zo meldden de partijen donderdag.
Knab is in 2012 opgericht als volledig digitale bank en zette zich nadrukkelijk af van andere banken, die onder vuur lagen vanwege de kredietcrisis. Vandaar ook de naam Knab: bank, maar dan omgekeerd.
De bank had de eerste jaren niet veel succes, en begon pas echt te groeien toen ze zich vanaf 2014 ging richten op zzp’ers en kleine bedrijven. Ze heeft 270.000 ondernemers in haar klantenbestand, meldt de bank op haar site. De klanttevredenheid is hoog, en de bank scoort goed op innovatie en gemak.
Geen groot succes
Knab werd opgericht met geld van Aegon en viel jaren volledig onder Aegon bank. dat bleek geen groot succes. HetFinancieele Dagblad omschreef hoe de bank een last zou zijn geweest voor het verzekeringsbedrijf. De bankvergunning van Knab zou bij Aegon zorgen voor extra druk van de toezichthouder en hogere kapitaaleisen. Moederbedrijf Aegon zou ook stevigere rendementen willen zien van Knab. De bank nam daarop meer risico door samen te werken met online leenplatforms en consumenten via die plaforms leningen aan te bieden. Zo kon ze profiteren van hogere rentes bij dit soort platformen. De Nederlandsche Bank (DNB) was niet gelukkig met Knab: de bank zou te optimistisch zijn over de risico’s van zulke leenplatforms. Knab kreeg een formele aanwijzing van DNB en besloot geen nieuwe contracten meer aan te gaan met zulke partijen.
Afgelopen zomer nam ASR de Nederlandse activiteiten van Aegon over, en kreeg zo ook Knab onder z’n hoede. Zelf had ASR een paar jaar eerder zijn bankactiviteiten ondergebracht bij Achmea, en dus werd er al snel gespeculeerd dat Knab te koop stond.
Het nieuwe moederbedrijf BAWAG groeit al jaren door overnames. BAWAG bedient 2,1 miljoen klanten in onder meer Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en de VS. De groep biedt allerlei producten en diensten aan op het gebied van sparen, betalen, lenen, beleggen en verzekeringen.
BAWAG staat bekend als een efficiënte bank, met lage kosten. Knab kan er baat bij hebben efficiënter te worden.
Voor klanten van Knab betekent de overname voorlopig weinig. Hun geld is beschermd door wetgeving en zal onder Nederlands toezicht blijven.
Uit de metalen borstkas klinkt gesuis. Richard Kuijpers heeft op de aan-knop van de afstandsbediening gedrukt en de Unitree Model G1 start op. „Je hoort zijn computer”, zegt Kuijpers, een 48-jarige Nijmegenaar die zich meer dan twaalf jaar bezighoudt met robots. Hij bouwt ze, verkoopt ze en verzamelt ze. Het pand van zijn bedrijf, Smart Robot Solutions, is een mini-museum met honderden collector’s items – van Topo, de rijdende huisrobot uit de jaren negentig tot de allernieuwste humanoids. Bij de ingang waakt een roestvrijstalen Russische robot. „Niet te tillen, maar ik móést ’m hebben – er zijn er maar twee van in Europa.”
Kuijpers drukt nog een keer op de afstandsbediening en de Unitree, een vedergewicht van 35 kilo, beent naar buiten. „Hij heeft net een update gehad en rent nu echt als een mens. Zie dit maar als de Pentium I van de humanoids. Ze worden alleen maar slimmer.”
Straks rijdt hij even langs de Scapino, voor een paar sneakers voor de G1. Niet de hele robot hoeft mee, alleen een paar losse aluminium voetjes die al klaarliggen op de toonbank. Maatje 38, gokt Kuijpers.
Als je denkt dat kunstmatige intelligentie (AI) nu al de wereld verandert, het ChatGPT-moment voor robots – de belichaming van AI – moet nog komen. Online struikel je over de demonstratievideo’s waarin humanoids de halve marathon lopen, een auto wassen, werken in fabrieken of een dansje doen.
Zakenbank Morgan Stanley schetst een toekomst waarin rond 2050 een miljard van zulke menselijk ogende machines op de aardbodem rondwandelen: humanoids gaan het werk verrichten waarvoor geen handen meer te vinden zijn.
Figure, Tesla en Boston Dynamics uit de VS en Chinese makers als Unitree, Galixea en UBtech bouwen zulke robots op grote schaal. De hype wordt aangewakkerd door topman Jensen Huang van Nvidia, de chipontwerper met 4.000 miljard dollar marktwaarde. Nvidia’s AI-chips en trainingssoftware leren machines op eigen houtje door de fysieke wereld te navigeren.
Een humanoid.
Geen regels
Sinds Kuijpers de Unitree van China naar Nederland haalde, loopt zijn agenda over met presentaties. Vorige maand liepen ze samen rond op de Vision, Robotics & Motion-beurs in Den Bosch, een grote man met de kleine G1 (1,27 meter) aan zijn zijde. Kuijpers liet de Unitree een apparaatje naar de presentator brengen, aangestuurd via afstandsbediening.
Humanoids zijn nog niet geschikt om op eigen houtje in het wild te bewegen. Niet in een zaal vol mensen en zelfs niet in een fabriek. Kuijpers: „Als je bijvoorbeeld de UBTech Walker koopt, een humanoid voor de industrie, komen er twee experts mee die maandenlang bezig zijn om de productielijn voor de robot in te stellen. Uiteindelijk zullen robots zelf gaan leren; één keer voordoen, en dan weet hij het.”
Het afbreukrisico voor robotmakers is echter groot. Ongelukken en missers zullen worden uitvergroot, net als bij de zelfrijdende auto. Op de openbare weg gelden tenminste verkeersregels; hoe humanoids in het dagelijks leven mogen bewegen, is nog één groot vraagteken.
Zelf bestelde Kuijpers alvast zo’n Walker S1 in China, een robot die een volle werkdag op één accu kan draaien. Kosten: ruim honderdduizend euro. „Dat haal ik er zo weer uit – ik wil het nieuwste van het nieuwste kunnen tonen.”
De humanoid wordt een apparaat dat straks iedereen in huis heeft, net als een telefoon of laptop
Hij verdient zijn brood met presentaties en de verhuur en verkoop van robots en richt zich nu op de humanoids. „Dat wordt een apparaat dat straks iedereen in huis heeft, net als een telefoon of laptop.” Maar er is nog een manier waarop Kuijpers mens en machine combineert: zijn zelfontworpen zorgrobots voor mensen met autisme of dementie. „Robots met gevoel”, noemt hij ze.
Het bedrijf Smart Robot Solutions met diverse robots, ook een soort minimuseum.
Robots werden lief
„Van huis uit ben ik civiel ingenieur en ontwierp ik bruggen voor Rijkswaterstaat. Daarna kwam ik in de hologrammen terecht en kocht ik mijn eerste robot in Amerika, toen ik een ‘winkel van de toekomst’ moest bouwen. Dat was de Beam, een telepresence-robot, meer een soort iPad op wielen. Ik raakte gefascineerd en ging verzamelen, speelgoedrobots en echte.
„Aan het speelgoed kun je zien hoe mensen over robots dachten: in de jaren vijftig en zestig droegen robots astronautenpakjes, rond 1980 werden het een soort bouwrobots met helmen en in 1990 waren het soldaten, met raketten en pistolen. Na 2000 werden robots opeens lief, zoals Wall-E of Aibo, de robothond van Sony. Dat waren de eerste robots waar AI in zat. Wij gaan op zondag met onze hond naar het bos, maar in Japan gaan ze met de Aibo naar een gymzaal en laten ze de honden met elkaar spelen, in de aanwezigheid van de robothondendokter.
„Veel robotbedrijven gingen failliet, zoals de bedrijven achter Moxie of deze Jibo. Daar zijn miljoenen in gestoken zodat je met die robots kunt praten, zoals je dat ook met Google Home of ChatGPT doet. Maar daar zit geen gevoel achter.”
Hij vervolgt: „In Japan hebben ze in de jaren negentig de Paro bedacht, een therapeutische robot in de vorm van een babyzeehond, voor mensen met dementie of autisme. Op basis daarvan ben ik zelf zorgrobots gaan ontwikkelen. Dat werd Maatje, deze kleine robot van 20 centimeter, die je in een rugzak kunt meenemen.”
Een humanoid, de hond reageert daarop.
Wat doe je nou?
„Hallo Maatje! Zie je, hij knikt – hij heeft me gehoord. Maatje werkt ook mobiel en er zit een 3D-sensor in die de omgeving waarneemt. Dan zegt-ie: hé Richard, je zit al tien minuten stil, wordt het niet eens tijd om te bewegen?
„Je moet er een gevoel omheen creëren. Als ik Maatje hard op de grond zou gooien, reageren cliënten: ‘Ah, wat doe je nou?’ Want als je een gevoel hebt bij een robot, luister je ook beter als-ie zegt: ‘Hé, het is tijd om je medicijn te nemen.’ Of: ‘Je moet even je tanden poetsen.’
„Mensen met autisme nemen Maatje mee naar de supermarkt. Dan zeggen ze: ‘Ik wil kaas bestellen.’ Maatje doet de bestelling, en zij hoeven niemand aan te kijken – dat is eng. Maar ze durven wel weer maar buiten.”
Uit onderzoek blijkt dat mantelzorgers drie uur per week minder tijd kwijt zijn aan cliënten met een zorgrobot
„Mijn dochter heeft diabetes. Toen ze die diagnose net had gekregen, hebben we hem hiervoor ingezet. Maatje waarschuwde haar: ‘Het is tijd om de suikerspiegel te meten, zeg me je waarde.’ En als zij antwoordde: ik heb waarde drie, zei Maatje: ‘Neem je druivensuiker.’
„Ik zet de Maatjes wel weer uit hier op de zaak, anders beginnen ze allemaal tegen elkaar te praten. We hebben er al zo’n 1.200 van verkocht, en Maatje komt dit jaar ook in de zorgverzekering. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mantelzorgers drie uur per week minder tijd kwijt zijn aan cliënten met een zorgrobot.”
Naast Richard Kuijpers zorgrobot ‘Maatje Pop’.
Met een hartslag
„De volgende stap is Maatje Pop. Dat wordt een hardloper – ik heb er net twintig tegelijk verkocht aan één zorgorganisatie. Deze zorgrobot is ontwikkeld voor mensen met autisme en met dementie, en ontworpen door hetzelfde team dat poppen bij de Efteling en Toverland bedacht. Dat is een vak apart, want sommige mensen vinden poppen eng, net zoals anderen angst hebben voor clowns. Clowns vind ik ook eng, eerlijk gezegd.
„Als je dementie hebt, ga je terug naar vroeger en worden poppen weer interessant. Daarom is Maatje Pop knuffelbaar, met zacht knisperpapier en sensoren die stress analyseren. Er zit een hartslag in, want daar worden mensen rustig van. Je kunt naar muziek van vroeger luisteren – knijp je in haar oor, dan hoor je bijvoorbeeld Ramona van de Blue Diamonds. Of Maatje Pop zegt: ‘Mevrouw Jansen, het is negen uur, u moet opstaan. Hier is een verhaaltje.’
„Onbegrepen gedrag – mensen die zitten te gillen of gek doen – neemt aanzienlijk af omdat de zorgrobot structuur biedt en ze rustig houdt. Als de pop je vraagt of het goed met je gaat, druk je op of ‘ja’, of ‘nee’. Zo kan de mantelzorger op afstand zien hoe de patiënt zich voelt.
„Mijn vader heeft ook dementie – het is een van de rotste ziekten die er zijn. Het aantal patiënten groeit, want we worden ouder en hebben dus meer kans op ziekte. Nu moet al één op de zes mensen in de zorg werken, straks is misschien wel één op de drie mensen daar nodig. Dat gaat nooit lukken, dus je moet wel technologie gebruiken. De zorg wordt een hele grote markt voor humanoids – ik denk nog wel groter dan robots in fabrieken. Zij gaan straks boven je sloffen halen, of je pillen.”
Tel de tonnen steenkool. Turf het aantal containers. Weinig plekken in Nederland geven zo’n concreet beeld van de wereldeconomie als de Rotterdamse haven. Het huidige beeld is redelijk duister, aldus de halfjaarcijfers die het Havenbedrijf Rotterdam dinsdag publiceerde. De ‘huisbaas’ van de grootste haven van Europa spreekt van een zorgelijke situatie.
In de eerste maanden van 2025 heeft de Rotterdamse haven de minste goederen verwerkt in zeker vijftien jaar, blijkt uit een analyse van de halfjaarcijfers van de afgelopen jaren. Dat komt onder meer door de kwakkelende Duitse industrie en de problemen van de internationale scheepvaart op de Rode Zee.
We zijn als haven geconfronteerd met economische onzekerheden, achterblijvende investeringen en disrupties in toeleveringsketens
„De afgelopen maanden zijn we als haven geconfronteerd met economische onzekerheden, achterblijvende investeringen en disrupties in toeleveringsketens”, stelde directeur Boudewijn Siemons van het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) dinsdag.
„In deze onrustige tijden moeten we er als haven voor zorgen dat de leveringszekerheid in Europa van energie, voedsel en andere essentiële materialen geborgd blijft”, aldus Siemons. De HbR-directeur riep dinsdag de Nederlandse politiek op „om focus te houden op het verbeteren van het investeringsklimaat van de industrie”.
De prestaties van de Rotterdamse haven in het eerste halfjaar van 2025 – en de bijbehorende stand van zaken in de wereldeconomie – in zes getallen.
211 miljoen ton
De goederenoverslag in Rotterdam daalde het afgelopen halfjaar 4,1 procent naar 211 miljoen ton. Sinds 2011 lag de overslag in eerste semesters niet zo laag. Voor de totale overslag verwacht het Havenbedrijf in de tweede helft van dit jaar een licht herstel van de volumes.
-21,1procent
Net als voorgaande jaren daalde de aan- en afvoer van kolen weer flink. In het eerste halfjaar verwerkte de Rotterdamse haven 7,9 miljoen ton steenkool, ofwel ruim 21 procent minder dan in dezelfde periode in 2024. De daling was vooral het gevolg van een lagere aanvoer van cokeskolen die worden gebruikt in de hoogovens in het Ruhrgebied. De lagere staalproductie in Duitsland zag je ook terug in de afgenomen overslag van ijzererts en schroot (-12,2 procent). Het HbR houdt er rekening mee dat de industriële bedrijven in het Europese achterland niet snel zullen herstellen. Men rekent op een blijvende lagere aanvoer voor de industrie.
+2,7 procent
Het aantal containers dat de grootste haven van Europa verwerkte, steeg in het eerste halfjaar weliswaar 2,7 procent, maar die groei kwam vooral van lege exportcontainers. De overslag in gewicht daalde 1 procent.
De drukte in de afhandeling van containers houdt aan, aldus het HbR, net als in Antwerpen en nog andere havens in Noordwest-Europa. Dat komt onder meer door nieuwe vaarschema’s van de grote rederijen (Maerks en Hapag-Lloyd werken sinds kort samen en gooiden hun schema’s overhoop) en door de komst van grotere schepen. Rotterdam ontving in het eerste halfjaar van 2025 zelfs meer dan honderd containerschepen van meer dan 12.000 TEU (twenty foot equivalent unit, een standaardmaat voor zeecontainers).
Ook werkonderbrekingen in de haven, het weer en de onzekerheid voor de zeevaart op routes door de Rode Zee, het Suezkanaal en om Kaap de Goede Hoop spelen mee. Vooral de binnenvaart en het wegvervoer hebben hierdoor te kampen met langere wachttijden dan gebruikelijk, aldus het Havenbedrijf.
3,2 miljoen ton
De energietransitie uit zich in de Rotterdamse haven onder meer in de aan- en afvoer van ‘overig stukgoed’. Die steeg 3 procent naar 3,2 miljoen ton. Het betrof hier onder meer offshore windfunderingen, die windmolens op zee stevig op hun plaats houden, en stalen leidingbuizen voor het Porthos-project. Dit project – voor opvang van CO2 in het haven-industrieel complex en opslag in lege gasvelden onder de Noordzee – moet in 2026 in werking treden, meldde het Havenbedrijf dinsdag.
Lees ook
Lees ook: In het wereldwijde goederenvervoer dreigt chaos door Trumps handelsoorlog
Porthos is omstreden: milieu-organisaties vrezen risico’s zoals lekkages, de staat zou bovendien grote financiële risico’s lopen. De Raad van State oordeelde in 2023 dat Porthos mag doorgaan.
12,6 procent
In Rotterdam zag het Havenbedrijf „nog geen aantoonbaar negatief effect” van de heffingen van de VS op exportgoederen uit Europa en Azië. In andere havens zie je dat effect wel. In Antwerpen en Zeebrugge, sinds 2022 verenigd in één havenbedrijf, lijkt de handelsoorlog van president Trump zich wel te manifesteren in de halfjaarcijfers.
De containerexport naar de VS bleef stabiel, aldus de Vlaamse havens vorige week, maar de invoer van volle containers uit de VS steeg 12,6 procent in de eerste zes maanden van 2025. „Dit lijkt erop te wijzen dat Amerikaanse exporteurs anticiperen op mogelijke Europese tegenmaatregelen bij het uitblijven van een handelsakkoord tussen VS en EU”, aldus het Belgische havenbedrijf. Anders gezegd: Amerikaanse handelaren sturen snel nog goederen naar Europa voordat de EU (ook) extra heffingen gaat rekenen. Antwerpen is traditioneel een belangrijker haven voor handel met de VS dan Rotterdam, dat zich altijd meer heeft gericht op Azië.
4 of 5
Relatief nieuw in de halfjaarberichten van het Havenbedrijf Rotterdam is de aandacht voor fysieke weerbaarheid en defensie. In het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie vraagt het Nederlandse leger nadrukkelijk ruimte in Rotterdam. Defensie wil oefenen in de haven en heeft plek nodig om materieel te laden en te lossen. HbR-directeur Siemons zei begin juli in de Britse zakenkrant Financial Times dat vier of vijf keer per jaar een of meerdere schepen enkele weken aan de kade zullen liggen in Rotterdam. Het plan is daarvoor de containerterminal van Rotterdam World Gateway te gebruiken. RWG is een samenwerking van het Havenbedrijf, DP World (Dubai) en grote rederijen uit Frankrijk, Japan en Zuid-Korea.
En als het in de Rotterdamse haven te druk is omdat de strijdkrachten er oefenen, zei Siemons in de FT, wil hij graag meer samenwerken met Antwerpen. „We zien elkaar minder en minder als concurrenten.”
Schaarste en creativiteit staan aan de basis van het Punselie-stroopkoekje. Toen de Goudse Sint-Janskerk begin jaren veertig te krap bij kas zat om het hele kerkkoor van traditionele stroopwafels te voorzien, vroeg de koster of het niet goedkoper kon. Bertus Punselie, zoon van oprichter Johannes, pakte twee Goudse ruitjes, deed er een beetje stroop tussen, et voilà:Punselie’s stroopkoekje was geboren. Bertus had in de fabriek van zijn vader te veel koekjes gemaakt voor de kerk en bracht de rest naar de familie Heijn in Zaandam. Die kreeg zoveel vraag naar de koekjes, dat de Punselies er maar meer gingen maken.
‘Punselie’s stroopkoekjes’ werd een begrip in Gouda en ver daarbuiten. Het familiebedrijf, dat toentertijd allerlei verschillende koekjes maakte, ging zich louter toeleggen op het nieuwe stroopkoekje. Naast supermarkten en horeca ontwikkelde het bedrijf een innige band met luchtvaartmaatschappijen, in het bijzonder met KLM, waarvoor Punselie decennialang het koekje bij de koffie leverde.
Het bedrijf ontwikkelde een innige band met KLM, waarvoor Punselie decennialang het koekje bij de koffie leverde
40.000 koekjes per uur
Vijfenzeventig jaar na de vondst van zijn vader Bertus loopt Ron Punselie over de gracht waar de koekjes decennialang van de lopende band kwamen, zo’n 40.000 per uur. Tot een klein jaar geleden. In oktober heeft hij de fabriek in de oude binnenstad moeten sluiten, nadat een nieuwe projectontwikkelaar het huizenblok met de fabriek had overgenomen. De nieuwe eigenaar besloot negentien woningen in het complex te bouwen, waarmee hij meer huuropbrengst kan binnenhalen. „Ik vind het niet prettig om hier te komen, maar ik ben er inmiddels wel aan gewend”, zegt Punselie, staand waar een paar maanden terug nog de ovens stonden.
Foto Saskia van den Boom
De 73-jarige Punselie raakte met de sluiting van de fabriek niet alleen zijn werk, maar ook zijn huis, een verdieping boven de fabriek, kwijt. Nu bivakkeert hij even verderop in de straat in het pand dat voor de sluiting nog dienst deed als bezoekerscentrum. Alleen zwart-witfoto’s van fabrieksmedewerkers aan de wand herinneren daaraan. Verder staan er tientallen dozen, een bureau; achter een voorzetwandje een bed met een klein keukentje. En een loopband. „Ik moet wel een beetje in beweging blijven”, grapt de energieke Punselie.
Tot een jaar terug stond Punselie altijd om half zes op om de ovens aan te zetten. Hij was directeur, koekjesbakker, verkoper, manus-van-alles. Nu kan hij iets langer uitslapen en werkt hij tussen de dozen aan de crowdfunding-campagne om zijn bedrijf nieuw leven in te blazen. Hij ontwikkelde plannen voor een nieuwe productielijn, die van start gaat als hij voor uiterlijk eind september 1 miljoen euro weet op te halen. Als het startkapitaal binnen is, moet het resterende deel (8 miljoen) van een Zwitserse projectfinanciering komen – oude familiebanden van de Punselies helpen daarbij een handje.
Ik was haast de enige die de oude machines nog kon repareren
De burgemeester van Gouda, Pieter Verhoeve, bracht Punselie in contact met het sociaal werkbedrijf Promen, dat in een loods aan de rand van de stad is gevestigd. Verhoeve legt uit waarom hij hoopt dat Punselie’s koekjesbedrijf voor de stad behouden blijft: „Gouda is beroemd vanwege z’n maakindustrie, en om z’n koekjes. En de Punselie-stroopkoek was z’n tijd ver vooruit. Ik hoop dat de kracht van het koekje overwint”, aldus de burgemeester. Het koekje is geheel plantaardig en geschikt voor mensen met allerhande allergieën.
Het Punselie-koekje was dan misschien modern, de fabriek was dat niet. „Ik had al veel eerder willen verhuizen, maar dat is nooit gelukt”, vertelt Punselie. De afgelopen twintig jaar zeilde het bedrijf meermaals langs de rand van de afgrond. De aanslagen van 11 september 2001 in New York, financiële crises en daarna de coronapandemie – er waren tal van crises die de luchtvaart en daarmee het bedrijf in zwaar weer brachten. Punselie internationaliseerde het bedrijf door aan luchtvaartmaatschappijen te leveren, maar groot onderhoud in Gouda kwam door geldgebrek maar niet van de grond. „Ik was haast de enige die de oude machines nog kon repareren”, zegt hij.
Met een crowdfundactie hoopt Punselie een nieuwe start te kunnen maken aan de rand van de stad.
Foto Saskia van den Boom
Moderniseringen
Nadat hij de deuren moest sluiten, nam hij de gelegenheid te baat om toch de lang uitgestelde moderniseringen door te voeren. „In de nieuwe fabriek zijn we volledig elektrisch, werken we met robots en is alles gestroomlijnd”, zegt Punselie terwijl hij ontwerptekeningen laat zien op de nieuwe locatie. Een grote hal met belendend magazijn moet het decor van het volgende hoofdstuk worden in de 152-jarige geschiedenis van het bedrijf.
Sociaal werkbedrijf Promen ziet de koekjesfabriek graag komen. Arian Linge werkte de afgelopen maanden samen met Punselie aan het speciale plan voor de sociale werkplaats, waar straks zo’n vijftien mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt moeten kunnen meedraaien. Vijf mensen in de productie, maar ook in het magazijn, de technische dienst en de administratie zijn handjes nodig.
Foto Saskia van den Boom
Bij Promen doen werknemers nu vooral inpakwerkzaamheden, slechts het laatste stapje van de productieketen. Maar als de sociale werkplaats straks de koekjesfabriek huisvest, gaan mensen het hele product maken. „Het is hartstikke mooi dat de mensen het proces van begin- tot eindproduct meemaken. En het biedt mogelijkheden mensen op te leiden en te laten uitstromen naar ander werk”, aldus Linge, die zich al verheugt op de koekjesgeur in de werkplaats.
Voor Punselie is er ook nog een prettige persoonlijke bijkomstigheid: hij kan straks voor 2 euro een warme maaltijd mee naar huis nemen, bereid in de kantine voor het Promen-personeel. „Dat is alleen voor de medewerkers hoor”, zegt Linge. „O ja, maar straks ben ik gelukkig medewerker”, grapt Punselie. Hij zal de productielijn bouwen en contact met leveranciers onderhouden, maar laat daarna het grootste deel van de werkzaamheden aan Linge en andere mensen van Promen.
Stewardessen zamelden geld in, toen ze hoorden dat Punselie zijn huis had moeten verlaten
Lange rijen Gouwenaars
De Goudse gemeenschap wil dat de koekjes terugkomen, zoveel is duidelijk voor Punselie. Vlak voor de sluiting stonden er lange rijen Gouwenaars voor de fabriek om een rondleiding te krijgen en voorlopig een laatste voorraad koekjes mee te nemen. Ook het KLM-personeel, met wie Punselie nog altijd goed contact heeft, stak hem een hart onder de riem. Stewardessen zamelden geld in toen ze hoorden dat Punselie zijn huis had moeten verlaten. Aan solidariteit geen gebrek, nu is het voor Punselie te hopen dat dat sentiment zich ook financieel vertaalt.
De teller staat inmiddels op ruim 150.000 euro, bijeengebracht door tweeduizend Punselie-vrienden. Vooralsnog zijn dat vooral mensen uit de regio die willen investeren in de doorstart van ‘hun’ koekjesbedrijf. Punselie zoekt nu de media op om de rest van Nederland te bereiken. Als hij de miljoen niet haalt, krijgt iedereen z’n geld terug. En Punselie zelf? „Dan heb ik er vrede mee.” Maar hij gaat er alles aan doen om het niet zo ver te laten komen. Het bedrijf dat zijn opa startte wil hij niet zomaar sluiten. Een nieuwe locatie, in de sociale werkplaats, zou de kroon op zijn werk zijn. „En dan kom ik daar lekker koffie drinken, met een Punselie-koekje erbij.”
„Ik vind het niet prettig om hier te komen, maar ik ben er inmiddels wel aan gewend”, zegt Punselie, staand waar een paar maanden terug nog de ovens stonden.