Het leek wel of de zon overleden was, zo donker bleef het elke dag. Ja, dat is een mooie zin hè? Die is dan ook niet van mezelf, die is van dichter Willem Wilmink (1936-2003). Mij lukken zulke zinnen niet, en zeker niet in november tot en met februari, een door duisternis gedomineerde periode waarin ik na werktijd amper uit mijn kuil in de bank te jagen ben. Dat ik elke avond toch in bed beland is een klein wonder; dat ik er de volgende ochtend weer uitkom een groter wonder. Ik heb het idee dat in de winter zelfs de koffie trager doorloopt. Het is een tijd waarin ik tot aan mijn nek in de luxeproblemen zit.
Wat nu volgt is de oplossing. Een deel van de oplossing. Een verslag van iets wat voor mij werkt.
Het begint ermee dat er bij mij in huis veel getekend wordt. Met stiftjes, pennetjes, potloden, penselen, vulpeninkt, wrijfinkt – you name it, we teken with it, mijn man en ik. In de winter meestal overdag, vanwege zie hierboven, en omdat mijn man erg van tv kijken houdt. Maar laatst was er een avond niks op tv dat hij wilde zien, en toen zette hij zijn A3-formaat lichtbak op tafel (circa 42 bij 30 cm) en ging een animatie tekenen, met een zwarte brushpen op A4-printpapier.
Die lichtbak was nodig omdat je bij animatie elke nieuwe tekening nét een beetje van de vorige moet laten afwijken, dus je moet de vorige tekening door je papier heen zien en eroverheen tekenen, en dat gaat het beste met licht erachter. Maar de lichtbak had nog een effect. In mijn hoek van de bank, een paar meter verderop, merkte ik ineens dat ik minder in elkaar gedoken zat. Mijn schouders gingen omlaag, mijn hals strekte zich uit. Het was alsof ik voor het eerst die dag een beetje wakker werd.
Zelf heb ik ook een lichtbakje, A4-formaat. „Zet die anders ook even aan”, zei mijn man, „en ga ervoor zitten.” Maar ik had nog niet de energie om te gaan zoeken waar het ongetwijfeld zoekgeraakte snoer ervan kon zijn. Dit is zowel krankzinnig als typerend voor het hele winter-bankkuil-effect: ik krijg mezelf dan gewoon niet in actie.
Toen mijn man uitgeanimeerd was, zette hij zijn lichtbak rechtop in mijn werkkamer en mij op de stoel ervoor. Ik kreeg meteen energie. Het snoer van mijn eigen lichtbakje bleek ook helemaal niet zoek. Tussen twee lichtbakken in begon er ineens in de avond zomaar een nieuwe dag.
Het is niet dat ik het niet wist, hè, dat kunstmatig licht kan helpen tegen een winterdip. Maar ik heb kennelijk nooit de energie gehad om, als ik me door gebrek aan licht uitgeput voelde, lichtgevende tegenmaatregelen te proberen.
Dit is dus, blijkt nu, waar het huwelijk (onder andere) voor bedoeld is. De volgende dag liep mijn man naar de lampenwinkel in de buurt, omdat ik me ineens herinnerde dat de reclamemail van een kunstenaarsbenodigdhedenwinkel had geschreven dat er daglichtpeertjes bestaan. (De kunstenaarsbenodigdhedenwinkel in kwestie was te ver lopen.) De lampenwinkel had peertjes die, volgens de verkoper, bedoeld zijn voor huisschilders en werkplaatsen en kantoren waar het belangrijk is om kleuren goed te kunnen onderscheiden. Ze waren er in drie sterktes, de sterkste bedoeld voor een flinke zaal, de minst sterke voor boven een bureau. Mijn man kocht de middelste.
Thuis beklom hij tot verbijstering van de poes het IKEA-Bekväm-krukje en verving het peertje boven mijn werktafel. In die lamp zat altijd zo’n doodgewone spaarpeer met schamel, zogenaamd ‘gezellig’ warmgeel licht; nu werd dat een daglichtpeer met flink veel cool white light, luce fredda volgens de verpakking, licht dat klinkt als een lekker toetje. Twee avonden durfden we de lamp amper aan te doen omdat vanuit ons huis alle achtertuintjes in de buurt meeverlicht raakten, althans, zo voelde dat. Toen zei mijn man „dit is niet leuk voor de buren” en ging hij toch maar de minst sterke daglichtpeer kopen.
Die heb ik nu dus aan, om bij te schrijven. Ook overdag, ja. Maar vooral heb ik mijn avonden terug. Lamp aan, en ik heb (meestal) meteen weer energie om iets te doen.
Het is geen officiële lichttherapie natuurlijk, dat kan altijd nog, het is bekend dat dat werkt, maar mijn coole peer is relatief goedkoop en ik kan geen nadelen bedenken. Het is trouwens een led-peertje van 9 Watt en 831 lumen met koel wit licht van 6.000 Kelvin. Als je die vanuit je eigen bankkuil online niet kunt vinden, kun je bij een lampen- of kunstenaarsbenodigdhedenwinkel vragen wat je nodig hebt. Ga langs of (revolutionair idee) bel ze op.
Sowieso: vraag hulp als je er zelf niet toe komt. Dat is toch ook wel de moraal van dit verhaal.