Sommige mensen moeten chronisch hoesten. Dat is zeer belastend, voor henzelf én hun omgeving

Elke dag veelvuldig hoesten. Zo veel dat je er last van hebt. En dat langer dan acht weken. Dat is chronisch hoesten. Maar liefst één op de tien Nederlanders kampt daarmee, volgens een Nederlands-Belgische studie uit mei 2023. Bij sommigen is het ziektebeeld extreem: ze hoesten dagelijks urenlang, vaak ook ’s nachts, en soms zo hard dat ze moeten overgeven en het gevoel hebben dat ze stikken. Bij anderen is het beeld milder: ze schrapen hun keel of kuchen voortdurend, soms deels onbewust.

In alle gevallen is chronisch hoesten zeer belastend – voor de patiënt én zijn of haar omgeving, stelt longarts José de Kluijver van het ziekenhuis Reinier de Graaf in Delft. „Het is een miskende aandoening”, vertelt ze. „Veel artsen zien de ernst niet, of weten niet wat ze ermee aan moeten. Terwijl chronisch hoesten vaak wel degelijk goed te behandelen is.”

De Kluijver runt bij Reinier de Graaf een gespecialiseerde Hoestpoli, met vestigingen in Delft en Voorburg. Naast de longarts werken hier twee kno-artsen en een maag-darm-leverarts, plus („misschien wel het allerbelangrijkste”, aldus De Kluijver) twee hoestlogopedisten. De poli in Delft startte in 2009 als tweede gespecialiseerde hoestpoli in Nederland; inmiddels zijn het er vijf, die nauw met elkaar samenwerken.

Vaak heeft hoesten een aanwijsbare oorzaak, zoals een infectie, roken, astma of COPD (chronic obstructive pulmonary disease). Ook het gebruik van bepaalde medicijnen, met name zogeheten ACE-remmers, verergert hoesten. Maar, zo benadrukt de longarts: „Bij ruim de helft van de chronische hoesters vinden we geen onderliggende oorzaak. Die oorzaak was er ooit wel maar is verholpen – of die is er nooit geweest. Met andere woorden, er is iets anders wat de hoest in stand houdt.”

De impact van chronisch hoesten is groot, benadrukt De Kluijver. „Mensen gaan slecht slapen en ze krijgen bijvoorbeeld spierpijn, hoofdpijn en last van heesheid. Vaak is er ongewild urineverlies. Mensen raken gefrustreerd, angstig, somber, ze schamen zich, ze gaan sociale gelegenheden vermijden. Veel mensen melden ook relatieproblemen of problemen op het werk. Dat alles kan leiden tot een neerwaartse spiraal, met steeds meer klachten.”

Om het beter te kunnen uitleggen, pakt De Kluijver een plaatje erbij. Het toont de borstkas en longen, het mond- en keelgebied, maar ook de hersenen en de zenuwbanen die al die gebieden met elkaar verbinden. „Hoesten is normaal gesproken een verdedigingsmechanisme”, vertelt ze. „Het beschermt je tegen verslikken, of tegen het inademen van iets schadelijks. De hoestprikkel is dus een waarschuwingssignaal. Heel nuttig. Maar bij mensen die chronisch hoesten staat dat systeem te gevoelig afgesteld. De prikkel waarschuwt tegen iets wat in feite onschuldig is.”

Bij iedereen ontstaan er voortdurend allerlei prikkels in het keelgebied: bijvoorbeeld door warmte of kou, door iets mechanisch, of door iets chemisch, zoals pittig eten of een parfumlucht. Ook praten of lachen kunnen een prikkel zijn. „Normaal gesproken worden die signalen gefilterd”, vertelt De Kluijver, „waardoor je niet bij elke prikkel gaat hoesten.”

Dat filteren gebeurt op verschillende niveaus. Het gebeurt door de zenuwbanen die de prikkel naar de hersenen geleiden, het gebeurt in de hersenen zelf, en het gebeurt in de zenuwbanen die vanuit de hersenen het eigenlijke hoesten aansturen. Bij chronische hoesters zijn er in die hele keten dingen ontregeld. „De details daarvan zijn nog niet helemaal bekend”, vertelt De Kluijver. „Maar in elk geval zijn er veranderingen in de zenuwuiteinden. Bepaalde receptoren zijn afwijkend.”

Onze patiënten hoesten gemiddeld al zeven jaarJosé de Kluijver longarts

Een recent Brits-Amerikaans overzichtsartikel in het vakblad Clinical Translational Medicine noemt ook andere veranderingen. Hersenscans laten bijvoorbeeld zien dat de delen van de hersenschors die betrokken zijn bij het onbewust onderdrukken van prikkels, minder actief zijn bij chronische hoesters. Al met al spreekt dit artikel van ‘hoesthypersensitiviteit’: een overgevoeligheid van het zenuwstelsel voor hoestprikkels, én een verminderd vermogen om de hoest te onderdrukken.

„Onze patiënten hoesten gemiddeld al zeven jaar”, vertelt De Kluijver. „Sommigen zelfs al ruim dertig jaar. Bij 70 tot 80 procent van deze mensen lukt het ons het hoesten naar tevredenheid te laten verminderen. Dan nemen de klachten af tot onder de 4, op een schaal van 0 tot 10. En we hebben ook mooie voorbeelden van mensen die helemaal van hun klachten af komen.”

Stoppen met hoesten is overigens niet het doel van de behandeling, benadrukt Heleen van Woudenberg, logopedist bij de Hoestpoli. „Het doel is dat mensen mínder gaan hoesten en er meer controle over krijgen. We leren mensen zelf de regie te pakken zodra ze een hoestprikkel voelen. Daardoor krijgen ze geleidelijk minder last van het hoesten. En dat lukt dus bij de meeste mensen.”

Hoe gaat die behandeling dan in zijn werk? Van Woudenberg, die daar inmiddels meer dan 35 jaar ervaring mee heeft, gaat er eens goed voor zitten. „Eerst doet de longarts een uitgebreid onderzoek”, vertelt ze, „om onderliggende medische oorzaken uit te sluiten, of waar nodig medicijnen te geven tegen bijvoorbeeld astma, neusklachten en maagzuur. Zo nodig zijn daarbij ook de kno-artsen of de maag-darm-leverarts betrokken. Als dat nog niet voldoende helpt, dan komen de mensen bij mij.”

Als eerste stap geeft Van Woudenberg de patiënt uitleg over chronisch hoesten. Over hoe het hoesten normaal gesproken werkt, en wat er anders gaat bij chronisch hoesten, met de ‘overprikkelde hoestzenuwen’ als oorzaak. En over het feit dat chronisch hoesten een op zichzelf staande ziekte is, los van een eventuele oorzaak in het verleden – en daarom ook apart behandeld moet worden.

Longarts José de Kluijver (links) en logopediste Heleen van Woudenberg.
Foto Nick den Engelsman

Hoe kan logopedie daarbij dan helpen? „Chronisch hoesten gaat vaak samen met veel spanning in het keelgebied”, vertelt de logopedist. „Door de overprikkelde hoestzenuwen staan mensen voortdurend klaar om te gaan hoesten. Ze hebben al hun spieren in dat gebied aangespannen. Zodra ze een kriebel opmerken, gaan ze strijden om niet te hoesten. Maar daardoor gaan ze juist wél hoesten.”

De oplossing begint daarom met ontspanning. „Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar niet de hoestprikkel moet naar voren komen in je aandacht, maar de ontspanning. Het ontspanningssysteem moet aan gaan staan.”

Dat kun je bijvoorbeeld bereiken via de ademhaling, maar ook door bewust je kaak-, keel- en tongspieren te ontspannen. Dat vermindert vaak al de behoefte om te gaan hoesten. „Daarnaast leren patiënten bepaalde controletechnieken, om zo de regie over het hoesten te krijgen.”

Een belangrijk onderdeel van de behandeling is coaching van het gedrag en de gedachten. Mensen kunnen leren anders op een prikkel te reageren, benadrukt Van Woudenberg. „Een positieve instelling is heel belangrijk”, zegt ze. „Kijken naar wat lukt. Bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik hoest al wat minder’, in plaats van: ‘Ik hoest nog steeds’. Dat geeft hoop. Wat ook helpt, is de gedachte: ‘Ik mag best één keer hoesten, want ik heb geleerd te stoppen’. Mensen leren het domino-effect te doorbreken. Die gedachte geeft veel rust.”

De Kluijver: „In veruit de meeste gevallen werkt dit heel goed. Ook zijn er recent nieuwe medicijnen ontwikkeld die op die zenuwreceptoren werken. We hopen dat we die snel kunnen gaan voorschrijven. Er is in ieder geval een wereld te winnen. En dat is een boodschap die wij heel graag uitdragen.”