In zijn vierde bericht van het jaar had de lezer als onderwerp ‘once again’ aangegeven, nadat hij eerder koos voor ‘Een seat at the table bij het op date gaan’. Inderdaad, deze man behoort tot de solide groep abonnees die zich stoort aan de verengelsing van zijn krant: „De afgelopen 20 jaar heb ik in verschillende kranten ombudsmannen en -vrouwen hun staf zien breken over overbodig Engels. Heel soms is er een eindredacteur die erop let, maar zodra die een andere functie krijgt, is het effect meteen weer weg.” Die conclusie weerhoudt hem er niet van om deze ombudsman geregeld te voeden met zijn observaties.
Want waarom schrijft NRC: politici „liepen achter de moodswings van de burger aan”, wanneer er een zeker in deze context aantrekkelijk alternatief als ‘stemmingswisselingen’ beschikbaar is? Waarom een „mentale breakdown” als iemand gewoon een zenuwinzinking heeft?
Het antwoord dat hij van ombudswege kreeg, verraste hem niet. Ik schreef dat het Nederlands van een minderjarige die ik vaak spreek soms een optocht is van Engelse woorden en uitdrukkingen, ingebed in anglicismen. Grappig feit: de opkomst van het ook in het Engels betekenisloze tussenwerpsel ‘like’ in, eh, Nederlandse zinnen. De boodschap was, vrij naar de legendarische neerlandicus E.I. Kipping, dat taal een levend organisme is. Alles verandert.
Een ander antwoord was niet te verwachten van een instelling die achttien jaar geleden een op jongere lezers gerichte ochtendkrant stichtte en de naam ervan (‘NRC Volgende’) doodgemoedereerd in het Engels vertaalde. De lezer legde het nogmaals uit: „Geregeld signaleren journalisten iets in het buitenland, vermelden dat onvertaald in de krant, terwijl een vertaling meestal goed mogelijk is of – sterker nog – allang bestaat. Andere media en lezers nemen dat over en na een tijdje heet het: ‘Taal verandert’ of ‘Het heet nu eenmaal zo’ […] . Van Dale baseert zich voor een groot deel op de taal in de geschreven pers. Die nieuwe woorden neemt Van Dale dan op en wie later klaagt bij de krant, krijgt als antwoordt: ‘Maar het staat gewoon in Van Dale.’ Er gaat wat tijd overheen, maar uiteindelijk is dat een cirkelredenering.”
Ook deze rubriek is niet immuun, vorige week dook er een „publish or be damned” op. Engelse uitdrukkingen hebben een je ne sais quoi waar een mens niet altijd weerstand aan kan bieden. De vraag bij al dat Engels is uiteindelijk of het erg is en als het erg is, hoe erg het dan is. (Los van het feit dat grote lappen citaat wat mij betreft altijd vertaald moeten worden.)
Ik nam de proef op de som met de editie van maandag 15 januari, de dag die in de Engelstalige wereld is uitgeroepen tot ‘Blue Monday’, wanneer lichttekort, kou en algehele begin-van-de-week-weerzin talloze burgers een baaldag bezorgt. Lastig te vertalen ook, want een ‘blauwe maandag’ bestaat wel in het Nederlands, maar betekent iets anders. Hoe dan ook, ik ging de krant van Sombere Maandag te lijf met een blauwe markeerstift. (‘Blue Monday’ zelf verscheen slechts bij Fokke & Sukke, in een grap die verwees naar het geïmporteerde uitverkoopfenomeen Zwarte Vrijdag in november.)
Ik zette strepen bij formuleringen van het soort waarvoor wordt gewaarschuwd in de onregelmatig opduikende taalwenkenmails van de NRC-eindredactie. Ik las steun die werd betuigd ‘voor’ en niet ‘aan’ de Houthi’s, duizenden (zonder ‘mensen’) die de straat op gingen, een beslissing die werd ‘gemaakt’, iets dat werd vervangen ‘met’ iets anders, iemand die ergens mee werd geconfronteerd (voor: ‘werd gevraagd naar’) en Biden die ‘onwetend’ zou zijn, waar het erom ging dat de Amerikaanse president van toeten noch blazen wist.
Dan zijn er de Engelse woorden die inmiddels ook (of bijna) Nederlands zijn geworden. Het een is onvermijdelijk, het andere niet helemaal: van all inclusive en non-stop in het ene artikel tot marketing, entertainment en cringe in een ander. Parasailers, running mate, rally, scam en scan, framing en pact, power en flow, beats (catchy!) en booth, open minded en gefocust, buzz en label, rating en recruiters. De hoofdprijs ging naar de NRC-webwinkel die ‘Airthings’ te koop aanbood, waarbij je stellig de indruk krijgt dat deze taalwissel probeerde te verhullen dat het hier om luchtdingen gaat. Dit alles als onderdeel van de wereld ‘as we know it’.
Lees ook
English please. I don’t speak Dutch
Heel vaak geven artikelen vooral de verengelsing van het maatschappelijk taalgebruik weer, zeker in bepaalde subculturen. Ik las een wetenschapsverhaal waarin behalve de onvermijdelijke datasets en screeners ook leefstijlinterventies ter sprake kwamen, evenals ‘blue zones’ (gebieden waar mensen gezond oud worden). Een onderzoeker had het over drivability en beschouwde zichzelf als een upstreamist – twee termen die hij van de verslaggever moest uitleggen. Ook voor leken verklaard – in weer ander artikel – werd het muziekgenre shoegaze, wat een snoezige verklaring opleverde: muziek van introverte artiesten die liever naar hun schoenen staren dan dat zij de zaal in kijken.
De verengelsing van de samenleving stak ook de kop op in een reportage uit Staphorst, die draaide om twee mannen die de plaatselijke jongeren een beetje in de smiezen hielden op straat. Een soort buurtvaders dus, maar zelf noemen ze zich ‘stewards’. Een troost voor de minnaar van het klassieke Nederlandse vocabulaire: de Staphorster stewards zeggen wel gewoon ‘deksels’ als iets hun onwelgevallig is.
Uiteindelijk is dat de les van alle blauwe strepen in de krant van Sombere Maandag: meer bewustzijn over anglicismen en Engelse termen is welkom, maar NRC knapt vooral op van woorden die de rijkdom van het Nederlands tonen. Zoals in de maandagkrant de vraag werd opgeworpen of de Houthi’s zich na de bombardementen ‘koest’ zouden houden.
Arjen Fortuin
Reacties: [email protected]
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.