Jaarlijks blijft bijna de helft van het beschikbare opleidingsbudget voor werknemers op de plank liggen. Dat meldt de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) vrijdag na een onderzoek naar het opleidingsbeleid van Nederlandse werkgevers. Het gaat om geld dat werkgevers zelf beschikbaar stellen. „Vaak ligt daar een cao-afspraak aan ten grondslag”, aldus AWVN-woordvoerder Jannes van der Velde.
Uit het AWVN-onderzoek blijkt dat er voor 75 procent van de ruim acht miljoen werknemers jaarlijks tussen de 500 en 1.000 euro beschikbaar wordt gesteld om zichzelf mee te scholen. Van het totale bedrag van 4 miljard euro aan opleidingsbudget blijft op zijn minst 1,5 miljard onaangeraakt. De cijfers komen overeen met een onderzoek van de organisatie naar het persoonlijke ontwikkelingsbudget uit 2021.
Werkdruk
Volgens Van der Velde zijn er verschillende factoren om het overschot te verklaren. “Op dit moment is het door de krapte op de arbeidsmarkt bij veel bedrijven druk. De tijd vinden om opleidingen te volgen is dan lastig”. Ook benoemt hij een vermoedelijk dieper liggende reden. “Hoewel het moeilijk te meten is, schatten wij in dat een groot deel van de beroepsbevolking niet gewend is om zich verder te ontwikkelen of door te leren. Bij het STAP-Budget zag je dat duidelijk: daar vroegen vooral hoogopgeleiden het opleidingsbudget aan, zij die al gewend zijn om zichzelf te scholen.”
Het STAP-budget is een bedrag dat door de overheid beschikbaar wordt gesteld voor werkenden en werkzoekenden. Zij konden tot dit jaar 1.000 euro aanvragen om te investeren in scholing om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. In 2023 was het budget dusdanig populair dat het binnen 3 uur na start van de mogelijkheid tot aanvraag is opgeraakt. Het demissionair kabinet besloot de STAP-regeling te stoppen in 2024, en met de beschikbare 73,7 miljoen euro de SLIM-regeling (Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in middelkleine-ondernemingen) te verhogen.
Cruciaal voor de toekomst
Het opleidingsbudget waar de werkgeversorganisatie vrijdag mee naar buiten kwam, is een door werkgevers zelf beschikbaar gesteld budget. Volgens de AWVN moet er meer aandacht voor de regeling van het beschikbare opleidingsbudget komen vanuit werkgevers. De organisatie roept naast de werkgevers, ook de overheid en vakbonden op om te zorgen dat de opleidingsbudgetten wel helemaal worden uitgegeven.
Lees ook Lees ook: Spijbelaars hoefden 1.000 euro aan subsidie niet terug te betalen
Op de campus van Tilburg University werd begin mei een Instagram-filmpje opgenomen, een oproep van actievoerders aan studenten en docenten om weer te komen protesteren tegen de banden van de universiteit met Israël. Naast een tentje wapperde een Palestijnse vlag, op een spandoek in het gras stond: „We will be back.” En terug waren ze. Op donderdag 15 mei blokkeerden actievoerders de ingang van het gebouw waar een wetenschapsfestival zou worden gehouden. Toen de politie een einde maakte aan de actie, was het festivalprogramma al voortijdig beëindigd.
In verschillende steden zijn de studentenprotesten weer opgelaaid. Weg waren de actievoerders nooit, maar na de massale protesten van een jaar geleden, die vaak eindigden met ingrijpen van de politie, werden de acties minder zichtbaar.
Enkele universiteiten kondigden de afgelopen tijd aan dat ze de samenwerking met sommige partnerinstellingen in Israël opschorten. Donderdag was het de beurt aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Toch worden in verschillende steden weer universiteitsgebouwen bezet en zijn op sommige campussen de tentenkampen terug. NRC vroeg aan actievoerende studenten in zeven steden hoe ze aankijken tegen de besluiten van hun universiteiten over samenwerking met Israël. De meeste studenten, vaak met een internationale achtergrond, willen niet met hun naam in de krant, omdat zij bang zijn voor problemen op de universiteit of met hun verblijf in Nederland. Hun namen zijn bij de redactie bekend.
Studenten protesteren tijdens de opening van het academisch jaar van de Rijksuniversiteit Groningen bij de Martinikerk.
Foto Jaspar Moulijn / ANP
Tentenkamp
Nog maar een week voordat het wetenschapsfestival van Tilburg University werd verstoord maakte het college van bestuur bekend dat het de samenwerking met twee Israëlische universiteiten opschort. Studenten en medewerkers zullen niet meer uitgewisseld worden naar de Bar-Ilan Universiteit in Ramat en de Reichman University in Tel Aviv. Het lijkt een klinkende overwinning voor de actievoerders, en toch zijn die niet tevreden, integendeel.
Het universiteitsbestuur draait de buitenwereld een rad voor ogen, vinden de actievoerders, door het besluit te presenteren als een grote stap. „Nederlandse studenten gingen al niet meer naar Israël, omdat er een negatief reisadvies geldt”, zegt Rami Fransawi van Palestine Solidarity Tilburg. „Het enige verschil is dat het college van bestuur die uitwisseling nu opschort vanwege de mensenrechtenschendingen in Gaza.” Studenten en wetenschappers uit Israël blijven welkom, omdat het Tilburgse universiteitsbestuur hun, volgens een verklaring van de universiteit „toegang wil blijven bieden tot een academische omgeving waarin in alle vrijheid gediscussieerd kan worden”.
Ons college van bestuur doet helemaal niets
Al met al een „hele kleine, teleurstellende stap, waar ze maanden over hebben gedaan”, zegt Fransawi, die zijn bachelorscriptie vorig jaar schreef terwijl hij bivakkeerde in het tentenkamp. „Wij roepen op tot een volledige academische boycot en niet tot gedeeltelijke opschorting van de samenwerking. We weten dat die druk kan werken. Nederlandse universiteiten hebben in het verleden hun banden met Zuid-Afrika doorgesneden. Dat heeft bijgedragen aan het afschaffen van de apartheid.”
Fransawi verwoordt kritiek die ook te horen is bij actievoerders op andere universiteiten, zoals in Nijmegen, Utrecht en Maastricht. Ze vinden dat hun universiteit mooie sier maakt met een maatregel die weinig moeite kost. In Nijmegen is de uitwisseling van Nederlandse studenten naar de Hebrew University en Tel Aviv University voorlopig opgeschort. „We hebben een jaar gewacht op de uitkomsten van dit proces en dan komt de universiteit met het minimale”, zegt een woordvoerder van Nijmegen Encampment. Aan faculteiten en wetenschappers wordt geen verbod opgelegd om samen te werken met Israëlische collega’s. Ze mogen zelf beslissen of ze de samenwerking willen voortzetten.
Lees ook
Uit de hand gelopen debat laat zien hoe klem universiteiten zitten tussen pro-Palestina studenten en Israël
Pro-Palestijnse activisten tijdens een protest bij het Maagdenhuis van de Universiteit van Amsterdam.
Foto Sem van der Wal / ANP
Vrijheid
Universiteiten verklaarden in juni vorig jaar gezamenlijk dat ze de wetenschappelijke samenwerking met Israëlische instellingen niet categorisch willen stopzetten. Ze vinden dat zo’n boycot ten koste gaat van de academische vrijheid. Ook willen ze kritische Israëlische wetenschappers niet isoleren. Op dat standpunt staan ze nog steeds.
De actievoerende studenten vinden dat hypocriet, omdat de universiteiten in 2022, toen Rusland Oekraïne binnenviel, wél alle banden met Russische partners verbraken, nadat de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap daartoe had opgeroepen.
Nederlandse universiteiten zien geen kwaad in samenwerking met Israël zolang kennis uit gezamenlijke onderzoeksprojecten niet wordt gebruikt voor militaire doeleinden (‘dual use’). Zo meldde het Tilburgse college van bestuur dat er geen aanwijzingen zijn „dat onderzoeksprojecten naar vergrijzing en arbeid en non-invasieve methoden voor de screening op darmkanker een risico vormen voor mensenrechten”.
De actievoerende studenten zien dat anders. Het kan wel zijn dat losse projecten geen directe schade aanrichten, zeggen zij, maar Israëlische universiteiten zijn nauw verweven met de Israëlische regering en het leger. Op campussen worden militaire programma’s aangeboden en de universiteiten doen onderzoek naar technologie die door het leger wordt gebruikt. In Tilburg heeft de adviescommissie ook op die verwevenheid gewezen en het college van bestuur om die reden geadviseerd alle banden met Israëlische universiteiten te verbreken. „Het college van bestuur heeft dat deel van het advies compleet genegeerd”, zegt Fransawi.
De actievoerders in Utrecht zien het als een kleine overwinning, dankzij hun protesten. „De universiteit lijkt eindelijk na anderhalf jaar te erkennen dat de situatie echt heel serieus is en dat er actie nodig is”, zegt hun woordvoerder Itaï. „In hun statement staan zelfs een paar woorden over genocidaal geweld.” Maar wie A zegt, moet ook B zeggen, vinden de actievoerders. Ze blijven actievoeren voor een volledige boycot.
Lees ook
‘In Israël zijn de academische instellingen diep verwikkeld in de repressie’
Bureaucratisch proces
Universiteiten stellen dat zij hechten aan zorgvuldige procedures voordat zij besluiten nemen over hun samenwerking met Israëlische partners. Door actievoerders worden die procedures gezien als een vertragingstactiek. Het benoemen van een ethische commissie geeft nog niet de garantie dat er iets gebeurt, zeggen actievoerders in Leiden. „Bij ons heeft het college van bestuur vorig jaar wel een tijdelijke commissie ingesteld, maar die heeft onlangs alleen maar geadviseerd om een nieuwe commissie in te stellen”, zegt Anouk Moritz, student urban studies aan Leiden Universiteit, moedeloos. Zij deed vorig jaar mee aan de protesten en is bestuurslid van studentenpartij DSP op de universiteit. „We weten niet wie er in die commissie zit en wat ze precies aan het doen zijn. Er is geen openbaar verslag. Ze zeiden dat ze tegen de zomer misschien een resultaat zouden hebben.”
Sommige universiteiten willen eerst bredere richtlijnen voor de beoordeling van internationale samenwerkingen uitwerken. Faculteiten en individuele wetenschappers zouden hun projecten dan aan zo’n kader kunnen toetsen, en in geval van twijfel aan een adviescommissie kunnen voorleggen. Aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam werd bijvoorbeeld gewerkt aan een ‘human rights framework’ en Maastricht University kwam met een ‘human rights due diligence assessment tool’.
Wij roepen op tot een volledige academische boycot en niet tot gedeeltelijke opschorting van de samenwerking.
„Wij vinden dit een erg ondoorzichtig proces”, zegt een actievoerder van VU for Palestine. „Je loopt het risico dat wetenschappers zo’n toetsingskader in hun eigen voordeel interpreteren, omdat ze willen dat hun samenwerking doorgaat. Om te testen of het werkt, heeft de universiteit vier of vijf pilotcases getoetst, maar daar is verder niets over bekendgemaakt.” Volgens de VU is dat om de betrokken wetenschappers te beschermen.
Ook in Maastricht vinden de actievoerders het een bureaucratisch proces. „In februari was het toetsingskader af en sindsdien lijkt het alsof er weinig gebeurt”, zegt de woordvoerder van Maastricht for Palestine. „Het laatste bericht dat we van de commissie hebben gehad is zo vaag. Ze schrijven: ‘Wij zijn er en we gaan in de toekomst advies uitbrengen.’ Maar wanneer, dat staat er niet in.”
Een betoging ten behoeve van Palestina bij de Universiteit van Amsterdam. Foto Roger Cremers
Veiligheid
Toch kijken actievoerders in Wageningen bijna met jaloezie naar wat er in andere steden gebeurt. „Ons college van bestuur doet helemaal niets”, zegt een woordvoerder van Wageningen for Palestine. De studenten krijgen bijval van bijna vierhonderd medewerkers op de universiteit. Die ondertekenden de afgelopen tijd een petitie waarin zij het college van bestuur vragen de banden met Israëlische partnerinstellingen te verbreken. Vijf docenten schreven namens deze groep een brief aan het universiteitsbestuur waarin ze weigeren nog langer samen te werken met Israëlische universiteiten. Ook willen ze geen studenten meer begeleiden die naar Israël gaan, mocht de uitwisseling worden hervat.
Het gesprek tussen actievoerders en het college van bestuur is al maanden stilgevallen. Volgens het universiteitsbestuur is er vorig jaar verschillende keren met actievoerders gesproken, maar is het niet gelukt om elkaar te naderen. De universiteit wil niet dwingend aan studenten en medewerkers opleggen of zij met Israël mogen samenwerken. Er zijn ‘principles of collaboration’ opgesteld die zij kunnen gebruiken om zelf vast te stellen of zij samenwerking verdedigbaar vinden.
„Toen wij vorig jaar ons tentenkamp opzetten op de campus, wilde de universiteit wel met ons praten, maar ze wilden niet echt naar ons luisteren”, zegt de woordvoerder van Wageningen for Palestine. „Keer op keer brachten zij het gesprek naar onze methode van protesteren, dat die intimiderend zou zijn en wat wel en niet zou mogen, in plaats van het te hebben over de inhoud.”
Ook in andere steden klagen actievoerders dat de colleges van bestuur de discussie verschuiven naar de veiligheid. Universiteitsbesturen zeggen dat ze alleen met studenten in gesprek willen als die hun gezicht niet bedekken en geen schade aanrichten aan gebouwen en apparatuur. „Ik vind het uiterst ongepast als ze daarmee komen aanzetten terwijl het zou moeten gaan over de genocide in Gaza”, zegt de woordvoerder van Utrecht Student Encampment. De studenten op hun beurt verwijten de universiteiten dat zij de politie op hen afsturen, maar geen verantwoordelijkheid nemen voor het geweld dat de politie gebruikt bij het beëindigen van protesten.
Nijmegen, 15 april 2025: een pro-Palestinademonstratie bij de bibliotheek van de Radboud Universiteit. Foto John van Hamond
Kampement
In Nijmegen verstoorden de actievoerders in mei de viering van de Dies Natalis, om aandacht te vragen voor een student die zwaargewond raakte door beten van een politiehond. Het universiteitsbestuur nodigde de studenten uit om te komen praten. „Ze wilden het alleen hebben over de voorwaarden waaronder wij actie mogen voeren”, zegt een woordvoerder van Nijmegen Encampment geërgerd.
De rectoren van de universiteiten brachten vorige week een gezamenlijke verklaring uit waarin ze hun zorgen uitspreken over bedreiging van de academische vrijheid. Die staat niet alleen onder druk omdat „overheden zich steeds nadrukkelijker bemoeien met de inhoud van onderwijs en onderzoek”, maar ook omdat „op campussen protesten en bezettingen soms verharden”, „gesprekken polariseren” en „onderwerpen worden vermeden omdat ze als te gevoelig worden ervaren”.
De universiteiten willen daarom het komende jaar een „brede dialoog” voeren over academische vrijheid, waarbij ook „de spanningen die zich momenteel aandienen op de campus” en „de balans tussen het recht om te protesteren en het borgen van een veilige plek voor iedereen” worden besproken.
M.m.v. Dorine Booij
Lees ook
Uit de hand gelopen debat laat zien hoe klem universiteiten zitten tussen pro-Palestina studenten en Israël
De Amerikaanse president Donald Trump is een grillige gastheer, en de spanning voorafgaand aan het bezoek van de Duitse kanselier Friedrich Merz in het Oval Office was dan ook aanzienlijk. Er zijn veel onderwerpen die een bron van conflict kunnen zijn tussen Duitsland en de VS: sancties voor Rusland (waaraan de VS niet meewerkt), Amerikaanse importheffingen, en de steun van het MAGA-kamp aan de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland (AfD).
Maar bij de ontmoeting in het Oval Office las Trump Merz niet de les, hij zette hem ook niet voor schut, zoals toen hij toenmalig kanselier Angela Merkel weigerde de hand te schudden bij haar bezoek in 2017. Merz kon zich evenmin presenteren als de belangrijke leider in Europa die toezeggingen afdwingt van Trump. Voor de draaiende camera’s hield Trump lange monologen over vooral binnenlandse onderwerpen, en speelde de Duitse kanselier naast hem een enigszins marginale rol.
Trump sprak het grootste deel van de tijd over het „grootste schandaal in dit land de afgelopen honderd jaar” , namelijk de „autopen”, de ondertekenmachine van zijn voorganger Joe Biden. Ook ging het over Elon Musk en diens kritiek op de belastinghervorming van Trump. „Ik ben erg teleurgesteld in Elon”, aldus Trump. „Om eerlijk te zijn denk ik dat hij deze plek mist. Sommige mensen worden vijandig als ze op een dag wakker worden en de glamour weg is.” Andere belangrijke thema’s waren het telefoongesprek met Xi Jinping eerder op donderdag en het nieuwe inreisverbod. Volgens Trump had dat te maken met alle „slechte mensen”. Tegen Merz: „Jij hebt hetzelfde probleem, maar dat is niet jouw schuld. Ik heb haar [Angela Merkel, red.] gewaarschuwd”, doelend op de tolerante vluchtelingenpolitiek van Merkel in 2015.
Vleierij en klare taal
Voor Merz was het belangrijkste onderwerp bij zijn bezoek aan Trump de Amerikaanse steun aan Oekraïne. Meermaals probeerde Merz de kwestie aan te snijden, en Trump ertoe te bewegen om zich tegen Rusland uit te spreken. Maar Trump vergeleek de twee landen met twee vechtende kinderen, die soms moeten uitrazen om weer met elkaar door één deur te kunnen. Dezelfde analogie zei Trump ook in zijn telefoongesprek met de Russische president Vladimir Poetin te hebben gebruikt.
„Ze zeggen dat ik een vriend van Rusland ben”, aldus Trump. „Maar ik ben niemands vriend. Ik wil het beste voor de mensheid”. Trump betreurde satellietbeelden uit Oekraïne die „losse armen, benen, hoofden all over the place” laten zien. Merz, tussendoor: „Oekraïne neemt alleen militaire doelen in het vizier.”
Merz’ omgang met Trump en zijn entourage was tot nu toe een mix van vleierij en klare taal. Sinds Merz’ aantreden belde hij een aantal keer met Trump. In het eerste gesprek nodigde Merz Trump uit om samen Bad Dürkheim te bezoeken, de plaats in Rijnland-Palts waar Trumps grootouders vandaan komen, en die Merz zegt goed te kennen omdat hij militaire dienst deed in de regio. In het Witte Huis overhandigde Merz de geboorte-oorkonde van Trumps grootvader. Merz: „Die heette ook Friedrich, dat is een hele Duitse naam”.
Lees ook
Lees ook: Duitsland gaat langeafstandsraketten in Oekraïne financieren, belooft Merz in Berlijn aan Zelensky
Eerder nam Merz duidelijk afstand van de steunbetuigingen van het Trump-kamp voor de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland. Nadat de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst de AfD had bestempeld als een ‘extremistische organisatie’ noemde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio Duitsland een „verkapte tirannie”. Merz zei daarop dat de Amerikaanse regering „absurde beelden” van Duitsland verspreidt en dat ze zich „erbuiten moeten houden”. In februari veroordeelde Merz de „inmenging” in binnenlandse aangelegenheden van J.D. Vance, toen die het over „censuur” had in Duitsland. Vance en Rubio zaten bij het bezoek van Merz naast Trump op een bank – maar lieten die kwesties rusten.
Als een vader de bal voor de training tien meter de lucht in schiet, laat Anouar die eerst even rustig stuiteren. „Kop jij wel eens?”, vraagt zijn moeder Nadia omdat NRC dat graag wil weten. „Alleen tijdens de wedstrijd”, zegt Anouar, met een fris opgeschoren koppie na een kappersbezoek. En hij rent het veld weer op. „Dat koppie heb je nog nodig, hè”, zegt zijn moeder. „Rekenen kan hij ook goed.”
Bij de training donderdag van de Onder-8 pupillen van de Amsterdamse voetbalclub Real Sranang is de conclusie van de Gezondheidsraad zeker niet het gesprek van de namiddag. Koppen verhoogt de kans op hersenletsel en specifiek bij kinderen is waakzaamheid geboden. Enkele ouders aan de zijlijn op sportpark Middenmeer hebben het gezien in het nieuws. Maar koppen deden hun kinderen van rond de acht jaar toch al niet.
Lees ook
Het staat nu écht vast: koppen bij voetbal verhoogt de kans op dementie. Treft de KNVB ook maatregelen?
Anouar, Thomas en Damine zijn allemaal al gescout door jeugdopleidingen van profclubs. Wie weet hoe ver ze het zullen schoppen. Als het aan de huidige richtlijnen van de KNVB ligt, zullen ze gaandeweg leren koppen. De voetbalbond is voorstander van beperking, maar ook van leren hoe je technisch beheerst een bal kopt.
‘Afschaffen’
De vraag is hoe de Sportraad Nederland het onderzoek van de Gezondheidsraad vertaalt naar een advies aan de overheid. Hersenprofessor Erik Scherder, lid van dit adviesorgaan, wil aan de telefoon niets toelichten. „Het zou niet goed zijn als ik daar nu tussendoor iets over ga zeggen.”
„Voor mijn part schaffen ze koppen af”, zegt Onder 8-trainer Germain Beudeker van de club in Amsterdam-Oost. „Of dat je het alleen bij de profs en hogere amateurs houdt. Het is een spelletje, toch?” Hij was er zelf ook niet goed in, koppen. „Het mocht niet van mijn moeder, die had al in de gaten dat het niet goed voor je is.” Hoe dan? „Ik denk door boksverhalen. Zie wat er gebeurd is met Muhammad Ali.” De bokslegende leed sinds de jaren tachtig aan Parkinson, voor hij overleed in 2016.
Onder-8 pupillen van de Amsterdamse voetbalclub Real Sranang koppen eigenlijk nooit.
Foto’s Olivier Middendorp
Ouders langs de lijn maken wel degelijk onderscheid tussen voetbal en boksen of kickboksen. „Dat is wel even een tandje heftiger”, zegt Mark de Goede. „Zag je dat?”, zegt hij als voetballertje Thomas een hoge bal aan zich voorbij laat gaan. Moeder Morgana zag het ook. „Hij kon koppen, maar koos ervoor om dat niet te doen.” Zij legt uit hoe Thomas afgelopen oktober, „het was winterkoud”, een bal hard op zijn hoofd kreeg. Nog steeds vindt hij het spannend, vermoeden zijn ouders.
Ahmed Chalile, de vader van Damine, maakt zich geen zorgen. Zijn zoon is een handig dribbelaartje, die na een stage bij Feyenoord volgend seizoen instroomt in de jeugdopleiding in Rotterdam. Het ziet er niet naar uit dat hij een veelkoppende spits wordt of een bonkige verdediger die heerst in het luchtruim. „Ik zou wel waakzaam zijn als hij ineens veel kopduels aan moet gaan”, zegt Chalile. Maar alle jeugdopleidingen zijn gebonden aan de KNVB-richtlijnen, weet hij.
Drie keer per uur
Van trainer Germain mogen de pupillen drie keer per uur koppen. Maar in de praktijk koppen ze „nooit”, zegt hij. Natuurlijk, hoe ouder en sterker spelertjes worden, hoe vaker de bal de lucht in gaat. „Ze mogen ook gewoon de handen voor hun hoofd houden”, zegt Anouars moeder Nadia, die liever haar achternaam niet in de krant wil. „Af en toe hoor je dan een hele serieuze ertussen die dan roept: hands!”
Je moet wel met je kop in het zand hebben gezeten als je nu nog van deze conclusies schrikt
Buurclub Zeeburgia, ook op sportpark Middenmeer, is een nog grotere kweekvijver van talent. Ook hier wordt niet specifiek op koppen getraind in de jeugd. Verzorgd voetbal staat voorop, hoge ballen horen daar eigenlijk niet bij, zegt voorzitter André Bonvanie aan de telefoon. En hoekschoppen dan? „Daarbij train je op scoren, op positioneren. Niet specifiek op koppen.”
Dat de Gezondheidsraad nu eerdere onderzoeken op een rij heeft gezet, maakt op hem niet veel indruk. „Jij en ik zijn verloren”, zegt Bonvanie „Maar spelers die nu worden opgeleid, trainen al anders. Iedereen vindt het nu weer even spannend, wij niet. En je moet wel met je kop in het zand hebben gezeten als je nu nog van deze conclusies schrikt.”
Lees ook
Kopballen verbieden: spelersvakbond is voor, sportartsen nog niet