Kan de Europese economie de Amerikaanse nog wel bijhouden?

Terug van weggeweest op het Europese toneel: Super Mario. Mario Draghi, de gewezen chef van de Europese Centrale Bank en oud-premier van Italië, was afgelopen vrijdag in Brussel. De 76-jarige econoom, die faam maakte door in 2012 de eurocrisis te bezweren, praatte Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen bij over een rapport dat hij aan het schrijven is over het ‘Europese concurrentievermogen’. In de zomer moet hij het aanbieden aan de Commissie.

Dat ‘concurrentievermogen’ is de laatste tijd een veelbesproken onderwerp. Het is een nogal breed begrip, maar in de kern draait het daarbij om de volgende vraag: kan Europa economisch bijblijven bij de Verenigde Staten en de Aziatische landen? De economische groei ligt daar hoger, veel nieuwe technologie komt van buiten Europa. En vanuit het Europese bedrijfsleven wordt opgemerkt dat de energie elders vaak goedkoper is, de subsidies royaler en de regeldruk minder.

topman BASFMartin Brudermüller Klimaatbeleid in de VS helpt bedrijven geld te verdienen, klimaatwetten in de EU zijn alleen maar hinderlijk

Draghi pleegde vorige week in Milaan overleg met de top van het Europese bedrijfsleven, verzameld in de European Round Table for Industry. Onder anderen Jean-François van Boxmeer, de oud-topman van Heineken en nu president-commissaris van Vodafone, schoof aan. „We moeten onze industrie in leven houden en concurreren met de rest van de wereld, met Amerika maar ook met China”, zei Van Boxmeer volgens persbureau Reuters.

Deze week werd de economische positie van Europa in de wereld ook besproken tijdens de conferentie van het World Economic Forum in Davos. Dimitri de Vreeze, de Nederlandse topman van het Zwitserse gezondheidschemiebedrijf DSM-Firmenich, zei tijdens een sessie over innovatie in Europa dat niet-Europese bedrijven zich wel twee keer zullen bedenken voordat ze geld steken in Europa. Hij pleitte voor meer „vrijheid” en voor minder „controle” door de overheid.

Intussen kwam McKinsey Global Institute, de denktank van de gelijknamige adviesfirma, dinsdag met een rapport over Europese concurrentiekracht. Die moet „nieuw leven worden ingeblazen”, staat in het rapport, wil Europa de eigen idealen (duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid) ook echt kunnen betalen.

Waarom wordt deze discussie nu gevoerd? Het veronderstelde gebrek aan concurrentiekracht van Europa is geen nieuw onderwerp. In het jaar 2000 stelde de EU zich ten doel in 2010 de concurrerendste economie ter wereld te worden, wat bekend werd als de ‘Lissabonstrategie’. Die stierf een zachte dood. De laatste tijd hebben vooral de tegenvallende Europese economische cijfers het debat over de concurrentiekracht echter nieuw leven in geblazen.

Duitse economie krimpt

Tegenvallend zijn die cijfers vooral in vergelijking met de Amerikaanse economie, die de Europese sinds de coronapandemie achter zich laat. Deze week rapporteerde Duitsland, de grootste economie van Europa, het slechtste bbp-cijfer over 2023 van de grote industrielanden. Het Duitse bbp kromp met 0,3 procent op jaarbasis. Het bbp van de EU als geheel groeide vorig jaar met 0,7 procent, volgens een raming van het Internationaal Monetair Fonds. De Amerikaanse economie deed het een stuk beter: die groeide met 2,1 procent. Weliswaar was het beeld in 2022 andersom, maar de Amerikanen kenden een veel lichtere coronarecessie dan Europa – en dus komen ze al met al sterker uit de pandemie.

Het zichtbaarste antwoord van de EU op de de concurrentie uit de VS en China: de subsidiekraan opendraaien voor klimaat- en chiptechnologie

Behalve de economische cijfers maakt ook de opmars van de VS en China in nieuwe technologieën het Europese bedrijfsleven en politici nerveus. Denk aan de AI-revolutie, die voor een belangrijk deel vanuit de VS wordt aangedreven, of aan de Chinese elektrische auto’s en zonnepanelen die de Europese markt overstromen. Met jaloezie wordt in Europa gekeken naar de subsidies en belastingvoordelen die de regering van de Amerikaanse president Biden beschikbaar stelt voor groene technologie en voor chiptechnologie, en die op hun beurt een reactie zijn op Chinese staatssubsidies voor deze sectoren.

Voor Europese bedrijven zijn klimaatinvesteringen in de VS nu een ‘business case’ geworden waarmee je „geld kunt verdienen”, terwijl de Europese klimaatwetgeving vooral hinderlijk is, klaagde onlangs de topman van chemiebedrijf BASF Martin Brudermüller in de Duitse krant Handelsblatt.

Zijn de zorgen om de Europese concurrentiepositie terecht? En wat kan eraan worden gedaan?

Europese welvaart

Allereerst: er zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen bij het beeld dat de Europese economie het slecht doet. Bbp-cijfers vertellen sowieso niet alles. Ze verhullen onder meer de veel grotere en groeiende inkomens- en vermogensongelijkheid in de VS, en de lagere en verder dalende levensverwachting in het land.

Daarnaast is het maar net hoe je het bbp berekent. Het Amerikaanse bbp is de laatste jaren mede zo hard gegroeid omdat de bevolking er sneller toenam. Kijk je naar het bbp per hoofd van de bevolking, gecompenseerd voor inflatie én voor koopkrachtverschillen, dan groeit de welvaart in de EU als geheel juist wat harder dan in de VS, hoewel Zuid-Europa wel achterblijft, aldus een analyse van denktank Bruegel. De productiviteit in Europa ligt lager dan in de VS, maar groeit er wel wat sneller.

Eén van de belangrijkste oorzaken van de Amerikaanse groeiprestaties ligt in Washington: daar gaven opeenvolgende regeringen veel geld uit, wat de economie aanjoeg. Het begrotingstekort van de VS ligt al jaren substantieel boven het EU-gemiddelde, met als hoogtepunt het pandemiejaar 2020, waarin het Amerikaanse tekort uitkwam op 14 procent, tegen krap 7 procent in de EU. De Amerikaanse overheidsschuld is flink aangezweld en ligt nu op 123 procent van het bbp, tegen 84 procent van het bbp van de EU.

Onderzoek en ontwikkeling

Is er dan eigenlijk wel een probleem met de concurrentiekracht van Europa? Wel volgens denktank McKinsey, die in het rapport inzoomt op het bedrijfsleven. In de eerste drie kwartalen van 2023 trok Europa 90 miljard dollar (82 miljard euro) aan buitenlandse directe investeringen aan (onder meer in fabrieken) – veel minder dan de 300 miljard dollar die buitenlandse bedrijven in de VS investeerden.

Met innovatie in Europa gaat het ook niet fantastisch, meent McKinsey. Europese bedrijven staken tussen 2015 en 2022 de helft minder geld in onderzoek en ontwikkeling dan Amerikaanse, afgezet tegen hun omzet, aldus het rapport. AI trok in 2023 in Europa 1,7 miljard dollar (1,6 miljard euro) aan investeringen aan, tegen 23 miljard dollar in de VS.

Europese bedrijven blijven bovendien in vergelijking met Amerikaanse vaak klein, waardoor ze een gemakkelijke prooi worden voor buitenlandse overnames. Het aantrekken van financiering is vaak lastig in vergelijking met de VS, dat grotere en breder toegankelijke kapitaalmarkten kent.

Intussen dreigt Europa door China afgesneden te worden van kritieke grondstoffen voor de energietransitie, is het continent afhankelijk van dure geïmporteerde fossiele energie, en vergrijst de bevolking sneller dan in de VS, schrijft McKinsey.

Wat te doen? De consultancyfirma adviseert Europese bedrijven om zich beter te wapenen tegen moordende buitenlandse concurrentie. Onderzoeksuitgaven moeten worden verdubbeld, Europese bedrijven moeten inzetten op schaalvergroting en samenwerken met overheden om talent aan te trekken.

Meer integratie, meer migratie?

En de overheid? Die krijgt van Mc-Kinsey ook een paar tips. De EU moet plannen versnellen voor de ‘kapitaalmarktunie’, waardoor bedrijven makkelijker aan kapitaal kunnen komen. Dit moet bedrijven, die in Europa traditioneel leunen op bankfinanciering, meer mogelijkheden bieden. Het is geen nieuw voorstel, evenmin als een ander idee dat McKinsey oppert: het optuigen van een EU-fonds waaruit subsidies voor innovatie kunnen worden betaald. Draghi kwam in een opinieartikel in The Economist ook tot de conclusie dat meer moet worden gefinancierd door ‘Brussel’.

Het probleem met dit soort voorstellen is dat ze méér Europese integratie vergen, terwijl het politieke klimaat in Europa nu juist heel anders is. Bij de komende Europese Parlementsverkiezingen, in juni dit jaar, dreigen eurosceptische partijen aan macht te winnen.

Europa, zegt McKinsey verder, moet vooral inzetten op energie die goedkoop is, zoals hernieuwbare energie. Dat de hoge energieprijzen in Europa pijn doen, werd deze week nog eens duidelijk. Zinkfabriek Nyrstar in Budel, een van de grootste zinkfabrieken ter wereld, legde deze week de productie stil vanwege blijvend hoge stroomprijzen. Die liggen in Europa soms tweemaal zo hoog als in de VS, volgens denktank Bruegel.

Een ander heikel thema: arbeidsmigratie. McKinsey oppert soepelere belastingregels voor buitenlandse hoogopgeleide werknemers en akkoorden over „vrij verkeer” van deze werknemers met niet-Europese landen. Dit terwijl, onder meer in Nederland, de publieke stemming zich juist tégen arbeidsmigratie begint te keren.

Staatssteun

Het meest zichtbare politieke antwoord dat Europa tot nu toe heeft gegeven op de sterke economische concurrentie uit de VS en China is: de subsidiekraan openzetten voor klimaattechnologie en chiptechnologie, net als die twee landen doen.

Zo kon het gebeuren dat Europese Commissie vorige week 900 miljoen euro aan Duitse staatssteun goedkeurde voor Northvolt, de Zweedse batterijmaker, om een fabriek neer te zetten in Noord-Duitsland. Anders, zegt de Commissie expliciet in een persbericht, had Northvolt die fabriek in de VS gebouwd. Daarbovenop kreeg Northvolt deze week een lening van 940 miljoen van de Europese Investeringsbank. En zo kon het gebeuren dat de Duitse en de Franse regering miljarden euro’s aan subsidies verstrekken voor de bouw van chipfabrieken door Taiwanese, Amerikaanse en Europese chipmakers, waaronder het Nederlandse NXP.

Welke verdere stappen Europa zal zetten zal mede afhangen van Draghi’s rapport. Maar misschien wel belangrijker is de vraag of politici de concurrentiepositie van Europa als net zo’n groot probleem beschouwen als het Europese bedrijfsleven dat inmiddels doet.