De koning was nog kroonprins. En nadat het rivierengebied in de jaren negentig van de vorige eeuw tweemaal was getroffen door overstromingen met grote evacuaties tot gevolg, geeft hij een interview op televisie, staande in de uiterwaarden bij Arnhem. Het is maar goed dat plannen voor een woonwijk hier zijn afgeblazen, zegt Willem-Alexander. „Absoluut een juiste beslissing.” Want: „Bouwen in de uiterwaarden kan eigenlijk niet meer. Die ruimte hebben de rivieren in Nederland gewoon nodig.”
Het filmpje staat op de telefoon van Reanda van Duinen, de vrouw die al jaren strijdt tegen plannen om de uiterwaarden van de Rijn bij Arnhem te bebouwen. „Het is hier fantastisch”, zegt Van Duinen, wandelend over een pad in de woeste natte natuur dat leidt naar haar woonboot, wijzend naar de collectieve groententuin waar een deel van arkbewoners in dit gebied van eet, liefdevol kuierend tussen de wilgen en populieren, en de betonnen restanten van een verdwenen scheepswerf. De woonboten liggen in een kom van de uiterwaarden, tussen Arnhem-Zuid en het centrum van de stad.
Reanda van Duinen noemt de woorden van Willem-Alexander „heel actueel” omdat er, ruim twintig jaar later, opnieuw vergevorderde plannen zijn om plukjes van de uiterwaarden aan weerskanten van de Nelson Mandelabrug in Arnhem te bebouwen. Niets lijkt de komst van ruim vierhonderd woningen in de weg te staan; alle vergunningen zijn verleend en vorig voorjaar stelde ook de Raad van State de laatste tegenstanders in het ongelijk. De gemeenteraad van Arnhem heeft bij het vaststellen van het bestemmingsplan „genoegzaam onderbouwd” dat de waterveiligheid door de woningbouw niet in het geding komt, aldus de uitspraak.
En dat terwijl Reanda van Duinen hier zowel in 1993 als in 1995 tot aan haar heupen in het water heeft gestaan. Ze wijst naar de jaartallen op de wand van een schuurtje van de buren. „Zo hoog stond het water toen. Het was echt verschrikkelijk. Ik begrijp niet dat de gemeente Arnhem de eigen inwoners zo in gevaar brengt.” Reanda van Duinen woont al sinds 1990 op haar woonboot en heeft alle plannen zien komen en gaan. „Weet je waar ik nog het meest boos om ben?” vraagt ze. „Dat wij als bewoners na het afblazen van de eerste plannen mochten meedenken over hoe dit gebied verder kon worden ontwikkeld tot een natuurgebied, en dat er uiteindelijk via een achterdeur toch weer een plan is ontwikkeld voor woningbouw.” Ze heeft de gemeenteraad al heel vaak toegesproken, ze heeft acties gevoerd, maar het heeft niet geholpen. „Ik voel me genaaid, laat ik zo maar noemen, ik heb geen vertrouwen meer in de overheid.”
Een andere bewoner van het gebied, Hilde Stroot, wijst erop dat de Raad van State zich vooral heeft gebaseerd op bestaande regels, terwijl die binnenkort gaan veranderen. „We weten nu al dat er strenger landelijk beleid komt. Minister Harbers [Infrastructuur en Waterstaat, VVD] heeft eerder gezegd dat we in Nederland niet meer gaan bouwen in de uiterwaarden. Als de minister slim is, loopt hij al dit soort projecten nog eens na om te kijken of ze wel toekomstbestendig zijn.” Uit de nieuwste klimaatscenario’s, constateert ze, blijkt dat de rivieren nog veel meer water zullen gaan afvoeren.
„We weten nu al dat er meer water bij Lobith binnen gaat komen. Bovendien krijgen we te maken met zeespiegelstijging. We zullen dus méér water moeten bergen. Dit stukje Rijn is een flessenhals. Door hier te bouwen, zet je het gebied op slot en belemmer je toekomstige maatregelen, zoals meer ruimte voor water. Je kunt nu wel maatregelen baseren op de verwachtingen van klimaat voor de komende vijftig jaar. Maar woningen staan er niet voor vijftig jaar. Die staan er voor minimaal tachtig jaar. Dat de plannen niet op deze lange termijn worden getoetst, is eigenlijk idioot.”
Waarschuwing waterschappen
Het plan voor de gebieden Stadsblokken (ten oosten van de brug in Arnhem) en Meinerswijk (ten westen van de brug) is in het debat over hoe Nederland zich de komende decennia moet aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering een van de meest genoemde voorbeelden geworden van hoe je vooral níet moet bouwen – of hoe het juist heel goed kan. Waterschappen laten geen gelegenheid voorbij gaan te waarschuwen voor het bebouwen van gebieden die daarvoor volgens hen niet geschikt zijn, bijvoorbeeld omdat ze laag gelegen zijn of omdat water de ruimte nodig heeft.
In NRC stelde directeur Geeke Feiter van het Verbond van Verzekeraars onlangs zelfs dat het de vraag is of kopers van woningen in de Arnhemse uiterwaarden nog wel een hypotheek kunnen krijgen. „Verzekeraars verzekeren doorgaans geen woningen in uiterwaarden van rivieren voor overstromingsschade. Er is geen verzekeraar die dit financieel risico dekt. En als die dekking er niet komt, zal het me verbazen als een bank voor die woningen nog wel een hypotheek wil verstrekken. Wie gaat die woningen dan nog kopen?”
Anderen zien het zo somber niet in. Om te beginnen natuurlijk de projectontwikkelaar zelf, KondorWessels, die Meinerswijk inmiddels wat chiquer spelt als Meijnerswijck. Een woordvoerder noemt de kritiek onzin. „De directeur van het Verbond van Verzekeraars heeft gelukkig meer verstand van verzekeren.” Er is sprake geweest van een „zorgvuldige aanpak”. De woningen worden gebouwd op „droge, hoogwatervrije gronden” die de komende tijd „nog verder worden opgehoogd”. Ook komt er juist méér ruimte voor water door het graven van een nevengeul en dat zal leiden tot „een forse waterstandsverlaging”, dankzij „veel overleg en afstemming” met „de experts van Rijkswaterstaat”.
Inwoners van Arnhem spraken zich bijna acht jaar geleden bij een referendum uit vóór de bouw van woningen in wat nu nog een ‘uiterwaardenpark’ wordt genoemd. „Het plan voldoet aan alle regels”, zegt een woordvoerder van de gemeente Arnhem, die verklaart dat de gemeente „heel blij” is met het project. „Industrie en voormalige scheepswerven maken plaats voor 98 procent natuur, 1 procent woningen en 1 procent infrastructuur.” Ook de woningnood wordt er enigszins door verlicht. „Dat speelde geen hoofdrol in de discussie, maar dit is een groot plan en meer woningen zijn natuurlijk welkom.”
Ook wateradviseur Ties Rijcken mengde zich vorige week in de discussie. „Het bezwaar dat dit plan niet waterveilig zou zijn, houdt geen stand”, schreef hij in NRC, samen met emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw. Dat woningbouw in de uiterwaarden de waterveiligheid schaadt is doorgaans „minimaal” technisch onderbouwd, zegt hij in een toelichting. „Er zijn mensen die denken dat er over een aantal decennia anderhalf keer zo veel Rijnwater binnenkomt als het systeem nu aan kan – dat is ruim twee keer zo veel als de hoogwaters van de afgelopen tijd – of dat de zeespiegel nog veel verder stijgt. Tja, als je zulke argumenten in de discussie over de uiterwaarden in Arnhem wil inbrengen, moet je dat uitwerken. Maar dat zie ik niet. Van de hydraulische argumentatie van de tegenstanders van dit project ben ik niet overtuigd, hoe zeer ik hun overige argumenten natuurlijk ook begrijp.”
Het debat over bouwen in uiterwaarden wordt gedomineerd door mensen zonder veel waterkundige vakkennis, meent Rijcken, zoals over de omstandigheden ter plaatse. „Het hangt er sterk van af waar je de woningen in de uiterwaarden bouwt. Elk jaar komt er volgens de modellen van klimaatverandering grosso modo een centimeter water bij. Het systeem kan twee keer zo veel water aan als wat er dezer dagen bijvoorbeeld aan rivierwater is afgevoerd.” Over Arnhem maakt hij zich al helemaal niet druk. „Er loopt daar in de uiterwaarden al een knoeperd van een nevengeul. Die is ten opzichte van de hoofdgeul al twee keer zo breed als de nevengeul bij Nijmegen. Daar kun je in de toekomst nog van alles mee doen.”
Sturend
Een uitdrukking die alle experts sinds kort in de mond bestorven ligt, is dat water en bodem ‘sturend’ moeten zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Demissionair minister Harbers schreef er eerder een brief over aan de Tweede Kamer. Wat houdt die uitdrukking precies in? Onderzoekers van Wageningen University beschouwen de controverse liefst met enige distantie. Landschapsarchitect Bertram de Rooij: „Ik zeg geen ja of nee op de vraag of je in uiterwaarden kunt bouwen. Het is niet zwart-wit. Waar ik voor pleit, is meer bewustzijn en een scherpe afweging over waar en vooral hoe je bouwt, voor alertheid en openheid over de effecten en risico’s.”
Zijn collega-onderzoeker Ilse Voskamp heeft zich verdiept in hoe een plaats als Arnhem er over honderd jaar uit zou kunnen zien. „Je moet goed kijken hoe water en bodem op een bepaalde plaats in elkaar steken. Vervolgens moet je op die kennis de stedelijke ontwikkeling baseren, en er bovendien rekening mee houden dat de mate van klimaatverandering onzeker is.” Ze vindt dat Nederland zich niet in een „wurggreep” moet laten nemen door algehele verboden maar zich bij woningbouw „adaptief” moet opstellen. „Als je in de uiterwaarden bouwt, moet je dat niet robuust voor honderd jaar doen, maar op zo’n manier dat iets snel kan worden veranderd op basis van voortschrijdend inzicht; dus modulair en flexibel bouwen.”
Waterbergend vermogen
Minister Harbers heeft onlangs in een brief aan de Kamer een „redeneerlijn” geïntroduceerd over buitendijks bouwen. Uitgangspunt is „geen nieuwe bebouwing meer toe te staan” in de uiterwaarden of in buitendijkse gebieden. „We willen niet dat buitendijkse plannen het waterbergend vermogen, de afvoercapaciteit of de zoetwaterbuffer aantasten, of dat deze plannen mogelijke maatregelen in de toekomst belemmeren dan wel het risico op schade vergroten”, schrijft hij. Uitzonderingen zijn mogelijk als binnendijkse bebouwing onmogelijk is of als het om „kleinschalige watergebonden activiteiten” gaat, zoals havens of strandjes. De regels worden strenger, licht een woordvoerder van de minister toe. Want: „Als er wordt gebouwd in de uiterwaarden, verlies je ruimte die je in de toekomst nodig hebt voor de rivieren en er ontstaan risico’s op schade bij hoge waterpeilen.” De minister heeft overigens „geen plannen om in te grijpen” in Arnhem, omdat bij het afgeven van de vergunningen de nieuwe regels nog niet golden.
De strengere beleidslijn is niet naar de zin van waterexperts als Ties Rijcken. Hij vermoedt dat bij dit soort verboden niet de waterveiligheid de belangrijkste drijfveer is, maar eerder een „principiële” weerzin tegen buitendijks bouwen, zoals in de uiterwaarden. „De werkelijke reden dat mensen zo’n wijk in Arnhem niet willen, is eigenlijk dat ze er zelf wonen en het gebied zo mooi en natuurlijk vinden, en dat ze niet willen dat er een dikke, vette projectontwikkelaar geld gaat verdienen aan al dan niet chique woningen.”
Misschien heeft hij deels gelijk. Rijdend en wandelend door de uiterwaarden vertelt woonbootbewoner Reanda van Duinen over de schoonheid van het huidige gebied, met vergezichten en reeën, bevers, dassen en wilde paarden. „Men wil natuur maken. Maar het ís allang natuur!”
Anderzijds zouden de huidige bewoners er begrip voor kunnen opbrengen als zij moeten vertrekken omdat het water meer ruimte eist. Hilde Stroot: „Ik ben hier met m’n volle verstand gaan wonen. Ik weet dat mijn woning niet is verzekerd voor waterschade. Ik weet ook dat er ruimte voor de rivier moet zijn en dat er een moment kan komen dat ik daar de consequenties van moet dragen, in het maatschappelijk belang. Maar dat is wat anders dan wat er nu gebeurt.” Reanda van Duinen: „Als we hier weg zouden moeten omdat er meer ruimte voor de rivier moet worden gemaakt, zouden we dat verschrikkelijk vinden, maar we zouden het begrijpen. Wat we niet begrijpen, is dat door het bouwen van een nieuwe wijk burgers in gevaar worden gebracht.”