De Grondwet is geen rots in de branding

De PVV in een kabinet maakt constitutioneel besef opeens nodig, schreef NRC in haar hoofdartikel (28/12). Inderdaad, maar waar zijn nu de staatsrechtbeoefenaren om de opiniepagina’s te bestormen en om actualiteitscolleges te geven? Een deel van de publieke opinie dorst naar informatie, naar discussie, naar scherpte, om haar intuïtieve verzet tegen Wilders c.s. te schragen. Men voelt al dat er foute dingen gebeuren. Flitskiezers veroorzaken een electorale eruptie. Een parlementariër die de gewoonte heeft om zijn eigen Kamer te kleineren, wordt tot voorzitter gekozen. Een natuurwetenschapper die als linkse minister geen succes was dreigt nu tot premier omhoog te vallen op grond van zijn columns in een rechtse krant.

Hoe ons nu tegen het nationaal-populisme te verweren met beroep op de Grondwet? De Grondwet als tekst is hiervoor niet zo geschikt. Zelfs haar eerste artikel is voor Wilders geen overtuigende hindernis. Vooruit, ieder wordt hier gelijk behandeld, laat hij weten, maar moslims alleen voorzover ze geen overtreding begaan.

Het gaat ook niet om die Grondwet zelf, maar om al dat waar zij voor staat: voor een Nederlandse overheid met een onafhankelijke rechtspraak, een goed bestuur en een volwassen en ervaren politiek, met geregelde machtswisseling, met verantwoordelijkheid en vertegenwoordiging. En voor vrije geestelijke, sociale en economische ontwikkeling in de wereld. De Grondwet is wel neerslag en symbool van twee eeuwen geschiedenis, van schade en schande, van momenten van wijsheid en lering. Maar zij is geen rots in de branding. Er is niet zo’n rots. Ook de grondwettelijke „basislijn” uit het rapport van verkenner Plasterk, of het „constitutioneel besef” uit het commentaar van NRC is niet zo’n rots.

Rotsachtig steunpunt

Wat dan wel? Alle grondwettelijke middelen om de erosie van openbaar gezag te bestrijden zijn nuttig; alle vormen van vrijheid, verantwoordelijkheid, vertegenwoordiging en recht. Maar laat ik één rotsachtig steunpunt noemen dat we al lang hebben: ons lidmaatschap van de Europese Unie. In onze Grondwet komt dat lidmaatschap niet voor, sterker, het wordt er al jaren uit geweerd, en nou net op gezag van veel grondwetsdeskundigen. Het is niet nodig, zeggen ze. Duitsland en Frankrijk hebben dat EU-lidmaatschap wél in hun grondwetten opgenomen. Een terechte erkenning van het belang van dat lidmaatschap, alleen al vanwege de openheid die dit lidmaatschap afdwingt tegenover naburige landen, hun samenlevingen, hun inwoners. Maar ook de opening die het afdwingt tegenover niet-Nederlandse aspecten van de werkelijkheid, de wereld. Een patent middel tegen de benauwenis van het neo-nationale denken. Italië wordt al jaren voor al te grote gekte behoed door zijn EU-lidmaatschap.

Inmiddels is er wel iets te doen voor al onze gezagsdragers die nog hechten aan vrijheid en openheid. Eenvoudig: dat lidmaatschap van de EU, en dat van de Raad van Europa, van de NAVO en van de VN met grotere overtuiging uit te dragen dan gebeurt, in woord, in geschrift en in daad. Er is ook direct iets te doen voor niet-nationaal-populisten onder ons. Nog dit jaar zijn er Europese verkiezingen.

Tom Eijsbouts em. hoogleraar Europees constitutioneel recht, Amsterdam en Leiden

Correctie 6 januari 2024: in een eerdere versie van dit artikel werd Plasterk aangeduid als natuurkundige. Dit moet natuurwetenschapper zijn en is hierboven aangepast.