In de winkel is plantaardig nu goedkoper dan vlees

In vrijwel elke grote Nederlandse supermarkt zijn consumenten gemiddeld nu goedkoper uit als ze kiezen voor plantaardige vervangers voor vlees en zuivel. Soms scheelt dat meer dan 10 procent, zo concludeert denktank Questionmark in een onderzoek dat deze donderdag verschijnt. Alleen bij Dirk is een mandje met dierlijke producten nog een fractie goedkoper dan een mandje met vegetarische of veganistische alternatieven.

Bij de biologische supermarktketen Ekoplaza zijn de verschillen het grootst. Daar is de consument voor een mandje met twaalf gangbare plantaardige producten 9,66 euro minder kwijt dan voor dezelfde producten van dierlijke aard. De klant van Jumbo, de landelijke nummer twee, betaalt bijna 4 euro minder. Marktleider Albert Heijn zit met een verschil van 1,68 euro onderin de middenmoot.

Ook in relatieve zin eindigt Ekoplaza bovenaan: een prijsverschil van 9,66 euro staat gelijk aan 20 procent van de totale rekening. In het geval van Jumbo gaat het om 13 procent minder, bij Albert Heijn om 7 procent. Bij Plus en Dirk maakt het weinig uit voor welk mandje de consument kiest. In het geval van Plus, de landelijke nummer drie, zijn de prijzen nagenoeg gelijk. Bij Dirk is het dierlijke mandje 1 procent goedkoper.

Die uitkomsten leveren een „heel ander beeld” op dan twee jaar geleden, schrijft Questionmark. Toen maakten de onderzoekers een dergelijke rondgang voor het eerst. Begin 2022 waren de kopers van het plantaardige mandje overal nog duurder uit. De plantaardige klant van Albert Heijn betaalde destijds 8 procent meer, bij Jumbo was dat 4 procent. In het geval van Dirk ging het om bijna een kwart extra: 5,23 euro.

Prijs is obstakel

Bij zijn onderzoek trekt Questionmark, een instelling die zich bezighoudt met vraagstukken rond de verduurzaming van de voedselketen, op met ProVeg. Die internationale organisatie wil plantaardig eten aanjagen en is opdrachtgever voor het onderzoek. Toch heeft ProVeg op geen enkele manier invloed gehad op de uitkomsten, zegt hoofdonderzoeker Deborah Winkel. „Wij stellen de methode op, verzamelen de data en doen de analyse. Alleen bij de aanbevelingen hielp ProVeg mee.”

Bovendien is het niet zo dat de opdrachtgever belang heeft bij „een specifieke uitkomst”, zegt Pablo Moleman, medeoprichter van ProVeg. Natuurlijk, met deze uitkomst kan hij niet anders dan blij zijn. „Maar als de uitkomst negatief zou zijn, hebben we iets waar we supermarkten op kunnen aanspreken.” En juist dat is de reden waarom zijn organisatie met dit onderzoek begon, aldus Moleman. Het doel is niet zozeer consumenten beïnvloeden, maar supermarkten kunnen wijzen op hun rol en de voortgang in de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten.

„Supermarkten hebben een grote verantwoordelijkheid: ze hebben enorme invloed op de keuzes die de klant maakt. We weten van eerdere onderzoeken dat de prijs voor veel mensen een belangrijk obstakel is om plantaardig te eten. Vandaar dat we dat onderdeel zijn gaan onderzoeken. Het heeft dan geen zin om uitkomsten positiever te maken: dat zou betekenen dat we de supermarkt uit de wind houden.”

Kiloknallers

Om inzicht te krijgen in het prijsverschil tussen dierlijke en plantaardige alternatieven in winkels, kijken de onderzoekers naar twaalf gangbare producten. Zes ervan zijn veel geconsumeerde vleessoorten en vervangers daarvan, zoals gehaktballetjes, kipstukjes, gehakt en een schnitzel. De andere zes vallen in de categorie zuivel: boter, kwark, melk en kaas, bijvoorbeeld.

Voor beide categorieën bekeek Questionmark in winkels de goedkoopste opties, en rekende die om naar de prijs per 100 gram. Daarbij vergeleken onderzoekers verpakkingen van hetzelfde formaat. Dat vertekent mogelijk iets, erkennen ze: van vlees zijn vaak ook grootverpakkingen te koop, die omgerekend naar 100 gram goedkoper zullen zijn. Maar omdat de meeste ketens nog nauwelijks plantaardige producten in grootverpakkingen verkopen, liet Questionmark die kiloknallers buiten beschouwing. Ook is gecorrigeerd voor aanbiedingen: in het onderzoek wordt de reguliere prijs gebruikt.

Huismerk

Toen het vorige onderzoek uitkwam, in 2022, bleek dat al snel achterhaald: in een paar maanden tijd haalden de prijzen van vlees die van de plantaardige variant in. Dat had alles te maken met de historisch hoge inflatie op dat moment. Zo werd graan door de oorlog in Oekraïne snel duurder, en dat is een belangrijk bestanddeel in de vele kilo’s voer die nodig zijn om dieren groot te brengen. Daardoor werd vlees snel duurder, terwijl de vegetarische of veganistische producten slechts beperkt in prijs stegen.

Inmiddels ziet Questionmark nog een tweede oorzaak voor de kentering: sinds 2022 hebben de meeste supermarkten hun plantaardige ambities flink opgeschroefd. Zo hebben vrijwel alle ketens, behalve Aldi, meer vegetarische of veganistische opties in hun aanbod dan twee jaar geleden. Ook ontwikkelen ze meer van zulke producten onder de vlag van hun huismerken, die in de regel goedkoper zijn dan het A-merk.

Zo merken de onderzoekers op dat discounter Lidl plantaardige opties in toenemende mate ook in grootverpakkingen aanbiedt. Jumbo deed in november de belofte dat vlees- en zuivelvervangers in het vervolg altijd goedkoper, of hooguit net zo duur, zullen zijn als het dierlijke alternatief. Dat moet helpen bij de onlangs aangescherpte ‘eiwitambitie’: in 2030 moet minstens 60 procent van alle verkochte eiwitten plantaardig zijn. De meeste andere ketens streven nog naar 50 procent.


Lees ook
Groene woorden zijn er volop, maar aan daden ontbreekt het de supermarkt vaak nog

Cherrytomaten in de schappen bij Plus.

Wel is het zo dat binnen de mandjes nog flinke verschillen zitten, stelt Questionmark. Over het algemeen geldt: vleesvervangers zijn bij de meeste ketens goedkoper, maar bij zuivel wint de dierlijke variant vaak op prijs. Zo zijn veganistische yoghurt en kwark bij alle ketens nog duurder dan de dierlijke variant. Voor kipstukjes, hamburgers en boter geldt het omgekeerde: daar is de consument in elke winkel goedkoper uit met de plantaardige keuze.