Een ernstig verstoorde verhouding

Twee alleenstaande mannen wonen in een kleine woning. Meneer De B. is eigenaar van de woning en woont beneden. Hij verhuurt de bovenwoning sinds 2017 aan meneer De M.

Omdat de woning op een druk punt staat, isoleert Rijkswaterstaat eind 2023 de woning. De bovenbuurman moest daarvoor een paar weken de woning uit.

Bij terugkomst in de woning valt het de huurder op dat de cv-ketel op zijn verdieping „herrie” maakt. Hij trekt de stekker eruit. De verhuurder en onderbuurman zit dan in de kou en doet de stekker weer in het stopcontact. Dan ontstaat er irritatie. De bovenbuurman gaat volgens de onderbuurman „treiteren”. Luidkeels ’s nachts met muziek meezingen. Schreeuwen. Stampen. „Hinderlijk stofzuigen” . En nu is de eigenaar er „helemaal klaar mee”. Het is koud in zijn woning en pogingen om te praten zijn mislukt. Hij wil de huurovereenkomst ontbinden vanwege „zeer ernstige hinder en overlast” . Daarom zitten ze hier vandaag. Twee middelbare mannen met hun advocaten aan hun zijde.

De rechter wil weten hoe het zo kon ontsporen.

De advocaat van de bovenbuurman geeft zijn visie. „Beide heren hebben zich kinderachtig gedragen. Maar de oplossing zit niet in de ontruiming van de woning.” Hij stelt voor om een neutrale mediator in te schakelen en niet over te gaan tot ontbinding van de huurovereenkomst. De cv-ketel lekte en daarom trok zijn cliënt de stekker eruit. Dit moet worden opgelost en besproken. Dat kan prima met een kop koffie. Of een biertje in het café. Maar de vordering moet worden afgewezen.

De advocaat van de huurder schudt zijn hoofd. „Mijn cliënt zat in de kou in zijn eigen woning. Hij heeft alle WhatsAppberichten opgeslagen. Hieruit blijkt dat hij allerlei pogingen heeft gedaan om met zijn huurder en bovenbuurman te praten. Deze zijn mislukt. „Mijn cliënt heeft enorm veel geduld gehad. En nu is hij het spuugzat.”

Het is een kleine ruimte. Ik leef! Ik beweeg!

De rechter richt zich tot de huurder, bovenbuurman, meneer De M. „Er wordt nogal wat over u gezegd.”

Meneer De M. draait met zijn kalende hoofd meerdere rondjes, kijkt naar buiten en dan naar de rechter. „Zegt u het nog eens?”

„Waarom trekt u de stekker eruit?”

Bovenbuurman: „Hij maakt herrie. Ik wil slapen!”

Rechter. „U zou expres geluid maken? Om meneer De B. te ergeren?”

„Nee. Neeheenee. Kijk. Ik loop naar de tafel. En dan zing ik mee met de muziek!”

Rechter: „Bent u meer gaan meezingen?”

„Ik heb een sinds een paar maanden zo’n klein boxje. Daar zit mooi geluid in! Maar ik hoor hem ook weleens neuriën en zingen. Ik denk dan, hij is lekker in zijn sas!”

Rechter: „Hoe komt meneer De B. op het idee dat u op hem reageert?”

„Tja, het is een kleine leefruimte. Ik leef! Ik beweeg!”

Rechter: „Gaat u er uit komen samen?”

Hij haalt zijn schouders op. „Het ligt niet aan mij. Ik zou zeggen: we lossen het samen op!”

De advocaat van de verhuurder reageert. „Mijn cliënt heeft overal bewijs voor, heeft geprobeerd te praten en zit maandenlang al in de kou. Het is glashelder. De huurder moet er zo snel mogelijk uit.”

De kantonrechter stelt dat een ontruiming een maatregel is die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de huurbescherming van de huurder. Er moet volgens de jurisprudentie grote terughoudendheid worden betracht. Er moet een spoedeisend belang zijn bij de ontruiming en sprake van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.

De verhouding is ernstig verstoord, stelt de rechter, omdat de huurder zichzelf en de eigenaar door het uittrekken van de stekker van de cv-ketel heeft afgesloten van warm water. Ze zitten daardoor al weken in de kou. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een „onhoudbare situatie” en van „ernstige belemmering” voor meneer De B. om van zijn eigen woning gebruik te maken. De vordering wordt toegewezen en de ontruimingstermijn wordt gesteld op een week.