‘Mijn vader stuurde zijn verhaal aan Mies Bouwman’

‘Deze foto heb ik gestuurd omdat hij laat zien dat mijn ouders overal een feestje van maakten. Voetjes van de vloer, in polonaise naar buiten. Ik denk daar wel eens aan als ik somber ben.

Mijn ouders zijn laat getrouwd, mijn vader, weduwnaar en vader van vier kinderen, was 58, mijn moeder 39. Ze hadden elkaar ontmoet bij een vriendin van haar, ‘is dat niks voor je’ had zij tegen mijn moeder gezegd. Ik ben hun enige kind.

Dat mijn vader en moeder ouder waren dan die van mijn vriendinnen, heeft mij nooit gestoord. ‘Wat heb jij leuke ouders’, zeiden die vaak. Mijn vader nam mij op zijn solex overal mee naar toe.

Ik ben mij in mijn familiegeschiedenis gaan verdiepen toen ik toevallig een stamboomboekje in handen kreeg. Ik had al tien pagina’s notities van mijn vader, die had hij ooit opgestuurd aan Mies Bouwman. Hij vond dat hij een veelbewogen leven had gehad en wilde ermee op tv. Dat is niet gebeurd.

Maar hij had wel gelijk: het was een bijzondere familiegeschiedenis, ik heb er een boek over geschreven, In hemelsnaam. Mijn vader groeide op als arm, verwaarloosd jongetje in het Laurentiusgesticht in Rotterdam. Hij vertelde me vaak dat de broeders hem bijna dagelijks met de karwats sloegen. Op zijn zestiende monsterde hij als bordenwasser aan op een schip van de Holland-Amerika Lijn. Hij voer de hele wereld over en bezocht zo zijn vader in Medan, Indonesië. Die had zijn vrouw, mijn oma, in de steek gelaten, en leidde daar een kleurrijk bestaan. Mijn oma daarentegen had een ellendig leven, zij stierf uiteindelijk naamloos in een krankzinnigengesticht.

Dus dat denk ik als ik deze foto zie: mijn vader was niet getekend door zijn trieste jeugd en vierde uitbundig het leven.”