Marc Chavannes: ‘Gewone journalistiek is in Den Haag bijna onmogelijk geworden’

Ik ben niet speciaal op zoek naar rotte plekken, zegt journalist Marc Chavannes. Maar hij erkent dat hij er wel veel tegenkomt, bij zijn analyses van de manier waarop politiek en bestuur in Nederland functioneren.

Deze woensdag krijgt Chavannes, voor de tweede keer, de Anne Vondelingprijs voor heldere politieke journalistiek. In zijn stukken „legt hij haarfijn de vinger op de gevoelige, zo niet rotte, plek van de Nederlandse politiek”, oordeelde de jury.

In 2004 kreeg Chavannes dezelfde prijs, toen als correspondent van NRC Handelsblad in de Verenigde Staten. Nu wordt hij onderscheiden voor zijn bijdragen aan internetplatform De Correspondent.

Aan de eettafel bij hem thuis in Den Haag legt hij gedreven uit wat er schort aan Nederland en waarom dat gevaarlijk is. En ook hoe hij zijn eigen werk ziet. „Ik ben op zoek naar de beste karakterisering van hoe wij onszelf besturen, hoe we daar over denken en welke illusies we daarbij hanteren. Ik probeer het verschil tussen zelfbeeld en werkelijkheid te beschrijven.”

In een paar snelle stappen verbindt hij de privatiseringen van de jaren negentig, waarover hij veel heeft geschreven, met de huidige kabinetsformatie, die maar niet op gang komt. Hij spaart niemand. We zeggen je en jij, want we waren decennia lang collega’s bij dezelfde krant.

„Misschien is de rotste plek wel dat we zo blindelings de modes van de tijd volgen. Eerst in de jaren zeventig en tachtig vernieuwing om de vernieuwing, met de illusie van democratisering. Daarna vanaf de jaren negentig de privatisering van politiek en bestuur: gemeentes gingen opeens veel geld uitgeven aan nieuwe logo’s, universiteiten moesten worden geleid als bedrijven en allerlei overheidstaken werden verzelfstandigd en geprivatiseerd.

„Het is ons niet gelukt om te zeggen: op het gebied van telefonie is dat misschien wel handig, maar niet in de zorg en het sociale domein. De mensen worden er kranig van als ze zichzelf op de been moeten houden, werd er gezegd, ze moeten hun persoonlijk netwerk aanspreken. Dat was illusiepolitiek, om maar te kunnen bezuinigen.

„De PvdA heeft daaraan meegewerkt, wat gezien haar doelstellingen onbegrijpelijk is. Als je zo behulpzaam de verzorgingsstaat afbreekt op gebieden die essentieel zijn voor mensen met weinig kansen en inkomen, dan moet je niet verbaasd zijn als ze bij de verkiezingen allemaal wegblijven. Na de Tweede Wereldoorlog was de PvdA een geslaagde poging om de werkende klasse en de middenklasse door gedeelde idealen samen te binden. Daar is niets van over.”

Politieke partijen, zegt Chavannes, hebben afgedaan als drager van praktische en democratische idealen. „We zijn terecht gekomen in een tijd van snelle media en korte-termijnopwinding. Een toeschouwersdemocratie. Maar ik geloof niet dat mensen oppervlakkig of dom zijn geworden. Waarom zouden politieke leiders niet kunnen blijven uitdragen, ook in de kabinetsformatie, waar ze op grond van hun idealen naar toe koersen met Nederland?

„Sigrid Kaag (D66) won in zekere zin de verkiezingen, met haar campagne voor nieuw leiderschap. Ze trok nieuwe kiezers aan en wist voor een aantal mensen een ethisch baken te zijn. Maar wat doodzonde dat ze na de verkiezingsstrijd dacht dat de campagne voorbij was. Tijdens de formatie heeft ze op geen enkel moment meer kunnen belichamen waar ze voor stond.”

Hoe had ze dat wél kunnen doen?

„Door aan de hand van de onderwerpen van de dag te blijven spreken over haar idealen. Er is altijd een noodzaak tot een zekere volkseducatie. Dat je zegt: wij vonden dit tijdens de campagne, wij vinden dit ook ná de campagne, maar we zijn nu bezig te verkennen of een coalitieregering gevormd kan worden. Daarin zullen wij misschien een rol spelen, en ook de VVD, dus we krijgen niet alles voor elkaar. Maar als u wilt weten hoe wij denken dat het moet, dan is het als volgt.

„Maar nu zie je alleen maar mensen die op het Binnenhof die deur in en uit gaan en zeggen dat ze niets mogen zeggen. Terwijl echt niemand ze kan verbieden hun idealen te blijven uitdragen. Het is een collectief verraad aan de burger en de democratie dat die pantomime weer wordt opgevoerd: tijdens de verkiezingen de grote verschillen benadrukken, maar zodra de Assepoester van de stembus is vertrokken lijken ze weer een ouwe bridgeclub.

„En ze nemen niet eens de moeite om het verloop van het spel toe te lichten. De kiezer wordt zo in de steek gelaten en denkt: zie je wel, het is gewoon een kliek. Terwijl dat helemaal niet nodig is. Maar vertrouwen is iets dat je moet onderhouden.

„Informateur Mariëtte Hamer doet misschien heilzaam werk, maar het zou ook niet verkeerd zijn geweest als zij af en toe in verstandige termen had uitgelegd waar ze mee bezig is en waarom die tijd goed besteed is. Maar ik heb niets van haar gehoord.” (Het interview vond plaats voordat Hamer op dinsdag haar eindverslag aan de Kamer aanbood, red.)

Zijn de media ook deel van het probleem in Den Haag, zoals de vorige informateur, Herman Tjeenk Willink, opmerkte?

„Politieke journalisten hebben als eerste taak te berichten wat er gebeurt. Je kan de wedstrijd niet spannender maken dan hij is. Vervolgens kan je je afvragen of de politieke journalistiek ook de taak heeft een stap terug te doen, te beschrijven en analyseren hoe het proces werkt en wat de hobbels zijn. Ik vind dat dat over het algemeen heel goed gebeurt. Ook op televisie, waar in een gemiddelde week ontzettend veel goeds aan reportages en uitzoekwerk te zien is.

„Wél een echt probleem is dat de overheid 800 woordvoerders en communicatieadviseurs in dienst heeft. Bij ministeries bestaat een steeds groeiende behoefte om het nieuws te managen.”

Zelf zullen ze zeggen: we zorgen dat de boodschap helder overkomt.

„Ze zorgen ervoor dat de boodschap die gewénst wordt overkomt. Het is een parallelle werkelijkheid en daarmee voed je wederzijdse argwaan. Politieke journalisten gaan denken: oké, dit is het praatje, nu de feiten. En ze gaan argwanende vragen stellen, of naar informatie boren in het ambtelijk apparaat. Maar ambtenaren worden met hel en verdoemenis bedreigd als ze eigen contacten met de pers onderhouden. Zo ontstaat een wapenwedloop van argwaan.

„Gewone journalistiek is door het helemaal dichtmetselen van de overheidscommunicatie in Den Haag bijna onmogelijk geworden. Ik vraag me soms af of gewone journalistiek daarom onderzoeksjournalistiek is geworden. Godzijdank hebben veel redacties het geld en de mankracht er voor over om dat te proberen. Regelmatig met succes.”

Is de kiezer niet ook een deel van probleem? Die zadelt het land op met een versnipperd parlement vol partijtjes met deelbelangen.

„De kiezer is gewend bij een webshop precies het soort handig opvouwbare bezemsteel te kiezen dat in zijn keukenkast past. En voor je het weet hebben we twintig partijen in de Kamer. Het grote voordeel van het ontbreken van een kiesdrempel is dat volkssentimenten snel doordringen in het parlement. Het nadeel is dat het ontzettend moeilijk is om tot enigszins daadkrachtig bestuur te komen.

„En het griezelige is dat er zó veel stemmen zijn gegeven aan partijen die nooit willen regeren, dat de partijen in het steeds brozere en versnipperde centrum van de politiek wel verplicht zijn de problemen op te lossen. Daardoor kan je eigenlijk niet meer kiezen tussen een linkse of een rechtse regering, want zij moeten met elkáár verder. Er kan een onsje Christen-Unie bij of een onsje GroenLinks, maar dat is het wel ongeveer. Het zijn bescheiden marges.”

Heeft de coronacrisis je kijk op de overheid veranderd?

„Nee. Je zag een overheid in paniek. De Tweede Kamer is door de regering in lockdown gedaan, en heeft zich veel te lang in die kelder opgehouden en zich de maatregelen laten aanleunen.

„Terwijl de Kamer het hoogste orgaan is en had moeten zeggen: we gaan controleren, we willen weten wat jullie doen en op grond van welke wet. Juist in noodsituaties moet je democratische procedures in stand houden.

„De ontwerp-coronawet werd door Hugo de Jonge vorig jaar schouderophalend gepresenteerd: als jullie een wettelijke basis willen, hier is-ie. Er stond: ik kan alles besluiten wat ik nodig vind en ik moet jullie daarover binnen twee weken inlichten. Maar zo werkt het niet in een democratie. Het was bizar dat er in de Kamer zo weinig opwinding over was.”

Zag je dat als bedreiging van de democratie?

„Ik was niet bang dat het een staatsgreep was. We hebben denk ik allemaal het basisvertrouwen: zoiets gebeurt niet in Nederland. Maar voor De Correspondent heb ik eens een serie over de rechtspraak gemaakt en in een voetnoot geschreven dat Nederland, in de manier waarop wij rechters benoemen, niet zo heel erg verschilt van Polen en Hongarije. We doen dat omdat we ons er geen zorgen over maken en denken: wij zijn zo niet. Maar vroeger waren er ook in Polen en Hongarije mensen die dachten dat zij niet zo waren.

„Ik was correspondent in Amerika toen George W. Bush president was. Ik dacht over hem en zijn mensen: dat zijn behoorlijk extreme lui. Nu zijn dat de wise old men van de Republikeinse partij. Dat het zo snel kon afbrokkelen en er keiharde waarheidsverdraaiers aan de macht zouden komen, had ik niet voor mogelijk gehouden.

„Laten we daarom in de Europese en Nederlandse verhoudingen zuinig zijn op wat we hebben. Het is heel hoog water, we moeten veel zandzakken neerleggen. Het lijkt of de discussies in Engeland, Frankrijk, Nederland, Italië en noem maar op langs elkaar heen gaan, maar in essentie lijken ze op elkaar. Het is heel belangrijk dat we daar lessen uit destilleren. Dat je, zoals Tom-Jan Meeus in NRC doet bij Baudet, steeds zegt waar het op staat, dat het bedrog is als het bedrog is, en dat je het niet gewoon laat worden.

„Tijdens de coronacrisis had ik over Rutte en De Jonge ook wel het gevoel: ze doen het toch maar. Maar dat ontslaat hen, en ons, er niet van om onze democratie op orde te houden.

„Daarom sta ik ook langs de kantlijn te roepen tegen Rutte en Hoekstra om hun toon in Europa te veranderen, en ook hun inzet. Zorg dat Nederland een voorvechter is van een democratisch Europa, dat onze gemeenschappelijke waarden in de praktijk brengt. Juist omdat je ziet hoe snel het kan afkalven.

„Ik vind de lusteloze, negatieve en zelfgenoegzame houding van Nederland in Europa echt onverdraaglijk. Zo stom, zo tegen het Nederlandse eigenbelang. Ik vind Rutte een van de aardigste mensen in Den Haag. Maar tegelijkertijd ben ik enorm teleurgesteld dat hij in Brussel nog steeds de zuinige kritische noordeling uithangt, terwijl we Europa net zo nodig hebben als iedereen.

„In een wereld die ronduit instabiel is, met China en Rusland, en Amerika dat de andere kant op kijkt, kunnen we zonder Europa nog geen uur standhouden. Maar onze politieke elite, die de rol van de overheid en zijn eigen rol permanent verkeerd taxeert, verzuimt ook steeds om de rol van Nederland in Europa te bespreken, en wat die rol zou kunnen zijn. Dat Rutte daar de moed niet toe heeft betreur ik enorm.”