‘Ik vind het spannend om in het licht te gaan staan’

‘Belangrijke gebeurtenissen afgelopen maand: incidenten met telefoons’. Bladerend door haar eigen jeugdzorgdossier kan Moraya Lopez (25) een lach soms niet onderdrukken. Ze stopt bij een verslag uit 2014 en leest voor: „De telefoon van Moraya is afgenomen, omdat zij zich niet aan de afspraken rondom het gebruik kon houden. Ze zei dat haar telefoon kwijt was, maar bleek die toch in haar bezit te hebben.”

Ze knikt. „Ja, dat was Moraya inderdaad.”

Haar vingers glijden verder langs ‘rapportages’, ‘toetsingsformulieren’, ‘advies- en evaluatieverslagen’. A4’tjes volgetikt over een pubermeisje uit Amsterdam in termen als ‘agressief’ en ‘obees’. Een meisje dat ‘liegt’ en ‘wegloopt’ en ‘afspraken niet nakomt’.

Dossier 107 is een vier centimeter dikke stapel Moraya met een bruinkartonnen kaft eromheen. Maar over welke Moraya gaat dit?

De kaft zat er al omheen toen ze haar dossier als jongvolwassene opvroeg bij de Raad voor de Kinderbescherming. De lipjes heeft ze zelf aangebracht, „bij de relevante informatie”.

Want die stond er heus wel in. Hier, 2012, een brief aan haar voogd. Ze was dertien. Moraya leest voor: „Ik weet precies wat ik mis. Liefde en aandacht zoals ik had moeten krijgen als klein meisje.”

Duidelijk, toch? Maar ze betwijfelt of de groepsleiders op al die leefgroepen de brief hebben gelezen. Dan zouden ze hebben geweten dat ze zich met die telefoon, haar enige verbinding met de buitenwereld, nog een béétje gezien voelde. Misschien hadden ze dan begrepen waarom ze het zo moeilijk vond dat ding om zes uur ’s avonds in te leveren en zich liever ermee verschanste achter de gebarricadeerde deur van haar kamer, waarna de boel dikwijls escaleerde.

Het jeugdzorgdossier begint met een politiemelding: ‘11 maart 2011. Hoi Lobke, hierbij stuur ik je…’ Maar waarom niet met een beschrijving van wie ze is? Moraya Lopez, twee broers, dochter van twee muzikanten, houdt van spelletjes (Ligretto!) en Italiaans eten. Heeft de brede lach van haar Puerto Ricaanse vader en ja, ook diens Latijns-Amerikaanse volheid (zeker niet obees).

Maar zelfs dat ze een prachtige stem heeft en al in groep 3 haar eerste liedje schreef…

Biggie, waaar kan je nu zijn?

In de was of in de wa-asmand?

(begeleiding: vingerknippen)

…staat er niet in.

Vier centimeter Moraya en geen letter over muziek? Terwijl, eh. Moraya Lopez heeft net haar eerste album gelanceerd, is als zangeres veelgevraagd op congressen over de jeugdzorg en staat op 25 februari in De Kleine Komedie in Amsterdam met haar theatervoorstelling Valse Start – kaarten via moraya.nl – waarin ze speelt en zingt over een jeugd vol zorg.

De posters hangen, de flyers zijn gemaakt en thuis, op haar appartementje in Amsterdam, treft ze de laatste voorbereidingen. Promotie voor de show. Elke dag even een post over jezelf op Instagram en TikTok. Zou geen probleem moeten zijn. Sterker, als derdejaars hbo-student creative business leert ze hoe je dat als mediaprofessional aanpakt.

Je gedrag verandert door wat je meemaakt en hoe mensen jou behandelen

En toch, het lukt maar niet. Zit ze elke vrijdag weer een heel plan te maken over wat ze komende week allemaal gaat posten, „en dan zie ik de dagen voorbij vliegen zonder…”.

Hoe kan dat?

„Ja, goeie. Op het podium heb ik er geen enkele moeite mee om mezelf te laten zien. Maar op sociale media…. Ik vind het denk ik toch spannend om zichtbaar te zijn, om in het licht te gaan staan.”

Dat heb je misschien nooit zo gedaan?

„Klopt. Ik heb mezelf juist altijd kleingehouden. Ik heb lang gedacht: mag ik er wel zijn? Gedacht dat er iets mis was met mij. Dat ik niet goed genoeg ben. Dat niemand mij wil hebben. En met die gedachten houd ik mezelf ook nu weer onbewust klein. Wie ben ik om een ander een flyer van mezelf te geven? Maar uiteindelijk ga ik het wel doen hoor. Mijn missie is groter dan mijn angst.”

Foto Merlijn Doomernik

Wat is je missie?

„De stem van het kind laten horen. Er zijn zo veel kinderen die machteloos staan. Die zich niet gehoord en gezien voelen, binnen én buiten de jeugdzorg. Dit verhaal gaat dus ook niet om mij. Het is een verhaal van velen, en ik ben dankbaar dat ik het mag vertellen.”

Moeder aan de drank, vader uit beeld. Moraya Lopez was negen maanden toen ze voor het eerst uit huis werd geplaatst. Daarna weer thuis. Uit huis. Thuis. Moeizame jaren waarin ze het gevoel had dat ze er alleen voor stond.

Eén anekdote.

Ze schenkt nog een kop thee in.

„Ik was die ochtend zeven jaar geworden en mijn moeder had de hele nacht appelflappen staan bakken om uit te delen op school. Maar toen ik wakker werd, sliep ze. Ik kreeg haar niet wakker. Blokfluit spelen, koud washandje, schudden, gordijnen open; mijn vaste ritueel. Het lukte niet en mijn broer moest naar schoolzwemmen dus die kon ook niet helpen. En ik kon de appelflappen nergens vinden. Ja, één bakplaat, die stond op het fornuis, maar de andere zag ik nergens. In de oven natuurlijk, maar dat wist ik niet. En het was al acht uur.

„Die ene bakplaat was nooit genoeg, dus toen heb ik ze maar in stukjes gesneden. En ik zou ook nog gummetjes erbij uitdelen. Hup, in een kom. Daarmee ben ik naar school gelopen. Maar ik was te laat. De deur was al dicht. Zat ik, te laat op m’n eigen verjaardag, huilend met die appelflappen en gummetjes voor de deur. Een juf deed open, maar ik zei niet eerlijk wat er aan de hand was. Ik wilde mijn moeder niet in een slecht daglicht zetten. Dat had effect op haar, dat wist ik. En ik durfde ook de klas niet in. Ik schaamde me kapot.”

Moraya had haar hoop gevestigd op haar vader. Daddy’s little girl. Ze had hem nooit gezien, hij woonde in New York. Ze was verwekt uit een kortstondige romance, begreep ze, maar ze had nooit een foto gezien. „Ik wilde zo graag weten hoe hij eruit zag, en of hij wist dat ik bestond.”

Op haar veertiende vond ze hem op Facebook en drie jaar later reisde Moraya naar Californië, op zoek naar haar roots. Haar vader was overleden – een ongeluk – maar van haar oma kreeg Moraya een brief, geschreven door haar vader voor haar vierde verjaardag. „Hij wist dat ik bestond!” ‘We vieren een feestje’, stond erin, ‘en ik hou van je’. De 25ste februari, als Moraya in de Kleine Komedie optreedt, is toevallig zijn geboortedag. „Is hij er toch een beetje bij.”

Regels, regels, regels. Zo laat douchen. Zo laat de was. Je wordt in de jeugdzorg in een malletje gehesen

In Californië merkte Moraya hoe diep ze het kind in zichzelf had weggestopt. Ze logeerde vijf weken bij haar familie maar zelf iets ondernemen, zoals de was doen, of naar de McDonald’s voor de wifi, dat was niet de bedoeling. Ze wilden haar vertroetelen, haar beschermen als hun kind. „Goedbedoeld natuurlijk, maar ik was de hele tijd afhankelijk van ze. Dat is één van mijn grootste allergieën.”

Haar kind-zijn stopte rond haar zesde, sindsdien zorgde Moraya voor zichzelf. „Kamertje opruimen, bed verschonen, zelf naar school.” Moeder was vaak ’s nachts weg en Moraya werd al wakker nog voordat ze de deur van het slot hoorde gaan. „Altijd alert.”

Ze stopte het kind in haar nog dieper weg toen ze op haar elfde uit huis werd geplaatst. Haar broer mocht van haar moeder wel thuis blijven wonen, zij niet. Ze begreep er niets van. Dacht dat het aan háár lag. Daarna verhuisde ze, veertien keer in totaal, van de ene leefgroep naar de andere, want nergens was een vaste plek.

Beschrijf dat meisje van elf eens.

„Vrolijk, van de buitenkant. Lachen, ‘we komen er wel doorheen’. Dat wilde ik vasthouden. Maar van binnen: gebroken.”

Hoe uitte zich dat?

„De clown uithangen. Op de middelbare school ging het ook mis. Ik zocht bevestiging. Dan maar een rol als grappenmaker. Werd ik weggestuurd. Weer andere school, weer andere leefgroep. Constant verhuizen. In mijn dossier staat dat ik wegliep en agressief was. Maar je gedrag verandert door wat je meemaakt en hoe mensen jou behandelen. Dat deed me achteraf extra verdriet: dat niemand zag waar dat gedrag vandaan kwam.”

Maar je hebt in de jeugdzorg toch ook psychologen die met je bezig zijn?

„Ja, maar bij veel hulpverleners heerst de verwachting dat je al bij de eerste gesprekken jezelf blootgeeft. Terwijl, dat kost tijd. En waarom moet dat in zo’n behandeluurtje, op hún voorwaarden? Zo werkt dat met kinderen thuis ook niet. Als die boos zijn en je zet ze op de bank om erover te praten… Nee, je zult moeten wachten tot ze een keer ’s avonds zelf naar je toe komen en zeggen: ‘Mama, dit was er gebeurd vandaag’.”

Voelde je die ruimte dan niet op zo’n leefgroep?

„Nou, nee. Constant andere groepsleiders, wisselende diensten. Met sommigen had ik wel een klik, maar die waren er natuurlijk ook niet altijd op de juiste momenten.”

Hoe was de sfeer op zo’n groep?

„Er heerste een bepaalde spanning. Iedereen zit er om zijn eigen reden. Allemaal bomvol emotie. Maar daar wordt niet openlijk over gesproken. Ook niet door de groepsleiders. En we deden ook gewoon leuke meidendingen hoor. Haar stijlen, haar verven. Mijn arme haren, haha. Maar er hoefde maar íéts te gebeuren, zoals met die telefoon, en de bom ontplofte.”

Waarom moest je die telefoon eigenlijk inleveren om zes uur?

„Regels, regels, regels. Eerst bruin dan wit. Eerst hartig dan zoet. Zo laat douchen. Zo laat de was. Je wordt in de jeugdzorg in een malletje gehesen. En als je gevoel daar even niet is, dan is daar geen ruimte voor. Ergens snap ik dat, want regels zijn regels. En tegelijkertijd snap ik het niet.”

Beter kijken naar de binnenwereld van het kind, dat zou Moraya de jeugdzorg willen meegeven. „Ik ben het kind met emoties en ik heb géén idee. Jullie zijn de volwassenen, jullie weten hoe dat werkt. Dus leer mij ermee omgaan. Leer mij de wereld.”

Foto Merlijn Doomernik

Goeie herinneringen heeft ze aan het gezinshuis in Hoenderloo waar Moraya op haar vijftiende woonde. Zes meiden, twee gezinsouders. Vaste gezichten. Huiselijkheid. „Met z’n allen gewoon lekker spelletjes spelen aan een grote tafel. Oh heerlijk!” Ze besefte dat ze nooit meer thuis zou wonen, ook dat gaf rust. Daarna terug naar Amsterdam. Kamertraining. Studie. Perspectief.

Op haar achttiende schreef Moraya het liedje Dossier 107, over privacy in de jeugdzorg. Ze had het aan een vriendin gestuurd met wie ze ervaringstheater deed en die zette haar voor het blok. „Wie wil er nog iets zingen” had de regisseur gevraagd. „Ja, Moraya…” Ze mocht het nummer opnemen in een professionele muziekstudio, inclusief videoclip, en werd op tal van congressen gevraagd te zingen over het kind-perspectief. Een eyeopener, ook voor haarzelf. ‘Ik kan wél iets’, besefte ze. ‘En mensen zijn er blij mee’ Door de vele reacties kwam ze erachter dat ze lang niet de enige was met deze ervaring.

„Hier, de flyer.” Moraya schuift ’m over tafel. Zijzelf staat erop met een lange witte jurk en een kind dat haar omklemt.

Dat kind…

„…Is mijn kleine ik. Hoe hervind ik die? Mijn innerlijke stem. Ik heb haar altijd weggedrukt. Daar gaat de voorstelling over.”

Lukt het nu om kleine Moraya te vinden?

„Af en toe wel. Zoals, ik hou erg van de regen. Dan wil ik naar buiten en heb ik de neiging om te gaan huppelen. Gewoon om een soort van… dank je wel, leven, dank je wel.”

Huppelen als een kind.

„Maar ik geef mezelf daar nog niet genoeg ruimte voor. Zo heb ik nu een kast vol met knutselspullen staan. Glittertjes, diamantjes, verf om te dotten. Ik knutsel nooit. Maar ik wíl het wel. De kleine Moraya knutselt graag. En dan niet, zoals grote Moraya: met resultaat, om in het malletje te passen. Maar gewoon, zonder doel. Dat is nu mijn voornemen: het plezier opzoeken, de vrolijkheid. Om, als ik mezelf goed genoeg voel, en ik vind het doodeng, zelf ooit moeder te worden. Hopelijk.”

Dus dit kind op de flyer is ook je…

„Ja, precies.”