Vogel met tanden stierf door meteoriet

Tentoonstelling In de Sint-Pietersberg is een fossiel gevonden van een vogel met tanden in zijn snavel. Hij fladderde 66,9 miljoen jaar geleden rond.

Het stuk kalksteen met daarin het fossiel van Janavis finalidens, een vogel met tanden.
Het stuk kalksteen met daarin het fossiel van Janavis finalidens, een vogel met tanden.

Foto NHMM

De jongst bekende vogel met tanden, noemen ze hem in het Natuurhistorisch Museum Maastricht (NHMM). Janavis finalidens, een uitgestorven vogelsoort met een geschatte vleugelspanwijdte van bijna 150 centimeter en een gewicht van 1,5 kilo. Al in 2000 vond een amateur-paleontoloog het fossiel in een Belgische kalksteengroeve net over de grens, maar pas recent is het door paleontologen uit Maastricht en Cambridge met hulp van gedetailleerde micro-CT-scans goed bestudeerd. En nu blijken de 66,9 miljoen jaar oude botten zo bijzonder, dat er recent niet alleen een Nature-publicatie aan is gewijd, maar ook een speciale mini-expositie in het NHMM: Wonderchicken & co – verborgen juweeltjes.

Het gevonden skelet van Janavis is verre van compleet: het bestaat onder andere uit delen van de wervelkolom, vleugels, schouders en poten. „Van de schedel zijn slechts twee onderdelen bewaard gebleven: een tand en een bot uit het gehemelte dat verwarrend genoeg vleugelbeen wordt genoemd”, vertelt John Jagt, conservator paleontologie in het NHMM en co-auteur van het Nature-artikel. „Die naam van het botje heeft dus niets met de vleugel van doen, maar is gebaseerd op de vleugelachtige vorm.”

De ‘wonderkip’ Asteriornis maastrichtensis (links) en de Janavis finalidens, in verhouding tot elkaar getekend. Beiden werden ze gevonden op de Pietersberg.
Beeld Rock Olivé

Juist dit vleugelbeen is cruciaal, omdat het nieuw licht kan werpen op de vogelevolutie. Huidige vogels worden in twee groepen onderverdeeld, de Paleognathae (‘oude kaken’) en de Neognathae (‘nieuwe kaken’). Tot de eerste groep behoren niet-vliegende soorten zoals struisvogels, emoes en kiwi’s, en Zuid-Amerikaanse vliegende vogels die tinamoes worden genoemd. Tot de tweede groep behoren alle andere ruim 11.000 vogelsoorten.

Meteorietinslag

Het verschil tussen deze groepen zit hem vooral in het vleugelbeen. Dat is bij de Paleognathae star en onbeweeglijk, maar heeft bij de Neognathae gewrichten waardoor vogels het bovenste deel van hun snavel afzonderlijk kunnen bewegen. Jagt: „Die gewrichten zijn feitelijk botstukjes die los van elkaar bewegen. Je kunt het vergelijken met de gewrichten van je knie of je schouder.” Ook Janavis finalidens had die gewrichten, en dat is opmerkelijk: tot nu toe werd namelijk altijd gedacht dat het beweeglijke vleugelbeen pas later in de evolutie ontstond.

Janavis finalidens was nauw verwant aan Ichthyornis, een geslacht van visetende zeevogels met tanden. Wel was hij groter, en had hij meer ‘luchtzakken’ in zijn botten. Jagt: „Anders was hij te zwaar om te vliegen.” Ichthyornis, die tot nu toe gold als een van de jongste vogels met tanden, leefde zo’n 83,5 miljoen jaar geleden.

Janavis stierf 66 miljoen jaar geleden uit als gevolg van de meteorietinslag bij Yucatán die het einde betekende van het dinotijdperk, 66 miljoen jaar geleden. Het is nog onduidelijk hoe de beweeglijke gewrichten van vogels die de inslag wél overleefden zich hebben ontwikkeld. „Maar het kan ook zijn dat die eigenschap later in de evolutie afzonderlijk nogmaals is ontstaan, bij de Neognathae”, zegt Jagt. Zulke voorbeelden van parallelle evolutie, waarbij dezelfde functie meermaals ontstaat, komt vaker voor in het dierenrijk.

Eendachtig achterste

In de zaal van Wonderchicken & co ligt het kalksteenblok met de restanten van Janavis finalidens gemoedelijk naast die van een andere fossiele vogel: Asteriornis maastrichtensis – de ‘wonderchicken’ uit de expositietitel, die ook rond 66,9 miljoen jaar geleden leefde. Die was in 2020 al wereldnieuws toen bleek dat het de oudst bekende ‘moderne’ vogel ter wereld betrof. Jagt: „Asteriornis was vermoedelijk een waadvogel, en had kenmerken van land- én watervogels. Je zou hem kunnen zien als de laatste gemeenschappelijke voorouder van huidige hoender- en eendachtigen, met een kipachtige voorkant van de kop en een eendachtig achterste.”

De naam Asteriornis verwijst naar Asteria, de Griekse godin van vallende sterren die door Zeus werd aanbeden. Jagt: „Om aan hem te ontsnappen veranderde ze in een kwartel, die ter aarde stortte.” De wetenschappelijke naam Janavis finalidens verwijst naar Janus: de Romeinse god voor begin, eind en overgang.

De kalksteengroeve waar beide fossielen in gevonden zijn, bevindt zich aan de Belgische kant van de Sint-Pietersberg. De ENCI-groeve, aan de Nederlandse kant, is beroemd geworden door de diverse mosasaurusfossielen die er zijn ontdekt. Die zeereptielen leefden rond dezelfde tijd als Janavis en Asteriornis, in een warme, ondiepe zee. Juist omdat dit zeeafzettingen zijn, zijn vogelfossielen er zeldzaam.

Aparte bakjes

Desondanks is Jagt hoopvol dat er in de toekomst nog meer vogelfossielen uit de groeve zullen opduiken. „Er zijn rond de Sint-Pietersberg heel wat amateurgeologen op zoek naar grotere fossielen. Kleinere vondsten die niet direct te determineren zijn, bewaren ze in aparte bakjes. Het zou best kunnen dat daar nog wat vogelfossielen tussen zitten, misschien ook van Janavis-achtige beesten met tanden. Een vogeltand is goed te onderscheiden van bijvoorbeeld een vissentand: kleiner, gebogen en ook platter.”

Wonderchicken& co – verborgen juweeltjes is nog tot 7 mei 2023 te zien in het Natuurhistorisch Museum Maastricht.