N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De Zitting Vakbond CNV sprak in een nieuwsbericht op de site van RTL Nieuws over een „humanitaire noodsituatie” bij een bedrijf in het Westland. De Poolse eigenaar is woedend.
‘Oekraïners die in het Westland in kassen werken, worden uitgebuit’. Zo begon op de site van RTL Nieuws op 2 juni vorig jaar de nieuwscyclus. Vooral de kennelijk dreigende ‘deportatie’ naar oorlogsgebied, als werknemers de regels overtreden, trok de aandacht. Vier grote media namen het nieuws over. Tweede Kamerleden bleken verontwaardigd, de minister stuurde een tweet.
Bij de kortgeding-rechter zes maanden later klinkt de verontwaardiging luid. Wat daar destijds stond was zéér onwaar en had nóóit zo gezegd mogen worden. De publiciteit was als wapen gebruikt om een bonafide bedrijf uit Nederland weg te jagen. In de rechtszaal een geëmotioneerde Poolse eigenaar, gesteund door tevreden werknemers en twee advocaten. Aan de andere kant een groepje vakbondsmensen, inclusief de bestuurder. Hij herinnert zich dat hij mentaal „brak” toen de verhalen van de arbeiders tot hem doordrongen. Hulpeloos, bang, hongerig, onwetend en blut waren ze.
De RTL-redactie had Oekraïense werknemers gesproken en arbeidscontracten ingezien, met bepalingen waarvan de eiser, de Poolse eigenaar, vanochtend toegeeft dat ze „niet de schoonheidsprijs verdienen”. Maar ja, dronkenschap en vernieling komen nu eenmaal voor. Dus „zo bizar” zijn die boetes nu óók weer niet.
De vakbond sprak over een „humanitaire noodsituatie” met werknemers die geen loon ontvingen, geen voedsel konden kopen en met ‘deportatie’ werden bedreigd. Er was sprake van ‘wurgcontracten’. Het Poolse bedrijf handelde „volstrekt immoreel en verwerpelijk”.
De eiser vuurt een barrage vragen af. Had vakbond CNV voldoende aanwijzingen voor deze zware beschuldigingen? Was er wel manipulatie met bankrekeningen? Wat stond er nu in die contracten? En is de maximale duur van negentig dagen voor detachering bínnen de EU nu ‘dreigen met deportatie’? Of juist normale voorlichting over regels van de IND? Mag CNV opdrachtgevers oproepen banden met het Poolse bedrijf te verbreken?
De advocaten lezen kalmpjes tamelijk lange pleidooien voor, de eiser als eerste. Die laat weten dat het Poolse bedrijf ná de ophef van juni het certificaat van de Stichting Normering Arbeid kreeg. En zich dan ook vrijwillig laat controleren. De eis van CNV dat zijn cliënt zich „per omgaande uit Nederland moet terugtrekken” vindt hij een voorbeeld van „eigen rechter spelen”.
De aantijgingen ‘zijn zo laag dat ik daar geen commentaar op kán leveren’
Ook belangenclubs moeten zich houden aan de journalistieke ethiek: te goeder trouw handelen, wederhoor bieden, op feitelijke basis, grondig en juist berichten. CNV „legde dat volledig naast zich neer”. De publiciteit kostte het bedrijf klanten. Dat „zou wel eens het einde kunnen betekenen”.
Volgens de advocaat van CNV kwamen de meest negatieve kwalificaties van de media. En wat CNV wél zei, was niet lichtvaardig, niet grievend en niet persoonlijk bedoeld. Het onderzoek was redelijk en uitvoerig en voldeed aan de eisen die aan een belangenorganisatie gesteld mogen worden. En áls er al schade is toegebracht, dan toch eerder door RTL en niet door CNV.
Als de juristen zijn uitgesproken, breken emoties door. De eigenaar, een gedrongen man, vult de ruimte met een hartstochtelijk en steeds luider pleidooi, in het Pools. Hij zou graag iemand „willen zien die zoveel heeft gedaan voor Oekraïne als ik”. De aantijgingen „zijn zo laag dat ik daar geen commentaar op kán leveren”. Tegen de CNV-bestuurder: „Wat bent u? Rechter? Politieman?”
Twee weken later krijgt het Poolse bureau op alle punten ongelijk. CNV hoeft niets te rectificeren en blijft vrij het bedrijf te bekritiseren. De verdachtmaking was niet lichtvaardig gezien het feitenmateriaal. Het woord ‘deportatie’ in de contracten kan als dreigement worden opgevat, vindt de rechter. De term wurgcontracten vindt de rechter „zwaar aangezet”, maar niet onnodig grievend of beledigend. „Het staat [CNV] vrij zaken te chargeren”. De publiciteit zoeken en opdrachtgevers benaderen is niet onrechtmatig. Het uitzendbureau moet de bond ruim 1.600 euro aan proceskosten betalen.
In Visvliet, een dorp op de grens van Groningen en Friesland, zagen Jan Hut (68), Willem Sikkema (52) en Theun de Wit (60) de afgelopen jaren jonge dorpsgenoten vertrekken. Ze konden geen huis kopen of moesten te lang wachten voor een sociale huurwoning. Om zelfstandig te kunnen wonen, trokken ze naar grotere dorpen in de buurt. Zo bleven er in het zo’n 285 inwoners tellende Visvliet steeds minder jongvolwassenen over.
Daar moest iets aan gebeuren, vonden de drie. Want wat is een dorp zonder jongeren? Hoe houdt Visvliet dan de Oranjevereniging, toneelvereniging en de spelweek in stand? Wie kan dan later nog vertellen hoe het was om in Visvliet op te groeien, zoals Sikkema dat kan?
Willem Sikkema, Jan Hut en Theun de Wit van Visvliet Vitaal in het Heirhuys in Visvliet. Foto Kees van de Veen
De helft van de jongvolwassenen heeft de intentie om de rest van hun leven in de regio te blijven, concludeerde Henk Hofstede in 2023 toen hij aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveerde op een onderzoek naar jongeren in het landelijk gebied in Noord-Ierland, Nederland en Duitsland. Ze voelen zich emotioneel verbonden met en waarderen de regio, het landschap en de gemeenschap. Maar in dorpen blijven, is voor jongeren lastig. De huizen die te koop komen zijn vaak groot en duur, (sociale)huurwoningen zijn schaars en er is weinig nieuwbouw.
Andere manier
Hut, Sikkema en De Wit zochten een manier om jongvolwassenen in het dorp te houden. Toen in 2020 woningcorporatie Wold en Waard bekendmaakte in Visvliet drie verouderde huurwoningen te slopen, bedachten ze een plan om de woningen te kopen om te verhuren.
De huizen in Visvliet die op de nominatie stonden om gesloopt te worden. Foto Kees van de Veen
In de oude kruidenierswinkel midden in het dorp vertellen Hut en Sikkema over het jarenlange proces. De oude winkel is nu een ontmoetingsplek met een b&b van de stichting Visvliet Vitaal. Via deze stichting verhuren Hut, Sikkema en De Wit ook de huizen voor jongvolwassenen. Nadat ze die konden kopen, hebben ze de huizen opgeknapt en verduurzaamd. Nu wonen er drie jongvolwassenen uit het dorp in.
Makkelijk was het niet. Zo moest de Autoriteit Woningcorporaties, die toezicht houdt op woningcorporaties, toestemming geven voor de verkoop. „Voor de autoriteit was wat wij deden nieuw’’, vertelt Sikkema. „Het duurde steeds lang voordat we antwoord kregen als we mailden. Uiteindelijk hebben Willem en ik op LinkedIn een manager opgezocht en contact gekregen”, zegt Hut.
Het huurdersplatform van de woningcorporatie moest ook akkoord gaan. Ook de gemeente Westerkwartier, waar Visvliet ligt, gaf de benodigde positieve zienswijze voor het plan. De drie moesten de statuten van de stichting Visvliet Vitaal veranderen, omdat ze verhuurders waren geworden. „Je moet alles goed in de gaten houden en overal achteraan zitten”, zegt Hut. „Zo is het ons gelukt.”
Straat in Visvliet. Foto Kees van de Veen
Drie jonge bewoners uit het dorp
Toen alle hobbels genomen waren, moesten de drie nog het bedrag voor de aankoop bijeen krijgen. Hoeveel ze voor de woningen hebben betaald, ziet Hut „liever niet in de krant”. Het overzichtelijkebedrag was binnen een week geregeld. „We deden in het dorp brieven in de bus met de vraag wie het project wilde meefinancieren. Een externe financier hadden we daardoor niet nodig. Via de huurinkomsten krijgen de deelnemers het geld dat ze hebben ingelegd terug’’, zegt Sikkema. Hut: „We hebben ze een marktconforme lening aangeboden, met rente die je ook op een spaarrekening krijgt.”
Wie actief in het dorp was, had een streepje voor
Sinds anderhalf jaar wonen drie jongvolwassen, van begin tot eind twintig jaar oud, uit het dorp in de huizen. De woningen zijn grondig verbouwd en opgeknapt. Ze huren de woning voor de prijs van een sociale huurwoning. Daar was veel animo voor. „Er waren tien mensen met interesse. Die zijn allemaal op gesprek gekomen bij ons. We vonden het belangrijk dat ze iets met het dorp hadden. Wie actief in het dorp was, had een streepje voor”, zegt Hut. Ook jongeren die nog thuis wonen, kregen prioriteit. „Een van de jongens was dertig en woonde nog bij zijn moeder.”
Het project kreeg zoveel aandacht, dat er meerdere cameraploegen naar Visvliet kwamen. Daarom vertellen de bewoners hun verhaal liever niet nog een keer. Hut krijgt nog regelmatig vragen van mensen uit andere dorpen die inspiratie uit Visvliet halen om zelf voor nieuwe woningen in hun dorp te zorgen.
Al jaren niet meer gebouwd
In maart diende Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (SP) een initiatiefwet in om groepen mensen die zelf betaalbare huurwoningen willen bouwen of beheren te steunen. De wet moet speciale regelingen en subsidies mogelijk maken. „Wooncoöperaties zijn een deel van de oplossing van de wooncrisis. Daarom verdienen zij politieke steun”, zei Beckerman.
Op verschillende plekken in het land willen burgers zelf nieuwe woningen in hun dorp bouwen. In ‘t Goy, bij Utrecht, hebben bewoners zelf een nieuwe woonwijk ontworpen. In het Drentse Dwingeloo maken inwoners ook plannen voor nieuwe woningen voor jongvolwassenen. Ook daar is een tekort aan betaalbare woningen voor starters. De gemiddelde vraagprijs voor een huis in Dwingeloo is 526.000 euro. „In Dwingeloo is al jaren niet meer gebouwd en de omgeving is in trek bij mensen uit andere regio’s. Dat drijft de prijs op. De kleinere huizen, die vroeger prima te betalen waren voor starters, zijn nu te duur’” zegt Marit Gorter (30) van Dorpsbelangen Dwingeloo.
De vereniging keek naar mogelijkheden voor nieuwe woningen. Met een kaart van de omgeving ging het bestuur om tafel zitten om te zoeken naar ruimte. Een stuk grond van 9 hectare dat vroeger gebruikt werd voor landbouw, leek ze een goede plek. „Onze voorzitter is naar de eigenaar gegaan en heeft onze ideeën voor het bouwen van nieuwe woningen op deze plek uitgelegd. Hij ziet het wel zitten om daar woningen op te laten bouwen. Hij komt uit het dorp en heeft jongvolwassen kleinkinderen die ook graag een woning willen. We zijn nu bezig met uitwerken van de plannen”, vertelt Gorter.
Vissen in dezelfde vijver
Het project in Dwingeloo is nog in de beginfase. Dorpsbelangen en de eigenaar van de grond werken het plan samen met een projectontwikkelaar uit het dorp verder uit. Het bestuur van Dorpsbelangen ziet een combinatie van een collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) voor de starterswoningen en reguliere koopwoningen als een van de mogelijkheden. „Reguliere koophuizen zijn nodig om de prijzen voor de grond van de starterswoningen zo laag mogelijk te houden”, zegt Gorter.
Een zelfgebouwd huis in een CPO-project is gemiddeld zo’n 10 tot 15 procent goedkoper, omdat er geen kosten voor een projectontwikkelaar gemaakt worden. De deelnemers zijn zelf de ontwikkelaar. In Drenthe komt deze vorm van bouwen vaker voor. De provincie heeft een adviseur die CPO-projecten van inwoners bijstaat. Dorpsbelangen Dwingeloo organiseerde in april een informatiebijeenkomst over de starterswoningen en een mogelijke CPO-constructie. „Na afloop kregen we zeventig aanmeldingen van mensen die daarin geïnteresseerd zijn. Door de grote belangstelling heeft de gemeente gezegd met voorrang bij Dwingeloo te gaan kijken waar in de toekomst plaats is voor woningbouw”, zegt Gorter.
Als het project in Dwingeloo doorgaat, moeten de toekomstige bewoners zelf verder met het realiseren van de huizen. „Na een goed bezochte tweede bijeenkomst werken we nu samen met de provincie en de procesbegeleider toe naar een formele oprichting van het CPO. Daarna doen we als Dorpsbelangen een stapje terug. Dan is het aan de deelnemers zelf’’, zegt Gorter.
Dorpsbelangen wil het liefst zo’n veertig nieuwe betaalbare woningen in het dorp. Daar is een groot tekort aan, weet Gorter. „De jeugd die actief is in het dorp en verbonden is aan verenigingen, wil hier graag blijven. Maar dat is alleen mogelijk voor tweeverdieners die allebei een goede baan hebben. Niet voor mensen die minder verdienen of voor alleenstaanden.”
Zelf weet ze er alles van. Hoewel ze graag in Dwingeloo wilde blijven, heeft ze een woning gekocht in Meppel en gaat ze binnenkort verhuizen. In Dwingeloo blijven, lukte niet. „We vissen allemaal met elkaar in dezelfde vijver. Als er dan een woning te koop staat die interessant is, dan duikt iedereen erop. Uit Dwingeloo vertrekken stond niet op de planning. Ik was het liefst gebleven, maar het is wel hoe de woningmarkt nu in elkaar zit. Maar wie weet kan ik over een paar jaar terugkomen.”
Lees ook
Bijna nergens in Nederland blijven jongeren zo lang thuis wonen als in Tubbergen
Voor het avondeten bidden Chris Noordzij (20) en zijn zeven huisgenoten samen aan tafel in hun studentenhuis in Leiden. Noordzij, student politicologie, is lijsttrekker van de ChristenUnie Leiden en lid van de christelijke studentenvereniging Navigators (NSL). Via die vereniging vond hij ook zijn huisgenoten. „Onze gedeelde levensovertuiging is wat ons huis tot een thuis maakt. We hebben een vergelijkbare levensstijl, gaan samen naar de kerk of naar lezingen en delen waarden die ons verbinden”, vertelt hij. „Dat voelt veilig. Maar nu zijn we allemaal bang dat die sociale veiligheid verdwijnt.”
Student politicologie Chris Noordzij woont in een christelijk studentenhuis in Leiden.
Een poster van de ChristenUnie in het studentenhuis.
Foto’s Simon Lenskens
Aanleiding voor zijn zorg is een landelijk beleidsvoornemen van studentenhuisvester DUWO, dat ruim 33.000 studentenwoningen beheert in steden als Leiden, Delft, Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Vanaf 2026 wil DUWO het traditionele hospiteersysteem afschaffen. Studentenhuizen mogen dan niet langer zelf hun nieuwe huisgenoot kiezen. In plaats daarvan selecteert DUWO vijftien kandidaten per vrijkomende kamer op basis van ‘objectieve criteria’ – waarbij in elk geval géén rekening wordt gehouden met lidmaatschap van een studenten-, cultuur- sport- of geloofsvereniging. De zittende bewoners moeten verplicht een van die vijftien kandidaten kiezen.
Volgens DUWO is het huidige hospiteersysteem „gesloten en ondoorzichtig”. Studenten zonder netwerk, al dan niet uit het buitenland, studenten met een migratieachtergrond, afkomstig van het mbo of eerste generatie-studenten zouden structureel op achterstand staan. „We willen gelijke kansen bieden in een tijd van woningschaarste”, zegt woordvoerder Gijsbert Mul. Veel kamers worden volgens hem via Facebook of WhatsApp verdeeld, „en niet iedereen weet waar hij moet zoeken”. Ook zouden er regelmatig teksten opduiken als ‘no internationals’. „Dat moet echt anders.”
Het christelijk studentenhuis van Chris Noordzij.
Foto Simon Lenskens
Verzet
Het plan stuit op felle weerstand, vooral in studentensteden als Leiden. Begin juni begon huurdersvereniging BRES een petitie die binnen een week meer dan vijfduizend keer werd ondertekend. „Onze achterban is duidelijk”, zegt Pim Lammers, bestuurslid van BRES. „77 procent vindt het huidige systeem eerlijk. Ze voelen zich compleet buitenspel gezet.” Donderdagavond stemde de gemeenteraad van Leiden in met twee moties van Studenten Voor Leiden (SVL) en D66 waarin de studentenhuisvester werd verzocht af te zien van het voorgenomen beleid.
Hoewel DUWO zegt het gesprek met studenten nog open te houden, heeft de huisvester de invoering van het nieuwe systeem al breder aangekondigd. „We zijn natuurlijk niet over één nacht ijs gegaan”, zegt woordvoerder Mul. Tegelijkertijd betwijfelen studenten hoeveel inspraak er nog mogelijk is, nu de plannen al vergevorderd lijken. „DUWO zegt dat ze nog in gesprek zijn, maar aan de manier waarop ze deze plannen presenteren zien wij dat het besluit eigenlijk al is genomen”, zegt Lammers.
Volgens Lammers is het plan van DUWO een fundamentele herziening van hoe studenten samenleven. „Vooral kleinere, alternatieve of religieuze verenigingen vallen of staan bij de huizen die ze hebben. Als je daar de controle over verliest, verlies je hun bestaansrecht.”
Je kiest niet alleen een kamer, je kiest een thuis. En dat kiest jou ook
Vorige week donderdag organiseerde de huurdersvereniging een inspraakavond in een zaaltje van poppodium Nobel in Leiden met zo’n 250 studenten van verschillende verenigingen. De boodschap was eensgezind: studenten willen eigen huisgenoten kiezen. „Ik wil zelf bepalen wiens haar ik uit het doucheputje haal”, zei een student, waarop luid applaus volgde.
Vangnet
Ook Florian Gunning (26), student fiscaal recht en lid van de Leidse Studentenvereniging Minerva, maakt zich zorgen. Hij woont met veertien huisgenoten in een studentenhuis van de vereniging. Als eerstejaars kwam hij zonder netwerk uit Friesland naar Leiden. Toch werd hij uitgenodigd voor een hospiteeravond. „Ik kende niemand, was nerveus, maar het klikte meteen.” Die klik, zegt hij, is essentieel. „Je kiest niet alleen een kamer, je kiest een thuis. En dat kiest jou ook.”
In zijn derde jaar kreeg Gunning het lastig. „Ik zat echt niet lekker in m’n vel. Alles liep vast: mijn studie, mijn motivatie, ikzelf. En toen was het mijn huis dat me eruit trok.” Hij herinnert zich hoe huisgenoten hem uit zijn kamer haalden om mee te gaan naar de bibliotheek, hoe ze gesprekken voerden over zijn mentale gezondheid. „Dat is alleen mogelijk omdat we zorgvuldig kiezen wie bij ons past. Die vertrouwensband ontstaat niet zomaar.”
Bewoners van het studentenhuis van Minerva in de gemeenschappelijke ruimte.
Foto Simon Lenskens
Noordzij ziet dat ook in zijn christelijke huis. „In een tijd waarin studenten steeds meer onder hoge druk staan – prestatiedruk, eenzaamheid, mentale klachten – heb je een veilige basis nodig. Een plek waar je thuiskomt, en gezien wordt.”
Volgens Douwe Rutgers, bestuurslid bij Minerva, raakt het plan aan de kern van het studentenleven. „Studenten dreigen hun gevoel van verbondenheid kwijt te raken, terwijl dat juist is wat deze fase zo bijzonder maakt. Bovendien beperkt het de vrijheid om je op je eigen manier te verenigen.”
Samen musiceren
Ook binnen culturele verenigingen leeft het onderwerp. Aedan Boender (22), geneeskundestudent en lid van muziekvereniging Collegium Musicum, woont met drie andere leden. „Ik kan niet beschrijven hoe bijzonder het is om op zo’n plek te wonen”, zegt hij. „We oefenen viool of piano op onze kamers, repeteren samen thuis. Tijdens het koken staat er klassieke muziek aan, en we praten over muziek. Het is heel vanzelfsprekend, maar dat is het eigenlijk niet.”
Boender noemt het een moeilijke ethische kwestie. „Natuurlijk hebben we als huis veel macht op een hospiteeravond, en misschien is dat niet altijd eerlijk. Maar het is wel de reden dat we hier samen kunnen spelen. Ik heb vrienden die zich thuis niet durven uitdrukken op hun instrument. Hier kan ik dagelijks oefenen. Als dit huis verdwijnt, dan komt er een einde aan decennia waarin CM’ers hier samenleefden en groeiden.”
80 procent van de studentenhuizen is verbonden aan een vereniging. Als je nergens lid bent, kom je nergens tussen
Voor sommige studenten klinkt het nieuwe systeem wel als een stap vooruit. Philine Rienstra (20), student aan de kunstacademie in Rotterdam, probeert al anderhalf jaar een kamer te vinden in Delft – zonder succes. „Ik wil heel graag in Delft wonen”, zegt ze. „Maar zeker 80 procent van de studentenhuizen is verbonden aan een vereniging. Als je nergens lid bent, kom je nauwelijks ergens tussen.”
Ze huurde drie keer tijdelijk onder bij verschillende huizen, maar voelde zich nergens welkom. „Ik zit op de kunstacademie, ik drink niet, en ik hoor er gewoon niet bij.” De zoektocht ervaart ze als uitzichtloos en stressvol. „Mijn vriend vond binnen een paar weken een kamer – hij zit bij een vereniging. Dan voel ik me echt buitengesloten.” Op een gegeven moment overwoog ze zelf lid te worden, niet uit overtuiging maar uit noodzaak. „Puur om kans te maken op een kamer. Dat ik dat serieus overwogen heb, vind ik eigenlijk belachelijk.”
Ze hoopt dat DUWO het plan doorzet. „Voor mensen zoals ik zou dat eindelijk een kans zijn om op een eerlijke manier ergens tussen te komen. Dat je niet hoeft te doen alsof je iemand bent die je niet bent.”
Het studentenhuis van Minerva.
Foto’s Simon Lenskens
‘Handschoenen uit’
Ook tijdens de inspraakavond vorige week donderdag klonk begrip voor DUWO’s beweegredenen. „Het systeem is óók scheef”, zei een student. „Maar moet je daarvoor álle huizen over één kam scheren? Waarom begin je niet met nieuwe woningen, in plaats van bestaande tradities op te breken?”
„DUWO stuurt terecht aan op eerlijkheid, maar offert daarmee wel de sociale samenhang op”, zei een ander. „Is er niet een betere balans te vinden?” In de zaal ontstond een levendige discussie over alternatieven. Sommigen opperden het oprichten van een stichting om panden zelf aan te kopen. Anderen spraken over het schrijven van persoonlijke brieven of het benaderen van Tweede Kamerleden. „We moeten laten zien wat er achter elke voordeur op het spel staat”, zei een student. „Hoe persoonlijker het verhaal, hoe beter.”
Ook protest werd op tafel gelegd. Een aanwezige stelde voor om tijdens het Landelijk Congres Studentenhuisvesting op 4 september massaal te gaan protesteren. „Er komt een punt dat de handschoenen uitgaan”, zei Lammers. „En dat punt komt steeds dichterbij.”
Lees ook
Succesvol hospiteren, hoe doe je dat? ‘Je moet origineel zijn, maar het niet te gek maken’
‘Dan moet je Biek hebben!”, zegt de rijzige, grijze vrouw in het kleedhok van het zwembad. Ze heeft zich net aangekleed na haar duik in het vijftigmeterbuitenbad van De Vliet in Leiden, en loopt nu naar de rand van het zwembad. Even later klimt er een druipnatte, kleinere vrouw met gemillimeterd haar en levendige ogen op de kant: „Wat wil je weten?” Als blijkt dat het gaat over de dreigende sluiting van het zwembad in 2012, besluit ze dat dit belangrijker is dan haar dagelijkse baantjes – ze lag er net in. Ze spoedt zich naar de kleedkamer, maar niet voordat ze zegt: „Politici hebben het altijd over gemeenschapszin, maar ze vragen zich nooit af waar die ontstaat. Nou, hier dus. Iedereen komt hier. Kinderen, hoogleraren, krabbelaars, sporters en kanaalzwemmers: Irene van der Laan (openwatermarathonzwemster, red.) zwemt hier bijna iedere dag. De Vliet is een klein dorp dat vijf maanden per jaar bestaat.”
In het ruime zwembad liggen op deze bewolkte dinsdagochtend tegen de zestig mensen, de matineuze zwemmers zijn al weg. Zeven snelle crawlers zijn in baan 1 en 2 in de weer met sporthorloges en trainingshulpstukken, en in de drie middelste banen dobberen vooral scholieren van het Leonardo College: de laatste gymles van het schooljaar is in het zwembad. Ze maken bommetjes van de lage duikplank en staan te drentelen op de hoge, om vervolgens ineens allemaal van de grote glijbaan in het ondiepe bad te willen. In baan 7 en 8 zwemt een langzame rij van zo’n vijftien man, sommigen keuvelend en met droog haar.
Goffert, Nijmegen
Foto Bram Belloni
Krommerijn, Utrecht
Foto Bram Belloni
De Vliet is een van de ongeveer 230 openbare buitenzwembaden van Nederland. Die cijfers komen uit 2021, het is niet duidelijk hoeveel het er nu precies zijn. Dat is ongeveer een derde van de totaal 625 openbare zwembaden, die geëxploiteerd worden door gemeenten of stichtingen. Eén buitenbad per 78.000 inwoners dus – ineens doemt door deze cijfers het absurde beeld op van een hete zomerdag, met tienduizenden mensen in en rond een blauwe rechthoek water omzoomd met gras en wat struiken. Een onzinnig beeld natuurlijk; op warme dagen komen er in een bad als De Vliet bijna vierduizend mensen. De rest zwemt niet of zoekt verkoeling aan het strand of bij rivieren en meren voor zover de wet, blauwalg, ganzenpoep en bijbehorende parasieten dat toelaten.
Opwinding
Buitenzwembad De Vliet is een van de baden in het net uitgekomen fotoboek van journalist Jim Jansen (die eerder ook al Zwemmersgeluk schreef) en fotograaf Bram Belloni: De mooiste 50 meter buitenbaden van Nederland. Een niet-zwemmende collega die het boek doorbladerde mompelde: „Zwembaden zijn niet echt mooi, hè. Ze lijken ook allemaal zo op elkaar.” Maar voor zwemmers – en volgens onderzoek zwemt meer dan de helft van Nederland in ieder geval soms – is het een heerlijk boek. Bij het zien van de foto’s herleef je de koude ochtenden waarop tegenzin in het water omsloeg in die bijzondere, volle rust die zwemmen teweegbrengt; door onderdompeling, de plotselinge lichtheid, het ritme van je slag en je ademhaling, alles badend in lichtblauw. Of, verder terug, herinner je je de uitzinnige opwinding van het kind dat over de hete tegels naar het water rent, om erin te springen, naar het trapje en opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Achterwaartse duik, voorwaartse koprol, net zolang tot alleen een spekblok van een dubbeltje de ergste vermoeidheid kon verdrijven.
Spook van sluiting
Het boek gaat over die magie, in dit geval ervaren door de makers tijdens een jaloersmakende roadtrip langs de parels onder de buitenbaden; de vijftigmeterbaden. Ze treffen er schoolklassen aan, vaste clubs ochtendzwemmers, solitaire baantjestrekkers, gezinnen en een zwemmende burgemeester. De nadruk ligt op de foto’s, met ernaast een korte karakterisering van het zwembad. Jim Jansen selecteerde door „oproepen te doen in de zwembadenbranche”, zegt hij. Meest genoemd: De Houtvaart in Haarlem, gebouwd in 1927. Jansen schrijft in de inleiding dat een buitenbad veel meer is dan een plek om een half uur baantjes te trekken of even te dobberen met je kind. „Het zijn ontmoetingsplekken voor karakterdiverse mensen met een voorliefde voor activiteit.”
Eén oude vrouw in badpak zegt meer dan twintig spandoeken
Bij meerdere zwembaden doemt het spook van sluiting op, dat altijd rondwaart langs deze openbare voorzieningen. Het Baafje in Heiloo zit in de gevarenzone, De Crommenije in Krommenie is eerder gered, net als Zoutwaterbad K.P. Zijl in Loppersum en zwembad De Vliet. Bij veel baden springen vrijwilligers bij. De exploitatie is kostbaar, vrijwel alle gemeenten staan onder grote financiële druk, en de zaak tegen het buitenbad is makkelijk: meer dan de helft van het jaar dicht, hoge onderhoudskosten, wisselende bezoekersaantallen, en meer een plek voor individuen dan voor verenigingen die goed kunnen lobbyen. Daar gaat het boek niet over, en toch ook wel. „Dit boek is een ode aan die bijzondere plekken, geen pamflet om de bedreigde buitenbaden van sluiting te redden”, zegt Jansen. „Maar tussen de regels is te lezen dat het er niet goed voorstaat met de buitenbaden in Nederland.” Een openbaar zwembad dat dicht gaat, is voor altijd weg. „Geen gemeente die ooit nog een zwembad gaat openen.”
Bosbad, Amersfoort
Foto Bram Belloni
Op het terras van De Vliet zegt Biek Teeuwisse (67), inmiddels droog, dat het zwembad haar leven heeft gered. „Ik ben een hartpatiënt en moest bewegen van de dokter. Dan moet je iets kiezen dat je leuk vindt, en dat je bijna altijd kan doen. Zoals dit.” Dus toen ze in 2012 hoorde dat het nieuwe gemeentebestuur het bad wilde sluiten, kwam ze in actie. Ze haalde een paar duizend handtekeningen op bij het bad zelf, en bedacht een flashmob, „dat was toen in”. Ook schreef ze een lied dat de zwemmers zouden zingen bij het gemeentehuis voorafgaand aan de bezuinigingsvergadering. In badpak. „Niet iedereen was in zwemkleding, en de schrijver Maarten ’t Hart had zijn badjas aan. Maar een oude vrouw in badpak zegt meer dan twintig spandoeken.” Dus op de melodie van ‘Oh, Waterlooplein’ zongen ze ‘Red zwembad De Vliet (padadadada)’. Ze kent de tekst nog uit het hoofd en zingt een couplet: Je kleinzoon, buurvrouw, baas, je broer/ De stille en de ouwehoer/ de duivel en zijn ouwe moer/ die gaan naar De Vliet.
Boschbad, Apeldoorn
Foto Bram Belloni
Oosterbad, Aalsmeer
Foto Bram Belloni
Het is gelukt. Voorlopig. De Vliet is open met inzet van een groep vrijwilligers, die in voor- en naseizoen de ochtenden en de namiddagen draaien; soms is er dan maar één iemand van de gemeente. „Het is een kwetsbare constructie. Maar het zwembad is inmiddels ook weer gerenoveerd. Dus we houden hoop.”