Voor het eerst in drie jaar tijd loopt de leegstand van Nederlandse winkelpanden weer licht op. Stond begin 2023 nog 6 procent van alle ruimtes leeg, nu is dat opgelopen tot 6,2 procent, zo maakte onderzoeksbureau Locatus woensdag bekend. De belangrijkste verklaring voor de toename is het groeiende aantal winkeliers dat stopt, al dan niet gedwongen.
Volgens Locatus was 2023 een „turbulent jaar” voor de Nederlandse detailhandel. In de laatste twaalf maanden ging een flink aantal grote winkelketens failliet, waaronder elektronicaverkoper BCC, koopjesketen Big Bazar, en kledingketens Score en Scotch & Soda. Andere bedrijven die in de problemen kwamen, waren stoffenzaak Jan Sikkes en de sportwinkels van Perry, Aktiesport en Sprinter.
Hoewel een deel van die winkels een doorstart maakte – of daar nog aan werkt, in het geval van Perry en Aktiesport – sloten er door de tien grootste faillissementen van afgelopen jaar zo’n 250 winkels. Ook in oppervlakte gemeten liep de leegstand afgelopen jaar op, van 5,4 naar 5,6 procent van het totale Nederlandse winkeloppervlak.
Kleine winkeliers verdwenen
Waar de grote faillissementen veel aandacht kregen, is de impact ervan op de winkelstraat relatief beperkt. De centra van steden en dorpen hadden veel meer te lijden onder kleine winkeliers die verdwenen, stelt Gertjan Slob, hoofdonderzoeker van Locatus.
Die stopten in veel gevallen uit eigen wil: soms om een faillissement voor te zijn, maar ook omdat eigenaren op leeftijd geen opvolger konden vinden. In totaal zijn er in Nederland nu zo’n 83.000 panden gevuld met een winkel, zo’n 2.000 minder dan een jaar eerder.
Locatus kijkt in zijn leegstandcijfers echter niet alleen naar winkeliers, maar naar retail in brede zin: elk „pand met een voordeur waar de consument naar binnen kan voor een product of dienst”. Het gaat dan bijvoorbeeld ook om koffiezaken, bankkantoren, kappers en apotheken. Wie die definitie volgt, zag dat er in 2023 nog eens 1.000 panden extra leeg kwamen te staan – bovenop de lege winkels.
Toch is het aantal lege panden in winkelgebieden het afgelopen jaar per saldo nauwelijks opgelopen: begin vorig jaar stonden 12.722 ruimtes leeg, nu zijn dat er 12.972. Dat heeft alles te maken met de ombouw van winkels naar andere bestemmingen zoals woonruimte, zegt Slob. In een jaar tijd zijn zo’n 3.000 panden uit de database van Locatus geschrapt omdat ze niet langer een retailfunctie hebben.
Dat is in lijn met voorgaande jaren: het aantal winkels loopt al zeker vijftien jaar terug, maar het aanbod van panden ook, in min of meer hetzelfde tempo. Daardoor schommelde de leegstand de laatste jaren telkens tussen de 6 en 7,5 procent. Overigens verschilt de leegstand sterk per winkelgebied: in de stadscentra van de twintig grootste steden is het 6,6 procent, in middelgrote steden staat 12,4 procent van de panden leeg.
Geen probleem in de ‘periferie’
Dat het landelijk gemiddelde lager is – 6,2 procent – heeft alles te maken met wat Slob de „periferie” noemt: winkelgebieden aan de randen van steden en meubelboulevards. Daar is leegstand amper een probleem. Sterker nog: waar in centra het beschikbare winkeloppervlak terugloopt door het ombouwen van panden, komen er op dit soort plekken juist vierkante meters bij, omdat er winkels bij komen of omdat bestaande bedrijven hun pand vergroten.
En ook middelgrote steden doen het soms juist heel goed, merkt de hoofdonderzoeker op. In plaatsen als Zutphen en Deventer is de leegstand bijvoorbeeld relatief laag, omdat de steden aantrekkelijk zijn voor een dagje uit. Andere middelgrote steden liggen zo ver van alles af dat ze nauwelijks concurrentie voelen van grote steden in de buurt, zoals Winterswijk. Het zijn vooral middelgrote centra met een grote stad vlakbij – Zaandam, onder de rook van Amsterdam, Assen bij Groningen – waar sprake is van een probleem.
Dat de leegstand nu weer wat stijgt, is volgens Slob geen reden voor somberte. Hij bekijkt het liever van een andere kant: in een jaar waarin de detailhandel werd getroffen door stoppers en faillissementen is de leegstand amper opgelopen. „Ik werk hier al wat langer, dus ik heb ook de periode na de bankencrisis meegemaakt. Toen waren er óók veel faillissementen, maar was de situatie echt totaal anders. Want nu heb je naast alle faillissementen ook veel nieuwe bedrijven die toetreden, of bestaande bedrijven die uitbreiden.”
Mexicanen konden zondag stemmen op bijna 2.700 juridische posities, van opperrechters, en federale rechters tot kantonrechters. Het was voor het eerst dat Mexico deze verkiezingen hield en het zorgde ook wereldwijd voor een unicum: er is geen land ter wereld dat alle rechters direct door het volk laat kiezen.
Hoewel het nog tot uiterlijk 10 juni zal duren voordat alle stemmen zijn geteld en de uitslag bekend is, viel één conclusie te trekken aan het eind van de verkiezingsdag: Mexicanen liepen totaal niet warm voor wat de regering “historische verkiezingen” noemde. De meest optimistische schattingen gingen uit van een opkomst van 20 procent, hoewel sommige peilingen een opkomstpercentage van 8 procent noemden.
Al voordat de verkiezingen plaatsvonden, voorspelden experts dat maar weinig Mexicanen de moeite zouden nemen naar de stemlokalen te komen. Ten eerste vanwege het overweldigende aantal posities waarop Mexicanen moesten stemmen. Zo moesten kiezers in Mexico-Stad voor negen posities een stem uitbrengen, zes voor de federale verkiezingen en drie voor lokale rechters. Daarbij moesten ze stemmen op voor hen vaak onbekende kandidaten die de afgelopen tijd weinig campagne voerden. Dat de regering weinig moeite stak in het informeren van de bevolking over de achtergrond van deze verkiezingen, hielp ook niet mee.
‘Echte democratie’
President Claudia Sheinbaum, die als opvolger van oud-president Andrés Manuel López Obrador uitvoering moest geven aan zijn radicale juridische hervorming, was zondag lovend over de verkiezingen. “In Mexico hebben we allemaal dezelfde rechten en kiezen we allemaal de drie machten. Elke stem telt evenveel: dat is echte democratie”, zei Sheinbaum. “Mexico is een land dat elke dag vrijer, rechtvaardiger en democratischer wordt, dankzij de wil van het volk”.
De PAN, een van de oppositiepartijen in Mexico, herhaalde zondag hun eerdere oproep deze verkiezingen te boycotten, omdat zij vrezen dat de uitkomst alleen regeringspartij Morena ten goede zal komen. Zo waren het door Morena gedomineerde commissies die besloten welke kandidaten wel en niet mee mochten doen aan de rechtersverkiezingen.
Ook ambtenaren van het Mexicaans juridisch systeem, maatschappelijke organisaties en bezorgde burgers demonstreerden zondag tegen de verkiezingen en de impact die ze vrezen dat de hervorming zal hebben op de Mexicaanse democratie. Naast een groeiende invloed van Morena middels regeringsgezinde rechters, vrezen zij dat de georganiseerde misdaad, die bij lokale verkiezingen steevast eigen kandidaten naar voren schuiven, ook in het juridische systeem een stevigere voet aan de grond krijgen.
Lees ook
Mexicanen gaan al hun rechters direct kiezen: opent dit de deur voor maffia-magistraten?
Zes Surinaamse partijen – NDP, NPS, ABOP, PL, BEP en A-20 – hebben zondagavond een regeerakkoord getekend dat de basis zal vormen voor een regering onder NDP-leider en beoogd president Jennifer Simons (71). Hoewel de uitslag van de verkiezingen van 25 mei nog steeds officieus is, zijn alle stemmen inmiddels geteld en is het wachten op de officiële bekrachtiging van de uitslag door het Centraal Hoofdstembureau, naar verwachting later deze week.
De zes politieke partijen hebben een ruime meerderheid om een regering te kunnen vormen, en bij elkaar hebben ze ook de vereiste 34 zetels van de 51 zetels om de president te kunnen kiezen in de Nationale Assemblee. In het regeerakkoord dat zondagavond lokale tijd werd getekend, is aangegeven hoe de verschillende taken en ministeries zijn verdeeld.
Naast Jennifer Simons als president zal het vicepresidentschap worden ingevuld door de Gregory Rusland, leider van de NPS. De nieuwe beoogde parlementsvoorzitter is Ashwin Adhin van de NDP, en Ronny Brunswijk – nu nog vicepresident in de huidige regering van president Santokhi – zal het vicevoorzitterschap van de Nationale Assemblee op zich nemen.
Lees ook
Serieuze intellectueel wil zich losmaken van de erfenis van Bouterse, maar erft ook zijn weerbarstige partij
Optimisme onder betrokken partijen
Van de zeventien ministeries gaan er zeven naar de NDP, waaronder het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Drie ministeries gaan naar de NPS, waaronder een nieuw en speciaal op te richten ministerie voor Olie, Gas en Milieu. De partij van Ronny Brunswijk gaat drie ministeries beheren, waaronder Justitie en Politie. De andere ministeries gaan naar de kleinere partijen PL en A-20.
Na de ondertekening beloofde Jennifer Simons, de beoogde eerste vrouwelijke president van Suriname, dat ze alle kracht, verstand en liefde in dienst zou stellen van de Surinaamse bevolking. Het zal nog een uitdaging worden voor Simons om met de groep van zes partijen te gaan regering, temeer omdat een aantal partijen eerder met elkaar in een regering samenwerkten en met knallende ruzie uit elkaar gingen.
Toch beloofden de partijen nu met een nieuwe start en een dosis optimisme aan de slag te gaan. Suriname staat op een kruispunt, in 2028 worden de eerste miljardeninkomsten verwacht uit de grote oliereserves die voor de kust zijn gevonden. Net als in de eerder getekende intentieverklaring van vorige week, werd opnieuw benoemd dat de nieuwe regering zonder corruptie, met transparantie en goed bestuur wil gaan regeren.
Het is niet opmerkelijk dat er al een regeerakkoord is getekend voordat er een officiële uitslag is. Ook bij de verkiezingen van 2020 sloot de VHP, die toen als grootste partij uit de bus kwam, een paar dagen na de verkiezingen een overeenkomst met andere partijen voor het vormen van een regering. Afgelopen vrijdag zei Santokhi tegen journalisten dat er wat hem betreft er nog geen winnaar is, en dat hij wacht op de officiële uitslag.
Volgens de wet moet het nieuwe parlement uiterlijk 30 juni geïnstalleerd zijn. Dan zal eerst de verkiezing plaatsvinden van de voorzitter en vicevoorzitter van het parlement. Uiterlijk 16 juli moeten de president en vicepresident van het land gekozen worden in het parlement.
Het lijkt alsof hij wakker schrikt, zodra de handen van wisselspeler Davide Fratesi zachtjes op zijn schouders landen. Denzel Dumfries staat op de middenlijn, een paar meter van de spelerstunnel, en heft aarzelend het hoofd. Versteend leek de verdediger van Inter, ruim een minuut lang, hier in de broeierige Allianz Arena in München. De armen in de zij, het hoofd gebogen, de blik op oneindig.
Hij had gehoopt dat het ditmaal wél zijn avond zou worden, na de krappe nederlaag van twee jaar geleden. Maar de tweede Champions League-finale in zijn loopbaan eindigde zaterdagavond op de slechtst denkbare wijze. Tegenstander Paris Saint-Germain was ongrijpbaar, dodelijk efficiënt. Op de borden boven het veld staat een uitslag die Dumfries liever niet ziet: 5-0, de grootste nederlaag ooit in een finale van dit toernooi.
Terwijl aan de overzijde van het veld de ploeg van trainer Luis Enrique de prijs viert waar de steenrijke Qatarese eigenaren van PSG al meer dan tien jaar van dromen, sjokt Dumfries traag naar het Italiaanse publiek. Voor een inmiddels halflege tribune geeft de Nederlander drie teamgenoten een bemoedigend tikje op de arm. Dan zakt hij door de knieën, het hoofd omlaag, een hand onder de kin. Lang blijft hij zo zitten.
Hij en zijn teamgenoten waren als onderliggende partij aan de finale begonnen, tegen een energiek en moeilijk af te stoppen PSG. Maar dat waren ze dit seizoen al zo vaak geweest. Wie had verwacht dat Inter in de halve finales zou winnen van de supertalenten van FC Barcelona met hun vlotte positiespel? En toch was het gelukt, voor een belangrijk deel dankzij Dumfries, die met twee goals en drie assists het tweeluik kleurde.
Een „idool” is hij voor de Milanese fans, vertelde sportjournalist Filippo Conticello van La Gazzetta dello Sport in aanloop naar wedstrijd. Na een moeizame start, bijna vier jaar geleden, had Dumfries (29) zich bij Inter stormachtig ontwikkeld. In het elftal van trainer Simone Inzaghi wordt hij beschouwd als „een van de belangrijkste wapens”. Met zijn bezieling gaat hij vaak voorop in de strijd.
Tegen PSG mikt Inter weer op de dreiging van Dumfries, de rechter vleugelspeler op een vijfmans middenveld. Vaak staat hij gevaarlijk hoog op het veld. Alleen onder druk zakt hij mee in, om de snelle buitenspeler Chvitsja Kvaratschelia te dekken. Maar zodra Inter de bal onderschept, zoekt Dumfries meteen de ruimte. Maar anders dan tegen Barcelona komt de gehoopte dieptepass zaterdagavond zelden.
‘Harde voeten’
Twee jaar geleden stond hij hier ook, in de finale van het grootste clubtoernooi op aarde. Ze verloren nipt met 1-0, tegen een superieur geacht Manchester City. Hoe Dumfries die avond verwerkte? „Volgens mij is hij meteen daarna op vakantie gegaan”, zegt Daniel Esajas, een van zijn betere vrienden. „Hij is in dat soort dingen vrij relaxed.” Een ander zou misschien denken: wat als die kans nooit meer komt? Maar bij Dumfries werkt het omgekeerd, zegt Esajas. „In zijn hoofd is het: ik ga zórgen dat die kans nog een keer komt.”
Dat onwrikbare vertrouwen had hij als tiener al, zag Esajas, die Dumfries leerde kennen bij amateurclub BVV Barendrecht. In die tijd zag geen scout nog iets in de verdediger, maar zelf twijfelde hij er geen moment aan dat hij wereldtop zou halen. Over de route die doorliep, is veel geschreven: van Sparta, naar sc Heerenveen, naar PSV, naar Internazionale. „En overal zeiden mensen: dit is wel echt zijn max”, aldus Esajas.
Misschien dat het komt door zijn „harde voeten”. Dumfries begon er zelf over, bijna zeven jaar geleden, in zijn eerste seizoen bij PSV. Fysiek blonk hij uit, alleen technisch kon het allemaal nog wel wat verzorgder, oordeelde hij voor de camera’s. Zijn passing was soms onnauwkeurig, hij was niet altijd even balvast. Of zoals de verdediger het zelf samenvatte: „Het ziet er soms wat lomp uit.”
Eindeloos trainde hij voor zichzelf om zijn voeten ‘zachter’ te maken, zag Esajas. Vele honderden uren extra arbeid waarvan de buitenwereld nooit iets zag. Dribbelen, aannemen en kaatsen, ook met tennisballen, voor een betere balbeheersing. Toch blijft dat imago hem achtervolgen, merkt Esajas, vooral in Nederland. Alsof de buitenwereld telkens weer verrast is hoe beslissend Dumfries kan zijn.
De verdediger zelf trekt zich er niets van aan, weet zijn vriend. Voor Dumfries is twijfel vooral een drijfveer: hij gaat er nog harder van werken om het ongelijk van anderen te bewijzen. Dat doet hij met een inmiddels omvangrijk team van specialisten die hem helpen nog nét iets beter te worden. Waaronder een mental coach, een personal trainer op het gebied van positionering en een coach die hem lichtvoetiger en wendbaarder maakt: oud-atleet Errol Esajas, de oom van Daniel.
De effecten daarvan zijn niet te missen, zegt journalist Conticello, de laatste jaren clubvolger van Inter bij La Gazzetta. Sinds de verloren finale van 2023 is Dumfries volgens hem nóg beter geworden, nog beslissender in het team. „Hij maakte dit seizoen elf doelpunten. Dat is heel ongewoon voor iemand op zijn positie.”
Ruimte benutten
Een van die verbeteringen is hoezeer Dumfries erin slaagt de ruimte te vinden om een actie te maken en zijn snelheid te benutten. Want het leek misschien alsof Barcelona de vleugelspeler van Inter grote delen van de halve finale ongedekt liet, maar dat was vooral de verdienste van Dumfries zelf, zegt Patrick Woerst, de trainer die hem helpt met het verbeteren van zijn positionering en observatievermogen.
Ook in de finale tegen PSG is dat te zien, weliswaar niet zo vaak als in eerdere duels. Een voorbeeld is de actie na 36 minuten, als centrumverdediger Benjamin Pavard de bal heeft en Dumfries aan de rechterkant uitzakt om zich aan te bieden. Voorheen zou hij in zulke gevallen met zijn lichaam naar het eigen doel zijn gerend, zegt Woerst. Maar zo’n „gesloten houding” maakt spelers kwetsbaar: ze weten niet waar hun tegenstander is, kunnen niet zien waar de ruimte ligt en ze hebben meer tijd nodig om zich open te draaien.
De afgelopen jaren heeft Dumfries daarom veel getraind om „open” te kunnen staan, zegt Woerst. Als hij zich nu aanbiedt, is zijn bovenlichaam al half naar het doel van de tegenstander gedraaid. Dumfries maakt daarbij gebruik van een dribbelpasje, waarbij hij zijwaarts loopt, de benen elkaar kruisend. „Je merkt dat hij, omdat hij ook met Errol (zijn looptrainer) werkt, zoiets motorisch heel goed kan uitvoeren”, zegt Woerst. Het gevolg is dat hij meer tijd en ruimte heeft voor een actie, al leidt de pass die hij zaterdag vervolgens geeft richting aanvaller Lautaro Martinez tot niets.
Een ander voorbeeld is hoe hij ruimte maakt voor een voorzet, enkele minuten later. Zodra Inter de bal onderschept aan de linkerkant begint Dumfries op rechts al achteruit te dribbelen, richting de zijlijn. Telkens probeert hij „hij uit het gezichtsveld” van zijn tegenstanders te verdwijnen, zegt Woerst. Het gevolg is nu dat de afstand zo groot is, dat PSG-back Nuno Mendes te laat komt om de voorzet te blokkeren. Maar ook deze bal eindigt zonder gevaar.
Slordig
Het verschil met voorgaande rondes is dat Inter er zaterdag nauwelijks in slaagt Dumfries in positie te brengen. Zoals de ploeg ook amper toekomt aan de feilloze combinaties waarmee de ploeg van Inzaghi dit seizoen soms binnen een paar balcontacten het hele veld overstak. Dat heeft veel te maken met de verzengende druk die PSG speelt. Tegelijkertijd is Inter vaak slordig in de passing: regelmatig worden ballen op een kansrijke positie zomaar bij een tegenstander ingeleverd.
PSG daarentegen is net zo efficiënt en dreigend als anders. Dat leidt al snel tot het openingsdoelpunt, na elf minuten, als Vitinha ongestoord vanuit het middenveld kan opkomen. Met zijn pass vindt hij Désiré Doué, op papier rechtsbuiten, maar nu links op het veld opgedoken. Die heeft voor het doel teamgenoten voor het uitkiezen en gaat voor Achraf Hakimi: 1-0.
Ook de tweede treffer valt snel, uit een pass van Ousmane Dembélé achter de verdediging langs op Doué. Zijn schot kaatst via de flank van Inter-vleugelspeler Federico Dimarco in het doel. Dumfries klapt op dat moment nog fanatiek in zijn handen, in een poging zijn teamgenoten aan te sporen. Maar als Inter een klein halfuur later naar de kleedkamer loopt, hangen veel hoofden al omlaag.
Het lijkt een kwestie van tijd voor PSG nog eens scoort, zo vaak is de Franse ploeg gevaarlijk via zijn snelle voorhoede. Als dat doelpunt na een dik uur valt – opnieuw Doué – vertoont ook Dumfries de eerste sporen van ergernis. Hij neemt een teug uit een flesje drinken en slingert dat vervolgens gefrustreerd weg. Tien minuten later, na de 4-0 van Kvaratschelia, verstopt hij zijn hoofd in zijn shirt.
Het is een resultaat dat pijn doet, zegt Dumfries even later voor de camera’s. Maar hij en zijn ploeggenoten hebben het ook te accepteren: Inter slaagde er geen moment in om volgens het wedstrijdplan te spelen, dus een andere uitkomst zou onterecht zijn geweest. Na de 3-0 had hij al wel door dat het niet ging gebeuren. Dat het deze zaterdag opnieuw niet de finale van Denzel Dumfries ging worden, maar dat hij toeschouwer zou zijn van de eerste keer dat PSG de Champions League won.