De dag voor zijn vijftigste verjaardag krijgt Gijs Groenteman een eigen programma op televisie. Groenteman op zondag. Zondagavond om half 8 bij NPO 3, live praten over muziek, boeken en theater. Waar doet het aan denken? Aan De plantage, het cultuurprogramma dat zijn moeder Hanneke Groenteman zeven jaar presenteerde, ook live en op zondagmiddag.
Was het geen geweldig leuk idee, appte ik de zoon, om met zijn moeder erbij af te spreken? Konden ze sámen praten over hun liefde voor interviewen, kijken, luisteren en, wie weet, over hun liefde voor elkaar. Zij voedde hem in haar eentje op. In de wekelijkse podcast die Gijs Groenteman maakt met Teun van de Keuken, een vriend nog van het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, belt ze altijd in om bij te praten. Luisteraars vinden dat fantastisch.
Gijs Groenteman antwoordt dat hij heel hecht is met zijn moeder, maar dat een interview samen, een geschreven interview nog wel, hem op voorhand al ongemakkelijk maakt.
Later zal hij dat toelichten. „Mijn moeder gaat me óf ophemelen, of heel kritisch op me zitten zijn. En beide vind ik onprettig.” Ik mocht haar wel van tevoren bellen.
Ze wist, zegt ze aan de telefoon, als laatste van iedereen dat hij een eigen programma kreeg. „Eindelijk”, want er was een tijd dat hij zich miskend voelde, en wás. Hij is de beste interviewer die ze kent, veel beter dan zij zelf was. „Hij is intuïtief en intelligent.” Ze zegt het niet als trotse moeder. „Ik heb er verstand van. Echt, geloof mij maar.” Ze is ook niet te beroerd wat minpuntjes aan te stippen. Het glas gin-tonic en die enorme mok thee die altijd voor hem op tafel staan bij het tv-programma dat hij met Marcel van Roosmalen maakt – eerst heette het Media Inside, nu Van Roosmalen&Groenteman. En die inhalator die ernaast ligt – Gijs heeft astma en is bang dat hij een hoestbui krijgt. „Aanstellerig,” vindt ze. O, en ze krijgen stomme kleren aan van de stylistes.
Verder moet ze natuurlijk oppassen wat ze als moeder zegt. Soms reageert hij „hypergevoelig”, wat hij dan zelf een „volkomen redelijke” reactie vindt. Ze hebben eens vreselijk ruzie gehad om uitingen van haar over hem in het openbaar. „Dat nooit meer. Ik ga daar dood aan.”
Op zondagmiddag in een restaurant in Amsterdam-Oost is het Gijs Groenteman die begint met vragen stellen. Na een minuut of wat mag ik.
Wat ga je doen op zondagavond?”
„Ja, weet je, het ding is, meestal weet ik pas na een paar afleveringen wat ik precies aan het maken ben. We hebben een paar dingen voorbereid. Ik interview iemand die iets heeft – een toneelstuk, een concert, een show. Dan praat ik met twee mensen die naar twee voorstellingen zijn geweest. Donnie en Corry Konings hadden afgelopen zomer samen een nummer en die gaan dan naar een opera en nog iets, en recenseren dat. Froukje is te gast om over haar plaat te praten en we hebben nog een rubriek Teenage kicks, waarin iemand over z’n eerste single-tje vertelt.”
Maandags ben je ook op tv met Marcel van Roosmalen. Je hebt je dagelijkse podcast met Marcel, elke week die met Teun, twee podcasts voor de Volkskrant. Best veel, hè?
Het is veel, maar ik hou ervan steeds dat ei te moeten leggen. Dat ik én interview, én in de podcasts mensen kan uitlachen. Ik heb in het theater gestaan, ik maak een tv-programma, straks nog een. Dat ik dat elke dag mag doen, vind ik echt… Niet dat ik niet somber en sloffend naar mijn werk toe ga, maar op meta–niveau vind ik het leuk.”
Je ziet er altijd tegenop?
„Altijd. Móét ik weer. En achteraf vind ik het dan toch leuk. Zo is mijn aard. Werken is een probaat middel om de depressie buiten de deur te houden. Ik geloof niet dat ik echt depressief ben, maar een ernstige vorm van mismoedigheid is me niet vreemd.”
Je hebt er succes mee, je kacheltje rookt lekker. Verbaast dat je?
Als je me tien jaar geleden had verteld dat het zo zou lopen, dán was ik verbaasd geweest. Ik heb jarenlang geploeterd en altijd het gevoel gehad dat ik erachteraan liep. Dat ik met die podcasts zelf iets uit de grond heb gestampt, een rendabel bedrijfje heb met Teun en onze compagnon Guusje de Vries, dat vind ik een sensatie. En volgend jaar kan het zo afgelopen zijn, hè? We kunnen ruzie krijgen, of de luisteraars zijn klaar met ons.”
Ben je beducht voor wat mensen van je vinden? In je podcasts horen ze van alles over jou, je gezin en wat je zoal vindt.
Nou, nee. Wat ik over mijn persoonlijk leven prijsgeef is een soort columnisten-realiteit. Ik ben al lang samen met Aaf [Brandt Corstius] en zij doet hetzelfde in haar columns. Het gaat over ons leven, en ook weer niet. Kijk, jezelf mag je uitverkopen, anderen moet je sparen. Wel praten over je eigen ongemak, onhandigheid of onvermogen, niet over de ruzies of liefdes van je kinderen.” Groenteman is vader van Olivia en Kobus, een tweeling van 23 uit een eerder huwelijk. Met Aaf heeft hij Rifka (13) en Benjamin (14).
Aafs vader was een bekende columnist, jouw een moeder een bekendheid van radio en tv. Maakt dat jullie extra alert op wat je wel en niet deelt?
„Ik heb mijn moeder verboden ooit nog over mij te praten in interviews. Beetje aanstellerij van mij, hoor, ze zegt nooit heel persoonlijke dingen. Ja, dat interview met Ischa. Dat was een heel onprettig interview.”
Ischa Meijer laat in een Vrij Nederland-interview uit 1984 Hanneke Groenteman vertellen over haar zoon, Gijs is 10. Zij noemt hun relatie symbiotisch, en Gijs haar „gedroomde vriend”.
Dat interview vond je..
„Veel te intiem. Ik weet nog dat hij bij ons thuis was en mijn moeder er dingen uit wilde. Dat weigerde hij. Het is een geschreven interview, dus het blijft. Het is opgenomen in ten minste drie boeken, mensen pakken het zo uit de kast.” In de interview-bundel Ischa uit 2005 die Groenteman maakte, begint hij er zelf ook over. In de inleiding.
Zou jij zo’n interview kunnen doen, zoals Ischa deed met jouw moeder?
„Ischa was een hardvochtige interviewer, ik niet. Als iemand het toelaat zo gedetailleerd op een relatie in te gaan, ik kan me niet voorstellen dat het gebeurt, dan zou ik dat wel kunnen.”
Wil jij een Ischa worden of zijn?
„Wat is een Ischa?”
Legendarisch interviewer?
Wat ik leuk vind aan Ischa, aan alle mensen die ik bewonder, is dat hij zo veel verschillende dingen deed. Alles was zijn speelterrein. Ik vind het fijn dat het me gelukt is in die positie te komen.”
In Met Groenteman in de kast interviewde hij deze maand schrijver Connie Palmen, die zich beklaagde over de biografie van haar overleden geliefde Ischa Meijer. Ze vond het niks, die biografie, en niet alleen maar omdat ze er zelf nauwelijks in voorkwam. Ze vond dat de biograaf, Annet Mooij, als lesbische vrouw niets begreep van heteroseksuele lust en daarom niet kon schrijven over Ischa en zijn vele minnaressen.
Groenteman kreeg kritiek van Jolande Withuis, ook biograaf, die vond dat hij „een rode loper” had uitgelegd voor de „haatcampagne” van Palmen. Hij had haar „seksisme” niet onweersproken mogen laten.
Raakt die kritiek je?
„Achteraf vind ik dat iets aanweziger had mogen zijn in het interview. Zo van ‘Meen je dit echt?’ of ‘Is dit wel zo prudent?’”
Durf je ruzie te maken?
„Ruzie niet. Ik heb wel een felle kant.”
Een zuigende kant?
„Ik heb moeite mijn eigen aanwezigheid te duiden. Ik schijn een vrij dominante en humeurige uitstraling te hebben.”
Denk je dat mensen bang voor je zijn?
„Vast.”
Mensen serieus interviewen én uitlachen met Marcel in je podcast, kan dat wel?
„Het empathische en het sardonische zijn twee kanten die heel erg bij mij horen.”
Lotte Houwink ten Cate, gepromoveerd historicus, schreef in een opiniestuk voor NRC dat Groenteman haar in Weer een dag een „geile studente” had genoemd. Subtiel maar giftig „huis-tuin-en-keuken-seksisme”, vond ze, van mannen die zich presenteren als „linkse underdogs” en niet als de media-ondernemers die ze zijn.
Zij vindt je een seksist.
„Als je die teksten van ons zwart-op-wit gaat uitschrijven, dan komt het heel lomp over. Ik bedoelde niet te zeggen dat ze een lekker wijf was, ik noemde haar zo omdat ze een jonge vrouw was die over seks praatte in een radio-interview.”
Zij voelt zich beledigd.
„Dat recht heeft ze. Ik vind het niet zo’n erge kwestie.”
Bepaalt de beledigde of de belediger of iets erg is?
„Ongetwijfeld is wat ik zei seksistisch overgekomen. Maar het is in sfeer en op een manier gezegd die helemaal bij mij past, bij ons past. Het is een vorm van humor die ik zéker binnen de grenzen vind, zij zal me een seksist vinden, ik vind dat niet.”
Hij vraagt: vind jij dat ze een punt heeft? En vertelt daarna dat hij er met zijn grote kinderen een „pittige discussie” over heeft gehad tijdens het kerstdiner. Zijn zoon en dochter van 23 vonden de kritiek van Lotte Houwink ten Cate „verre van onbegrijpelijk”.
Steek je wat op van je kinderen, de nieuwe generatie?
„Ik ben tamelijk onbuigzaam. Ik leer er minder van dan misschien zou moeten.”
Hij zegt: „Interessant, om ineens in de hoek van Johan Derksen te staan.”
Interessant of vervelend?
„Interessant.”
Jij en Marcel zijn een generatie jonger dan Johan Derksen.
„Wij zijn ook gewoon oud. Oude, witte mannen.”
Die blijkbaar toch volop kansen krijgen bij de publieke omroep.
„Bij BNNVARA nota bene. We scoren voor NPO 3-begrippen al goed en dan ook nog eens in de doelgroep. Mijn overtuiging is dat jonge mensen houden van ontregelende mensen. Een beetje rebellie.”
Moet je straks in Groenteman op zondag beter op je tellen passen?
„Een podcast is een huiskamer, waar mensen speciaal voor jou binnenkomen. Op tv zappen er mensen langs die mij niet kennen, je moet beter opletten wat je zegt en doet. Het is al heel wat als je geen strak format zit af te werken, maar alles zo’n beetje laat gebeuren. Dat is een anarchie die je bijna nergens meer ziet.”
Vind je het belangrijk wat je moeder ervan zal vinden?
„Meestal is ze heel enthousiast, ze is mijn grootste fan. Maar in dit geval, met dit programma, kan ik me voorstellen dat haar mening iets scherper zal zijn. Ik kan slecht tegen kritiek, dus dat kan nog grimmig worden.”
Zij vindt jou beter dan ze zichzelf vond.
„Ik denk ook dat ik beter ben, als interviewer. Maar zij heeft weer een enorme persoonlijkheid die moeilijk te overtreffen is. Dat is een talent, dat valt niet te leren.”
In een recente podcast zeg je tegen haar ‘Nog even niet doodgaan, mam’. Ben je daar bang voor?
„Ik ben nieuwsgierig naar hoe dat is. Hoe ik dan ga reageren. Val ik helemaal stil? Blijf ik functioneren?
Ischa zou nu zeggen dat je zo hard werkt om je moeder te plezieren.
„Daarom ben ik er ook zo nieuwsgierig naar.”