Met nieuwe wetgeving draait Hongkong de duimschroeven nog wat steviger aan

Kritiek op de overheid wordt in Hongkong nog gevaarlijker, door plannen voor aanvullende veiligheidswetgeving die de regering dinsdag presenteerde. In een persconferentie noemde Hongkongs hoogste leider en oud-veiligheidschef van de stad John Lee de wet nodig omdat „buitenlandse spionnen en voorstanders van een onafhankelijk Hongkong nog altijd aanwezig zijn in onze samenleving”. Volgens de Hongkongse regering speelden buitenlandse invloeden een rol in de grootschalige pro-democratische protesten van 2019.

In de nieuwe wet, met een publieke toelichting van 110 pagina’s, valt op dat de definitie van nationale veiligheid gelijk wordt getrokken met die van China, dat het begrip breed interpreteert. Zo wordt de huidige wetgeving rond staatsgeheimen uitgebreid. Niet alleen militaire en diplomatieke geheime informatie, maar ook informatie over de „economische en sociale ontwikkeling” of „wetenschappelijke technologie” kan als staatsgeheim worden geclassificeerd. De aanpassingen kunnen bijvoorbeeld journalisten het werk nog moeilijker maken.


Lees ook
In Hongkong weet de pers niet hoe vrij de pers nog is

Ronson Chan van de HKJA bij de rechtbank, afgelopen dinsdag.

Ook worden „opstand” en „buitenlandse inmenging” verder gecriminaliseerd. Het zou bijvoorbeeld strafbaar worden om in samenwerking met een „externe actor” zoals een buitenlandse overheid of politieke organisatie „de formulering of uitvoering van beleid of regelgeving” te beïnvloeden.

De nieuwe wetgeving, bekend als artikel 23, wordt gebaseerd op Hongkongs mini-grondwet, die aangenomen is toen de stad in 1997 van Britse in Chinese handen overging. Volgens artikel 23 van die Basic Law is Hongkong verplicht nationale veiligheidswetgeving in te voeren. Een eerdere poging om dat te doen in 2003 leidde toen tot massale burgerprotesten.

Nu worden zulke protesten niet verwacht. In de afgelopen jaren zijn het demonstratierecht en de vrijheid van meningsuiting in Hongkong sterk ingeperkt, nadat de meest recente protestbeweging – uit 2019 – hard werd neergeslagen.

‘Gevaarlijk moment’

Een cruciale stap daarin was een andere nationale veiligheidswet, die in 2020 door Beijing rechtstreeks aan Hongkong werd opgelegd en waarmee de autonomie die de stad officieel heeft, verder werd ondermijnd.

Op basis van die wet zijn tot eind vorig jaar 290 mensen gearresteerd. De nieuwe wetgeving wordt gepresenteerd als een aanvulling op die wet uit Beijing, die lopende rechtszaken tegen arrestanten, onder wie bekende politici, activisten, advocaten en journalisten, zou moeten versnellen.



De directeur van Amnesty China, Sarah Brooks, noemt het een „gevaarlijk moment” voor de mensenrechten in Hongkong. De nieuwe wet geeft de Hongkongse autoriteiten volgens Amnesty nog meer armslag om in naam van de nationale veiligheid legitieme kritiek en andere uitingen van burgers te vervolgen met nog hogere straffen.

Lee zei daarentegen dat het van belang is dat de wet er zo snel mogelijk komt. „Hier wachten we al 26 jaar mee. We kunnen niet langer wachten.” Vanwege de arrestaties van kritische politici en activisten, en de hervormingen van het kiesstelsel die de rol van de oppositie hebben verkleind, is de verwachting dat het voorstel gemakkelijk door het parlement zal komen.