Stel dat je viool probeert te spelen. Ligt je spel puur aan de handtechniek, of hoe goed je noten kunt lezen? Of is dat veel te simpel gedacht en zit goed vioolspel veel complexer in elkaar? En draait viool kunnen spelen uiteindelijk om zaken als de band die je had met je muziekleraar, om je aangeboren muzikaliteit, om de druk van een familietraditie om viool te spelen, om de geschiedenis van het instrument zelf, om hoe goed je fijne motoriek is ontwikkeld in je jeugd?
„Misschien moet je wel eerst liefdesverdriet krijgen om een muziekstuk écht te begrijpen”, zegt Nora Bateson. Ze gebruikt het voorbeeld van vioolspelen om te zeggen: vaak is de blik van mensen op de dingen om ons heen te beperkt. „Dingen zijn altijd complexer, meer verbonden met elkaar dan op het eerste gezicht lijkt.”
Bateson (55) is filmmaker, dichter, schilder, ecologisch onderzoeker. Ze is directeur van het International Bateson Institute, dat voortbouwt op het werk van haar vader, de beroemde Britse wetenschapper Gregory Bateson, en haar opa William Bateson, baanbrekend evolutiebioloog. Ze publiceerde afgelopen december haar nieuwe boek Combining, waarin ze haar levenswerk heeft geprobeerd te vatten: een bundel vol poëzie, kunst, inzichten in biologie, psychologie, complexiteitswetenschap, maar ook in het leven zelf: verdriet, liefde, seks, opvoeden, de dood.
Een beetje veel onderwerpen door elkaar heen misschien? „Het punt is nou juist dat al die zaken bij elkaar horen, niet los te zien zijn van elkaar”, zegt ze tijdens een digitaal gesprek vanuit Zweden, waar ze woont. De boektitel Combining heeft ze niet voor niets gekozen. Bateson, lange grijs-blonde haren, praat vaak hardop denkend. „Het heeft, vind ik, juist te lang geduurd voordat ik de moed had om al die onderwerpen zo bij elkaar te brengen.”
Dolgedraaide werkcultuur
Batesons werk is eclectisch maar heeft wel een duidelijke kern: ze pleit, in de geest van haar vader en opa, voor een totaal andere manier van kijken naar maatschappelijke problemen. Sinds de jaren 90 waarschuwt ze voor het vastlopen van moderne samenlevingen, voor de ecologische crises, polarisatie, voor problemen die steeds hardnekkiger in elkaar grijpen en elkaar versterken – „een polycrisis”, volgens haar. Ze zat er niet ver naast.
De manier waarop veel mensen in de westerse cultuur omgaan met problemen is de oorzaak van nog méér problemen, vindt Bateson. Hoe we zoiets als vioolspelen kunnen reduceren tot noten lezen en handtechniek, is exemplarisch: „Vaak wordt het gevolg bekeken als de oorzaak, dat zie je op veel meer plekken. De arts behandelt vaak eigenlijk de stress van het werkende leven, de politieagent bestraft vaak eigenlijk de patiënt met een psychische aandoening.”
In die gevallen is het probleem geworteld in een andere context dan waar de oplossing zich op richt. Wat kan een arts doen aan een dolgedraaide werkcultuur? Wat kan een politieagent doen aan het feit dat zoveel mensen zich depressief, eenzaam en angstig voelen en daardoor mentale problemen krijgen? Door problemen alleen bij de symptomen aan te pakken, blijft het dweilen met de kraan open, ontstaan er allerlei nieuwe problemen, en krijgen de agent en de arts ook nog eens een burn-out omdat er veel te veel van ze wordt verwacht, betoogt Bateson.
Het is volgens haar dan ook niet verrassend dat die te simpele ‘oplossingen’ alleen maar leiden tot nieuwe problemen, die vervolgens ook weer ‘opgelost’ moeten worden, een eindeloze cyclus van quick fixes die alleen maar meer problemen veroorzaken – waardoor uiteindelijk een samenleving helemaal vast komt te zitten.
Systeembril
Maar hoe moet het dan wél? Om uit die eindeloze vicieuze cirkel te ontsnappen is het, zegt zij, tijd voor „een systeembril”, waarmee je kijkt naar de interacties tussen problemen, de relaties tussen mensen en hun omgeving. Het is een bril waarmee je bovenal bescheiden bent over wat überhaupt snel is op te lossen, volgens Bateson.
Wat bedoelt ze daarmee? „Neem het voorbeeld van iemand die zich langdurig verdrietig voelt. De neiging is dan om dat verdriet te reduceren tot een psychologisch probleem van diegene zelf. Dan kun je namelijk een pil voorschrijven of zo. Maar is het wel een probleem dat zich alleen bij de depressieve persoon zelf afspeelt? Of zou het ook te maken kunnen hebben met wat er op zijn werk gebeurt, met zijn familie, met zijn omgang met technologie, met zijn fysieke gezondheid, met de gebeurtenissen in de wereld?”
Kijk in plaats van naar het individu en het geïsoleerde probleem naar de relaties die het probleem vormen en beïnvloeden, zegt ze. „Dan zie je niet een probleem dat moet worden opgelost, maar een relatie die beter gemaakt kan worden.”
Bateson probeert die manier van kijken vorm te geven met zogeheten warm data labs, die ze organiseert in diverse Europese landen met beleidsmakers, managers, bestuurders. Daarbij draait het niet om wat zij ‘koude data’ noemt: de cijfers, de modellen: die meten namelijk altijd zaken in afzondering van elkaar. Het draait om ‘warme data’: om de interacties tussen de mensen, het met elkaars ogen leren kijken naar complexe problemen, het waarnemen van de sociale dynamiek.
In complexe problemen heb je bovenal te maken met ménsen, onvoorspelbare, paradoxale, veranderlijke mensen – die door levenservaringen, trauma’s en persoonlijke kennis hun unieke perspectief meebrengen – een perspectief dat een ander nooit helemaal kan ervaren en begrijpen: „We moeten die perspectieven anders leren benutten.”
Samen improviseren
Dat klinkt mooi, maar er zijn toch wel degelijk urgente uitdagingen, zoals klimaatverandering, die opgelost moeten worden? Voor sommige zaken is er misschien helemaal geen tijd om warm bij elkaar te kruipen, te luisteren en geduldig te onderzoeken hoe de complexe relaties anders kunnen worden ‘ervaren’.
„Dit is zo’n belangrijke vraag, want het is een misvatting”, zegt ze, ineens fel. „In een tijd van polycrisis hebben we boven alles elkáár nodig. We moeten samen improviseren op onbekend terrein. En dan gaat het er dus niet om wie er slimmer is en wie dommer, wie links of rechts is, wie gelijk of ongelijk heeft. De enige manier om het uit te vogelen is sámen.” En dat kost nou eenmaal tijd en aandacht, volgens haar. „Alles beter dan een quick fix die uiteindelijk méér ellende geeft.”
En ja, er zijn volop urgente problemen, zegt Bateson. „Maar juist als je daar niet rustig de tijd voor neemt en ze snel probeert op te lossen, ben je uiteindelijk nóg meer tijd kwijt met het oplossen van alle nieuwe problemen die er door de quick fix ontstaan.”
Bateson benadrukt het herwaarderen van de relaties tussen mensen als alternatieve oplossingsrichting: elkaar leren vertrouwen, naar elkaar leren luisteren. Maar de politieke ontwikkelingen in veel landen gaan precies de andere kant op. Mensen worden eerder steeds bozer, ongeduldiger en wantrouwender naar elkaar. „Klopt, en dat is zorgelijk. Als we verder blijven vastlopen, is dat een pad naar vergetelheid, uitsterven misschien wel, dat is niet uitgesloten.”
Komt daar de ‘extinction rebel’ in Bateson naar boven? „Nee, ik ben juist kritisch op veel activisme. In veel goedbedoelende activisten, zit iets totalitairs”, zegt ze. Mensen die ‘systeemverandering’ willen, zitten volgens haar vast in hetzelfde quick fix-denken: alsof je door een paar ingrepen een heel systeem überhaupt kúnt veranderen. Ze waarschuwt: „Richt je niet op systems change maar op systems learning”: het draait niet om het veranderen an sich, maar om het vergroten van het lerende vermogen van mensen, hun veerkracht en flexibiliteit. „Ik vind het afschuwelijk hoe sommige mensen in de klimaatbeweging vooral bezig zijn met proberen te veranderen hoe andere mensen dénken. Zo van: als iedereen denkt zoals ik, komt alles goed. Heel eng.”
En toch blijft er iets wringen in Batesons manier van redeneren: altijd maar in relaties en inlevingsvermogen blijven denken – dat kan leiden tot te veel relativeren. Zo van: ‘iedereen heeft een beetje gelijk’ – terwijl sommigen toch echt meer gelijk hebben dan anderen, of niet? „Ik zeg niet: iedereen die crap van het internet gelooft heeft een beetje gelijk. Er is goede reden om voorzichtig te zijn in deze tijd, en extra goed op de feiten te letten.”
Wegvallen van zekerheden
Maar tegelijkertijd leven we in een tijd waarin veel oude zekerheden wegvallen, zegt ze: „Soms kan het voelen alsof je tegen een muur wilt leunen, en de muur ineens weg is.”
Want: „Is het zo dat het drinken van koffie staar veroorzaakt? Zeg het maar: er zijn 36 studies die zeggen van ja, en ook ongeveer zoveel die zeggen van nee, bij wijze van spreken.” Het leunen op vertrouwde bronnen, instituties, en ‘de wetenschap’: zo simpel gaat dat niet meer.
Ook dat is allemaal niet zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt, wil ze maar zeggen – en wat in deze tijd daarom extra belangrijk is: nieuwsgierig blijven naar waaróm de ene persoon zo anders omgaat met complexiteit dan de andere.
De belangrijkste passage uit Combining vindt Bateson desgevraagd de tekst uit een gedicht van haar, vrij vertaald: ‘Jouw verandering ligt geheel bij jezelf, en hangt helemaal af van jou, in jouw eigen complexiteit/ Ik zal me richten op de tonen, de texturen, de implicaties van onze relatie met elkaar/ Om onvoorstelbare mogelijkheden te openen.’
Stoppen met het willen veranderen van anderen, dus. En in plaats daarvan oprecht nieuwsgierig zijn naar hun unieke ervaring, hun unieke relatie met de context en complexiteit van hun leven. „Dat is het begin van een andere manier van kijken die nu misschien wel meer nodig is dan ooit.”