Het is nog maar een paar jaar geleden dat, als een moderne Midas, alles wat ze aanraakte in goud veranderde. Ik kan me nog een filmpje herinneren waarin ze in haar living in haar handen stond te klappen van de dopamine, terwijl mannen een spiksplinternieuw interieur naar binnen droegen. Van de bamboe hanglamp, de okerkleurige leunstoel, tot aan een Aqua Mundo-achtige hoeveelheid tabaksplanten: iedere centimeter van haar huis werd gesponsord in ruil voor wat knullige filmpjes waarin zij zich gelukzalig op haar modulaire teddybank liet ploffen, of met een duim omhoog een kopje thee zette met de messing Quooker.
Das war einmal.
Wat zij zich niet gerealiseerd heeft in haar prinsessendagen, is dat ze met de gratis spulletjes èn de hoge geldbedragen die ze kon vragen voor haar aanbevelingen, in een val is gelopen. Ze heeft nooit vraagtekens gezet bij de absurde mate waarin ze gefêteerd werd door bedrijven. Haar knappe snoet en leuke smaak werden simpelweg door de wereld beloond, zo redeneerde ze. Een echte baan, of überhaupt het verder ontwikkelen van kennis of talent, was niet nodig. En eenieder die voorzichtig waarschuwde voor de tijdelijkheid of leegte van zo’n decadent bestaan, kon ze eenvoudig tot zwijgen brengen door op haar jaarinkomen te wijzen. Ze was zelfvoorzienend, dus feministisch. Ze had het beter bekeken dan de ploeteraars. Ze behoorde tot een nieuwe elite.
In werkelijkheid bestaat er geen werkelijk verschil tussen haar en de huisvrouw die decennia geleden haar vriendinnen plastic bakjes probeerde aan te smeren. Influencen draait vaak om huishoudelijke producten, en is ook nog eens werk dat makkelijk te combineren is met het thuismoederschap. In feite is influencen uit de hand gelopen, verborgen werkloosheid.
Maar nog ernstiger: de verwennerij van bedrijven in ruil voor reclame, is ronduit faustiaans. De influencer heeft namelijk zichzelf verkocht. Zij is niet de handelaar, maar het product. En ze betaalt voor een luxebestaan met het opgeven van haar intieme leven, haar moraal en haar onafhankelijkheid.
De Midas in dit eigentijdse gruwelsprookje zit inmiddels klem. Ze is zoveel ‘samenwerkingen’ aangegaan, dat ze zichzelf uit de markt heeft geprijsd. Waren het eerst nog dure tassen en reizen naar Nice die haar ten deel vielen, nu moet ze met een grimas incontinentieverband en oubollige kledingmerken aan de man brengen.
Stoppen is geen optie, want de hypotheek en de nanny moeten betaald worden. Alleen al de gedachte om dan maar het huis en alle designerkleding te verkopen om opnieuw te beginnen in een huurappartement is te vernederend. Niet na het gelogen enthousiasme over de Dyson die in werkelijkheid na vijf minuten matig zuigen ermee ophoudt. Niet na al die weekendjes weg waarin ieder genietmoment secuur geregisseerd werd en de romantische avonden opgingen aan moeizaam editen, vloeken, een woedende echtgenoot die lag te snurken tegen de tijd dat ze eindelijk klaar was met haar werk. En bovendien: waar moet ze beginnen? Ze heeft een gat in haar cv van een fiks aantal jaar, haar zelfbeeld is compleet verwoest door social media en haar kind verstopt zich gillend als ze mama met vastbesloten blik en telefoon in de aanslag op zich af ziet komen. Want het kind wil niet in goud veranderen.
Ik stel me voor: de dochter van Midas over vijftien jaar, bewapend met kennis en kunde. Ze woont in een bijna lege kamer, slaapt op een rijstmat, heeft vijf kledingstukken, leest ’s avonds boeken. Ze is niemand iets verschuldigd.
De toekomst is best rooskleurig, misschien.