Moet ook Reusel-Mierden, een Brabantse gemeente tegen de Belgische grens met zo’n dertienduizend inwoners, straks een eigen asielzoekerscentrum bouwen? Op kaartjes met gemeenten die de afgelopen jaren asielzoekers hebben opgevangen, kleurt de gemeente, bestaande uit vier dorpskernen, rood: géén opvang.
De ruimte is er wel, zegt de woordvoerder. Alleen: een asielzoekerscentrum bouw je niet zomaar. „Het moet wel bewoonbaar worden gemaakt. De grond moet eigendom van de gemeente worden, de infrastructuur moet op orde worden gebracht, er moeten water en energie naartoe.” Grote leegstaande kantoren heeft de gemeente niet, zegt ze. „We doen ons stinkende best. We doen wat we kunnen.”
Kunnen is straks niet meer genoeg: met de spreidingswet, die naar verwachting volgende week door de Eerste Kamer wordt aangenomen, móéten gemeenten asielzoekers gaan opvangen. Nu is dat nog niet verplicht.
Hoe gaat de veelbesproken wet er straks in de praktijk uitzien?
Meer asielzoekers
Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vangt op dit moment meer dan 65.000 asielzoekers op, de meesten zijn gevlucht uit Syrië, Afghanistan, Eritrea en Turkije. (Oekraïense vluchtelingen worden door gemeenten opgevangen.) En volgens de asielprognoses, bevestigen bronnen, moeten komende jaren meer asielzoekers worden opgevangen.
Om een asielzoekerscentrum (azc) te openen heeft het COA toestemming van een gemeente nodig – en vaak krijgt het ‘nee’ te horen.
Want gemeenten staan niet te springen om een azc te openen en vervolgens jarenlang honderden asielzoekers te huisvesten. Soms zijn er praktische redenen, schetst Paul Verbruggen, die gemeenten in het noorden van Noord-Holland adviseert over de azc’s en noodopvang in die regio. „Een asielzoekerscentrum concurreert om dezelfde ruimte als flexwoningen, huisvesting voor arbeidsmigranten, de opvang van Oekraïeners en de bouw van nieuwe huizen.”
Lees ook
Nieuwe spreidingswet biedt Ter Apel eindelijk uitzicht op solidariteit
Gebrek aan draagvlak
Maar veel gemeenten beginnen ook over het gebrek aan politiek en maatschappelijk draagvlak. Of ze zeggen: wij nemen al honderden Oekraïners op en huisvesten asielzoekers die verblijfspapieren hebben, zogenoemde statushouders.
Zo is er in Reusel-Mierden al een hotel waar asielzoekers overnachten voor ze naar een azc gaan. Ook vangt de gemeente Oekraïners op en regelt ze sociale huurwoningen voor statushouders.
Met de nieuwe wet die op 1 januari 2025 moet ingaan, krijgen gemeenten op basis van inwonersaantal óók asielzoekers toegewezen. Die wettelijke verplichting moet de opvang van asielzoekers beter verdelen over de 342 gemeenten, hoopt demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD). Nu zijn er gemeenten die géén asielzoekers opvangen, terwijl anderen al jarenlang een azc hebben.
Op Radio 1 schetste Vluchtenlingenwerk-voorzitter Frank Candel woensdagochtend hoe de spreidingswet er in de praktijk uit zou kunnen zien. Hij pleitte voor kleinschalige opvang en zei dat elke buurt en elke wijk „een klein asielzoekerscentrum kan hebben, waar je in de praktijk geen last van hebt”.
Maar om dat te organiseren moet het COA zijn werkwijze flink omgooien. De organisatie heeft jarenlang aangestuurd op grote asielzoekerscentra, waar ze een ‘volledig team’ kan neerzetten, met beveiliging, begeleiding, zorg, onderwijs. „Kleine locaties, kleiner dan driehonderd man, leveren in op voorzieningen”, zegt een COA-ambtenaar. En de kosten per asielzoeker gaan dan „een paar keer over de kop”.
Door de nieuwe wet zal het COA veel intensiever moeten samenwerken met gemeenten. Een andere COA-ambtenaar: „Het COA-monopolie zal voor het eerst sinds de oprichting opengebroken worden.” De COA-medewerkers willen niet met hun naam in de krant.
‘Uitruilen’ van asielopgaven
Het blijft de vraag in hoeverre gemeenten die nu geen asielopvang hebben, er straks zelf eentje gaan bouwen. Nadat zij het aantal op te vangen asielzoekers te horen hebben gekregen, overleggen ze eerst met elkaar over oplossingen – zoals er nu óók al regionale overleggen over de verdeling van asielzoekers zijn. Daar kunnen gemeenten hun asielopgaven tegen elkaar ‘uitruilen’. Zo kunnen kleinere gemeenten ingewikkelde doelgroepen opvangen, zoals minderjarige asielzoekers die in hun eentje reizen. Grotere gemeenten kunnen dan – in theorie – grotere asielzoekerscentra openen. Gemeenten kunnen zelfs aanbieden in ruil voor de opvang van ‘hun’ asielzoekers, Oekraïeners van andere gemeenten over te nemen. En pas als gemeenten er aan de overlegtafels niet uitgekomen zijn, kan de staatssecretaris hen dwingen asielzoekers op te vangen.
Het COA verwacht dat de spreidingswet pas over een jaar echt verlichting biedt. Maar de wet zou er volgens betrokken ambtenaren op korte termijn voor kunnen zorgen dat gemeenten waar de komende maanden opvang dicht zou gaan, toch besluiten hun centra open te houden. En dat locaties die al gebouwd zouden worden, iets sneller worden gerealiseerd.
Tegelijkertijd kan het duidelijke aantal asielzoekers per gemeente ook een tegenovergestelde uitwerking hebben, zeggen COA-medewerkers. Ze vrezen dat kleine gemeenten met grote asielzoekerscentra komende jaren minder asielzoekers willen opvangen, als door de verdeelsleutel blijkt dat ze ver boven hun wettelijke opvangtaak zitten. „Maar in dat scenario”, zeggen andere betrokkenen, „kan de staatssecretaris nu wel zeggen: prima, dan wijs ik je buren aan.”