Mij bereikte kort voor de vredige kerstdagen het volgende sms-bericht: „Hoi pap. Mijn telefoon is kapot, wil je mij een bericht sturen op WhatsApp naar: + 31647130429. Via de link kan het ook! Wa.me/+31647130429.”
Dochter in de problemen, dacht ik, wat vervelend voor haar. Ik kende mijn plaats als hulpvaardige vader, tikte op de link en appte: ,,Kan je dit bericht ontvangen?’’ De enthousiaste reactie luidde onmiddellijk: „Hoi pap! Berichtje is binnen, ontvang jij dit nu ook? Balen van mijn telefoon, die is gevallen.”
Ik antwoordde dat ik haar toch al had willen vragen om een mailadres van een familielid. De enige reactie was: „Morgen laat ik mijn beeldscherm maken!” Nog dezelfde minuut gevolgd met: „Pap ben je druk?” Voor ik met iets vriendelijks had kunnen antwoorden, kwam de volgende app al binnen: „Ik probeer iets te betalen via de bank app, maar het lukt mij niet, kan je het misschien voorschieten? Ik betaal het morgen terug! Anders verhogen ze het bedrag.” Ik vroeg verbouwereerd: „Hoezo?” De enige reactie: „Kan ik jou anders de gegevens sturen?”
Argwaan kwam stilletjes het domein van mijn vaderliefde binnengekropen. Er ontstond iets van een tweestrijd. Kon ik wel lastige vragen stellen terwijl zij mogelijk dringend mijn hulp nodig had? Zou ik niet grote spijt krijgen dat ik me te formalistisch had gedragen? Ik antwoordde na enkele minuten bedenktijd: „Hiervoor word je vaak gewaarschuwd…hoe heet jullie hond?”
Geen antwoord. Daarop appte ik: „Stuur mij maar die gegevens en dat mailadres dat ik nodig heb.” Het bleef stil aan gene zijde. Ik voelde iets van trots gloeien over de listige vondst met de hondennaam. Ik bood nog aan om haar man te bellen, maar er kwam geen reactie meer.
Daarna volgde een kort, tamelijk opgewonden familieberaad per telefoon. „Maar pap, hoe kon je nou denken dat ik dat was, ik ben nog nooit een app aan jou met ‘Hoi pap’ begonnen”, zei mijn dochter. „Nooit meer op zo’n link tikken”, adviseerde mijn schoonzoon, „meteen ons bellen als zoiets gebeurt.”
Ik kon nog net mijn eer redden door erop te wijzen dat ik toch maar mooi géén geld had overgemaakt en dat ik zoiets ook nooit gedaan zou hebben – wat ik helaas moeilijk kon bewijzen. Ik liep de dagen erna met een nogal vies gevoel rond. Vies? Ja, alsof ik bezoedeld was door iemand met smerige handen. Zo hoorde ik eens mensen hun gevoel beschrijven toen ze tot de ontdekking waren gekomen dat inbrekers ’s nachts hun huis overhoop hadden gehaald. In mijn geval waren ze stiekem digitaal mijn privéleven binnengedrongen en hadden ze hun slag geslagen als ik naïever was geweest.
Gelukkig had ik net vaak genoeg over dergelijke hulpvraagfraude gelezen. Toch had ik even getwijfeld, dat moest ik toegeven. De oplichter die ooit als eerste de welkomstgroet „Hoi pap/mam” misbruikte, moet een creatieve geest zijn geweest. Hij heeft te veel navolgers gekregen en zal nu naar een andere opening moeten omzien.
Dat lijkt te lukken. De politie waarschuwt al voor de nieuwste vorm van oplichting: iemand belt op met de via kunstmatige intelligentie gekloonde stem van een vriend of familielid. „Hoi pap!” roept een bekende stem. Zeg dan maar eens: „Ben jij dat?”