Universiteitsbestuurders geven er graag commentaar op: het wetsvoorstel ‘internationalisering in balans’. Deze wet moet de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs beteugelen. Peter-Paul Verbeek, rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam, vindt dat het politieke debat over de ‘verengelsing’ van universiteiten „de plank echt misslaat”, zei hij eerder deze maand op de 392ste Dies Natalis van de UvA. Vinod Subramaniam, bestuursvoorzitter van de Universiteit Twente, zei bij de opening van het academisch jaar: „Voor onze internationale medewerkers en studenten voelt de huidige discussie soms als een […] gebrek aan waardering voor wat zij onze gemeenschap en de samenleving als geheel te bieden hebben.”
Met de wet wil demissionair minister Dijkgraaf (Onderwijs, D66) de hoge instroom van internationale studenten én de verengelsing van het hoger onderwijs tegengaan. Vooral op universiteiten is die instroom sinds 2015 flink gegroeid. In het studiejaar 2022-2023 kwam meer dan een derde van de eerstejaarsstudenten op de Nederlandse universiteiten uit het buitenland, volgens CBS-cijfers.
Het zorgt volgens Dijkgraaf voor een steeds groter tekort aan studentenkamers, overvolle collegezalen, een hoge werkdruk voor docenten en dreigende verdringing van Nederlandse studenten bij bepaalde studies, zoals psychologie in Amsterdam. Bovendien worden steeds meer studies in het Engels gegeven. De wet moet het Nederlands als onderwijstaal behouden en versterken.
Migratiedebat
In het maandag verschenen rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, die de gevolgen van bevolkingsontwikkeling onderzocht, wordt studiemigratie een paar keer aangestipt. Volgens de Staatscommissie kan vooral het kamertekort het draagvlak voor internationale studenten nog verder doen afnemen. Tegelijk adviseert ze de overheid om de ‘blijfkans’ van internationale studenten die naar Nederland komen, te vergroten. Dan kunnen zij na hun studie bijdragen aan de Nederlandse economie. Nu is meer dan 80 procent van hen binnen tien jaar vertrokken.
Lees ook
‘Nederland is al een van de kleinste en drukste landen, we kunnen zo niet doorgaan’
Ook in het Tweede Kamerdebat over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ging het hier dinsdag weer over. VVD en NSC benadrukten dat de internationalisering van het hoger onderwijs moet worden beteugeld. De VVD kondigde een amendement aan op een al bestaande wet om maatregelen daarvoor sneller te kunnen invoeren, want het ziet ernaar uit dat wet van Dijkgraaf niet al voor komend studiejaar zal gelden.
In 2022 bleek uit een rondgang van NRC onder alle Nederlandse universiteiten dat verreweg de meeste niet verder wilden groeien. De toenmalig voorzitter van koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UvN) zei destijds dat zijn organisatie al jaren vraagt om wetgeving die het mogelijk maakt een numerus fixus in te voeren op alleen de Engelstalige variant van een bachelor, en niet op het Nederlandse traject. „Mag niet.”
‘Internationale schade’
Maar nu er zo’n wetsvoorstel ligt, zijn universiteiten er zeer kritisch over. Tijdens de internetconsultatie afgelopen zomer kreeg het voorstel meer dan 220 reacties, waarvan een aanzienlijk deel van (medewerkers van) kritische universiteiten kwam.
Over het algemeen zijn zij blij met de uitbreiding van de mogelijkheden om een numerus fixus in te stellen, zoals de optie om die in te stellen op één (anderstalig) traject.
Maar ze zijn verre van blij met de taalmaatregelen die ook in het wetsvoorstel staan. Ook hogescholen vinden die te ver gaan. In hun geval omdat zij relatief weinig internationale studenten en Engelstalige opleidingen hebben.
Lees ook
Geen Engels meer op de universiteit? Dat ligt net even anders
Vergrijsd Limburg
Dijkgraaf lijkt zich de kritiek aan te trekken. Afgelopen december benoemde hij in een Kamerbrief de vele reacties op het wetsvoorstel. Normaal volgt na de consultatie een advies van de Raad van State, maar de minister schreef in de brief dat hij de aangepaste versie van de wet eerst aan de Onderwijsraad zou voorleggen. Die komt in februari met zijn advies.
Die aangepaste versie is nog niet openbaar gemaakt en daardoor zijn de zorgen bij universiteiten nog niet weg. Vooral universiteiten die juist afhankelijk zijn van internationale studenten maken zich zorgen, zoals de Universiteit Maastricht (UM). Die trekt door haar ligging veel studenten uit Duitsland en België. En daar zijn ze blij mee in het vergrijsde Limburg waaruit veel bedrijvigheid is verdwenen, zegt Rianne Letschert, voorzitter van het College van Bestuur. „We hebben bijvoorbeeld Brightlandscampussen waar we onderwijs en onderzoek naar toe hebben gebracht die aansluiten op de arbeidsmarkten in de betreffende steden. Daar komt bij dat ruim 30 procent van onze internationale studenten na de studie in de regio blijft.”
Bovendien, zegt Letschert, biedt de UM veel opleidingen aan die Europees of internationaal georiënteerd zijn. „We hebben bijvoorbeeld de grootste European Law School van Nederland.” Letschert vindt de uitzonderingsgronden die nu in de wet staan om opleidingen toch in het Engels aan te bieden, niet voldoende uitgewerkt.
Amendement van de VVD
Het amendement dat de VVD dinsdag aankondigde, kan de universiteiten mogelijk bekoren, want daarin staan niet de taalmaatregelen. De VVD stelt voor om dezelfde extra mogelijkheid tot numerus fixus als die in het voorstel van Dijkgraaf toe te voegen aan de al bestaande Wet op het hoger onderwijs. De VVD zegt te verwachten dat het amendement vóór de zomer door de Tweede en Eerste Kamer kan.
Op de Universiteit Utrecht zijn er twee opleidingen van de faculteit Sociale Wetenschappen die hebben aangekondigd terug naar het Nederlands te gaan: de master Clinical Child, Family, & Education Studies vanaf collegejaar 2025-2026 en de master Educational Sciences vanaf 2026-2027. Deze keuze heeft niets te maken met het wetsvoorstel.
Opvallend is dat deze masters hier zelfs voor kiezen om een tegenovergestelde reden dan de reden die ten grondslag ligt aan het wetsvoorstel van Dijkgraaf. „In deze masters komt de internationalisering niet zo goed op gang”, zegt Maria de Haan, directeur van de twee masters. Daar komt bij dat beide masters erg verbonden zijn met het Nederlandse werkveld, zegt De Haan. „Je hebt te maken met allerlei documenten die in het Nederlands zijn opgesteld, met Nederlandse terminologie die lastig te vertalen is.”
Koepelorganisatie UvN en het ministerie van OCW laten desgevraagd weten dat ze geen andere voorbeelden kennen van studies die overgaan op het Nederlands. Deze donderdag gaat het debat in de Tweede Kamer verder.