Sterven voor beginners: laat ook een lijstje wachtwoorden na

Alles wat leeft, gaat dood. Dit mag beklemmend klinken, maar het is niet anders. En draai het eens om. Er is werkelijk maar één manier om niet te sterven. Dat is: niet leven. Bij uitvaarten klinkt niet voor niets vaak dit citaat, van de Libanees-Amerikaanse schrijver Kahlil Gibran (1883-1931): ‘Wanneer je verdrietig bent, kijk dan opnieuw in je hart en zie dat je huilt om wat je vreugde schonk.’ Leven en dood zijn nu eenmaal niet los verkrijgbaar.

Jaarlijks sterven in Nederland zo’n 170.000 mensen. (In de drie covidjaren zo’n 10.000 méér.) Omgerekend: op duizend mensen gaan er in dit land elk jaar een stuk of tien dood. Eén op de honderd.

Getalsmatig bezien valt dat dus wel mee. (Afgezien van de emotionele dreun bij een levenseinde door een ongeluk of geweld.) Bedenk hierbij dat sterven per definitie een sterk leeftijdsgebonden bezigheid is. In een groep van honderd Nederlanders onder de zestig jaar is het sterftecijfer slechts een getal achter de komma.

Louter sprekend voor mezelf zeg ik: ik ben niet bang om dood te gaan. Ja, dat is makkelijk praten. Er zijn, gelukkig, geen aanwijzingen dat mijn dagen geteld zijn. Ik besef dat deze luchthartige houding niks zegt over mijn toekomstige gemoedstoestand, wanneer de man met de zeis eenmaal op mijn stoep staat.

In mij huist een aardse nuchterheid, die ik vast zal hebben geërfd van mijn grootmoeder (van vaders zijde). Zij hield niet van zwaarmoedige verhalen, en al helemaal niet van ziekenhuispraat. Wanneer iemand haar uitvoerig onderhield over z’n medische dossier luisterde zij geduldig, om het onderwerp af te sluiten met de stevige conclusie: „Ach ja, je moet toch ergens aan doodgaan…” Gesprekken over begraven of cremeren, of teksten op rouwkaarten, ging ze stelselmatig uit de weg: „Dat regelt zich vanzelf wel, als het eenmaal zover is. Ze hebben echt nog nooit iemand in een kist boven de grond laten staan.” Dat laatste ben ik niet met haar eens. Dan luister ik liever naar de Amerikaanse coach en schrijver Stephen Covey (1932-2012), die ‘Be proactive’ muntte als de eerste van zeven eigenschappen van ‘highly effective people’.

Opgedragen aan oma en Covey volgen hier mijn eigen zeven tips om de dood met enige mildheid tot het leven toe laten.

1 Doe gewoon over de dood

Om één reden is het levenseinde moeilijk te verkroppen: het scheurt dierbaren van elkaar los. Als het goed is, gaan nabestaanden je verschrikkelijk missen. Hun verdriet laat zich reeds bij leven verzachten door gesprekken erover niet uit de weg te gaan. Dit vergroot de kansen dat je na je dood voortleeft in warme herinneringen, zodat er boven jouw leven én sterven geen duistere wolk blijft hangen die tot dodelijk zwijgen aanzet.

2 Vrees niet voor een lijdensweg

Want óf je legt je lot in handen van een opperwezen, dat een goddelijk plan voor jou in petto heeft. Óf je vertrouwt op de kwalitatief goede zorg in Nederland, die gericht is op een relatief zachte dood, dankzij palliatieve sedatie en euthanasie. Spirituele inspiratie en overgave aan medisch handelen sluiten elkaar overigens geenszins uit.

3 Leef zo veel mogelijk zonder openstaande ‘rekeningen’

Jawel, tussen aanhalingstekens, want dat is hier zowel letterlijk als figuurlijk bedoeld. Een financiële janboel achterlaten, is sowieso voor niemand fijn. Zo is er ook alles te zeggen voor het tijdig bijleggen van ruzies en afleggen van rancune. Een sterfbed ligt zoveel fijner wanneer alle onmin met de medemens vergeven en vergeten is.

4 Maak geen draaiboek voor je uitvaart

Wie zou je daarmee een plezier doen? Zelf zul je er niks van meekrijgen. Voor je nabestaanden begint de rouwverwerking met het bedenken en bespreken van een gepaste afscheidsceremonie. Zo kiezen zij zelf de sprekers, muziek en rituelen die hen kunnen troosten. Laat hen handelen in jouw geest, niet in jouw opdracht.

5 Vorm een leesclubje

Lees en bespreek dan vooral boeken die zoeken naar zingeving. Want heus, puur biologisch gezien is een mensenleven evenveel waard als dat van een walvis of honingbij. Een groot verschil is dat mensen talige wezens zijn, die hun emoties kunnen verwoorden in complexe redeneringen. Zo ook over de zin van het leven en de dood. Zet daarom vooral het boek De kunst van het ouder worden. De grote filosofen over ouderdom op de lijst van de leesclub (Joep Dohmen en Jan Baars, red., 2010). Het is louterend te lezen wat vijftig grote denkers hebben gedacht en geschreven over de vergankelijkheid van het leven.

6 Bekijk de film On Golden Pond,uit 1981

Weliswaar is die suikerzoet, héél Amerikaans, maar wel met prachtige rollen van Katharine Hepburn, Henry Fonda en Jane Fonda. De film, die zich afspeelt in en rondom een houten vakantiehuis aan een meer, gaat over binden en loslaten, in drie generaties. Kijk zelf, en laat de tranen van ontroering ongeremd vloeien. Dat lucht op.

7 Zorg dat je zaakjes een beetje op orde zijn

Valt er materieel bezit te verdelen, dan kan een testament behulpzaam zijn. Een lijstje wachtwoorden voor digitale toegang tot apparaten en websites is geen overbodige luxe. Eén map, ‘in the cloud’, waarin al je belangrijke documenten staan: handig!

En tot slot, een aanbeveling met name voor mensen boven de AOW-leeftijd: ruim alvast je rommel op. Het is zoveel praktischer, en leuker, om je paperassen en prullaria, je erf- en andere pronkstukken alvast bij leven (‘met warme hand’) weg te geven, of anders weg te gooien, dan dat je je hele hebben en houwen na je overlijden als een molensteen om de nek van je nabestaanden hangt.

Maak de cirkel rond. Sterf zoals je geboren bent, vrij van schuld en boete.