N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Als er ‘gerecycled’ op een kledingstuk staat, is het meestal niet gemaakt van oude kleding, maar van petflessen. De kledingindustrie is niet circulair.
Op het eerste gezicht is de kledingindustrie hartstikke lekker bezig. Adidas gebruikt voor 96 procent gerecycled polyester. Van sportmerk Asics bevat 90 procent van alle nieuwe hardloopschoenen gerecycled materiaal. Zelfs Primark gebruikt gerecycled polyester.
Heerlijk, shoppen zonder schuldgevoel. Want naar schatting is de mode-industrie verantwoordelijk voor 10 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Er worden jaarlijks 100 miljard nieuwe kledingstukken geproduceerd. En consumenten doen jaarlijks 92 miljoen ton aan textiel weer weg.
Maar hoe zit het precies met de recycling in de kledingindustrie? Wat wordt er bedoeld als er staat dat een kledingstuk deels bestaat uit gerecycled materiaal?
Het antwoord op die vraag is meestal: polyethyleentereftalaat, een woord dat begrijpelijkerwijs liever wordt afgekort tot pet. Om precies te zijn gaat het om rpet, recycled pet. In het geval van de textielindustrie gaat het om gerecyclede petflessen. Plastic flesjes worden in kleine stukjes gehakt, schoongemaakt, gesmolten, en dan gespind om garen te creëren voor textiel.
In de kledingindustrie heeft rpet een gigantische vlucht genomen. Tegelijk groeit de groeiende weerstand ertegen. Zo schrijft het Duitse buitenkledingmerk Ortovox in z’n laatste duurzaamheidsverslag te gaan stoppen met rpet en zich te richten op andere gerecyclede materialen. „Het gebruiken van gerecyclede petflessen om kleding te maken is een standaard praktijk geworden in de kledingindustrie. Maar het is niet zo fraai als je zou denken.” De Europese Commissie schrijft in een strategie voor Duurzame en Circulaire Textiel: „Een bron van groeiende zorg is de accuraatheid van groene claims die gedaan worden over het gebruik van gerecyclede plastic polymeren [moleculen] in stoffen, waar deze polymeren niet van stof komen, maar van gesorteerde petflesjes.”
Om dit te begrijpen, is het goed eerst een stap terug te zetten. De meeste kleding is gemaakt van, of bevat, synthetische materialen. Plastics dus, gemaakt van olie. Herkenbaar op het label aan woorden als polyester, nylon, of elastaan. Plastics in kleding is een uitkomst: ze maken de stof elastisch en zijn kleur- en vormvast.
Pet is een type plastic. Het zit niet alleen in petflessen, maar bijvoorbeeld ook in bakjes (denk aan maaltijdsalades in de supermarkt) en in kleding.
Het pet dat in flesjes zit, is om twee redenen bijzonder. Het valt goed te recyclen, en het wórdt ook gerecycled. Het is een zeldzaam succesverhaal van de circulaire economie. In Europa wordt ongeveer de helft van de petflesjes gerecycled. Bedrijven zoals PepsiCo en Coca-Cola betalen in veel landen in een door de overheid verplicht systeem voor de inzameling van flesjes – denk aan de statiegeldmachines in de supermarkt.
De recyclingaantallen van petflesjes zijn hoog, maar bij andere vormen van pet zijn die „laag, of niet-bestaand” en belandt het plastic na gebruik vaak in de verbrandingsoven, zo schrijven onderzoekers in het rapport Circular PET and Polyester. Van de pet die wél wordt gerecycled (een kwart van alle pet, meestal de flesjes) wordt twee derde gebruikt om producten te maken die waarschijnlijk zelf niet worden gerecycled. De grootste groep: polyester textiel.
Simpeler gezegd: een petflesje kan, mits goed ingezameld, een nieuw petflesje worden. En nog een keer – in theorie oneindig vaak. Een joggingbroek van petflesjes zal geen petflesje meer worden. En ook geen nieuwe joggingbroek. Daar zijn wel technieken voor, maar die worden nog niet op grote schaal toegepast.
Makkelijke weg
Met rpet kiest de kledingindustrie de makkelijke weg. Het is goedkoop, handig (het is kleurloos, ideaal!) en het wordt in grote hoeveelheden verkocht. Soms verkopen bedrijven het allebei: ruwe polyester van olie, en polyester van rpet.
Niet gek dus dat het booming is. Uit een enquête onder modemerken door Changing Markets, dat wordt betaald door milieu-ngo’s, bleek dat in 2021 meer dan 90 procent van de gerecyclede materialen in kleding oude petflessen betrof. Volgens onderzoek van Textile Exchange, een netwerk van duurzame textielmerken, was in 2021 minder dan 1 procent van het textiel op de markt van oud textiel gemaakt.
Zo verbloemt rpet de werkelijkheid. En die is dat textiel op dit moment amper gerecycled wordt tot nieuwe kleding, zegt Kim Ragaert, hoogleraar circulaire plastics bij de Universiteit Maastricht. „Textiel is op dit moment een lineaire economie.”
Sommigen spreken zelfs over rpet in kleding als downcycling. Omdat er minder hoogwaardige pet nodig is voor kleding dan voor een nieuw petflesje. En omdat het de grondstof voor flesjes weghaalt uit een circulair systeem. Ragaert: „Als je een petfles gaat herverwerken tot een Primark-shirt dat kort wordt gedragen, dan heb je best iets onduurzaams gedaan.”
Opvallend genoeg is ook de industrie van plastic flesjes geen fan van rpet in textiel. Branchevereniging UNESDA van de frisdrankindustrie wil – en moet vanwege wetgeving – meer gerecycled pet gebruiken. Ze schrijft op haar site: „Geef producenten van drankjes voorrang bij gerecycled pet vóórdat het kan worden gekocht door anderen.” De belangengroep met leden als Coca-Cola vindt zelfs een vergelijking met David en Goliath op z’n plaats. „Hoe zou een kleine, lokale drankjesproducent moeten concurreren met zwaargewichten uit de textielindustrie of autosector?”
Toch, als een bedrijf nou eenmaal een trui gaat maken, lijkt het puur voor de CO2-uitstoot van die trui beter om er rpet voor te gebruiken, dan alleen maar nieuw plastic. Als de trui lang wordt gedragen, valt er wat te zeggen voor de keuze voor oude flesjes.
Wat is het dan dat tegenstanders hier zo in steekt? Het Duitse Ortovox vat het beknopt samen: „Voor veel bedrijven is petrecycling de enige duurzame strategie bij het produceren van synthetische stoffen. Het is de weg van de minste weerstand.” Op die manier wordt volgens Ortovox te weinig geïnvesteerd in wat veel ingewikkelder is: het recyclen van oude kleding naar nieuwe kleding.
Bij polyester, maar bijvoorbeeld ook bij katoen, staat dat nog in de kinderschoenen. Grote kledingmerken zoals Zara, H&M en Adidas investeren wel in deze technieken en bijbehorende start-ups, maar dat gebeurt nog niet op grote schaal.
De Europese Commissie schreef extra scherp te zijn op de petflessentrend in toekomstige wetgeving, zoals die tegen greenwashing. Want de recyclingpercentages die merken noemen zijn dan wel hoog, zolang oude kleding meestal nog geen nieuwe wordt, wassen merken hun kleding nog vooral mooi groen.