Ondernemingskamer: geen onderzoek naar faillissement Lightyear, wel twijfels over bedrijfsstructuur

Er komt geen diepgravend onderzoek naar de gang van zaken rondom het faillissement van zonnewagenstart-up Lightyear. Dat heeft de Ondernemingskamer van het hof in Amsterdam donderdag bepaald. De rechter constateert wel mogelijke belangenverstrengeling in de bedrijfsstructuur die reden is om te twijfelen aan „juist beleid”, maar ziet er vanaf op basis daarvan een zogenoemde concernenquête in te stellen.

Lightyear was jarenlang een van de bekendste start-ups van Nederland, maar ging een jaar geleden plotseling failliet, vlak nadat het een eerste automodel in productie had genomen. Het Helmondse bedrijf, dat auto’s met zonnepanelen wilde bouwen, moest honderden mensen ontslaan. Uiteindelijk maakte het een kleinschalige doorstart.

Een van de twee betrokken curatoren vroeg afgelopen zomer een concernenquête aan bij de Ondernemingskamer. Deze Maarten van Ingen, die het faillissement van een zusterbedrijf van Lightyear afwikkelt, zei veel vragen te hebben. Zo was de bedrijfsvoering volgens hem niet voldoende professioneel, werden investeerders niet goed ingelicht en was het financieel beleid te risicovol.

De Ondernemingskamer gaat hier grotendeels niet in mee. Volgens het hof is veel van wat zich bij Lightyear heeft afgespeeld nu eenmaal mogelijk bij start-ups, waar de risico’s hoog zijn en investeerders weten waar ze aan beginnen. Het faillissement is niet per se het gevolg van slecht beleid, maar ook van toeval. Volgens het hof kon Lightyear er terecht tot ver in januari 2023 vanuit gaan dat een investeringsdeal met industrieconcern VDL zou gaan slagen.

Erg onhandig

Op één punt geeft de rechter Van Ingen wel gelijk. De bedrijfsstructuur van Lightyear was volgens het hof erg onhandig. Leningen van investeerders werden ondergebracht in een aparte bv, die wel hetzelfde bestuur had als Lightyear zelf. Bij het faillissement ontstond daardoor in feite een belangenconflict: het ene deel van Lightyear, met hetzelfde bestuur, had leningen uitstaan bij het failliete deel.


Lees ook
Het korte avontuur van zonne-automaker Lightyear: zes lessen uit het faillissement

Een prototype van een Lightyear-auto.

Hier had het bestuur volgens de Ondernemingskamer meer „transparantie” over moeten geven. Dit is een „gegronde reden” voor twijfel aan juist bestuur, wat weer een basis kan zijn voor een enquête.

Toch stelt het hof geen enquête in. Daarbij wijst het er ook dat de andere curator van Lightyear, Reinoud van Oeijen, al forensisch financieel onderzoek door bureau BDO heeft ingesteld. Hiervan worden de uitkomsten binnenkort verwacht, en volgens het hof is een concernenquête daarom niet nodig.

Lightyear had tot zijn bankroet sinds de oprichting in 2016 meer dan 200 miljoen euro opgehaald. Geld kwam onder meer van staatsinvesteringsfonds Invest-NL, maar ook van familieconcern SHV en particulieren. Eind 2022 koerste Lightyear af op een grote deal met industrieconcern VDL, waarbij het auto’s zou gaan bouwen in de fabriek van Nedcar in Limburg. Dit ging uiteindelijk niet door, waarna Lightyear snel failliet was.

Het bedrijf maakte op kleine schaal een doorstart. Het richt zich nu met name op productie van zonnedaken voor voertuigen. Dinsdag maakte Lightyear bekend dat oprichter en topman Lex Hoefsloot aftreedt en de dagelijkse leiding in handen komt van zonnedakexpert Bonna Newman.