N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
WK hockey Voor de Nederlandse hockeyers en captain Thierry Brinkman begint deze zaterdag het WK in India. „We moeten veel ervaring opdoen.”
Een clubje kinderen dat net heeft getraind, dromt samen rond Thierry Brinkman. Of ze zijn handtekening mogen. „Hebben jullie lekker gehockeyd, jongens?”, zegt hij terwijl hij hun shirtjes signeert. „Het is koud hè?”
Het is 30 december en Brinkman, aanvoerder van het Nederlands team, is op hockeyclub Rotterdam voor interviews over het komende WK. Vrijdag is het toernooi in de Indiase steden Rourkela en Bhubaneswar begonnen. Zaterdag speelt Oranje z’n eerste wedstrijd tegen Maleisië.
Dit WK is een belangrijk meetmoment: het is het eerste grote toernooi onder bondscoach Jeroen Delmee. Maar liefst elf spelers maken er hun debuut. En het is Brinkmans eerste WK als aanvoerder. Hij kijkt ernaar uit, zegt hij. „Omdat ik heel benieuwd ben wat we met deze groep kunnen bereiken. Waartoe we in staat zijn.”
Een rustige voorbereiding – of lange kerstvakantie – zat er voor de hockeyers niet in. Op 23 december keerden ze terug uit Argentinië, waar vier wedstrijden voor de Pro League werden gespeeld. Delmee was niet blij met „de slopende omstandigheden” van dat drukke schema, zei hij vooraf tegen de NOS. Echt ideaal ging het in Argentinië ook niet, met slechts één zege. Brinkman: „Dat was zuur. Maar het was nuttig om te zien hoe we op elkaar reageren en waarop internationale potten worden beslist.”
Het Nederlandse hockeyteam komt uit een roerige periode, waarin het lang niet altijd echt lekker liep. „We kunnen nog wel pieken, maar de dalen worden dieper”, zei Delmee in november 2021 tegen NRC toen hij net was aangesteld als bondscoach. Onder zijn voorganger Max Caldas werden in zeven jaar drie Europese titels gewonnen, maar grote teleurstellingen waren de medailleloze Olympische Spelen van Rio (2016) en Tokio (2021). In Japan haalden de hockeyers voor het eerst sinds 1984 zelfs niet de halve finale.
Delmee haalde de bezem door het team en sprak uit dat hij de ambitie en werklust wil opkrikken. „Ze moeten de beste willen zijn, dat gevoel moet sterker gaan leven.” Brinkman: „Er is een tijdpad uitgestippeld tot en met de Spelen in 2028. Daarin moeten we veel ervaring opdoen, elkaar beter leren kennen, en in de tussentijd natuurlijk ook oogsten. En uiteindelijk echt de beste zijn.”
De Spelen van 2028, zeg je. En Parijs, in 2024?
„Ja, ook oogsten, maar in 2028 zijn we weer vier jaar verder. Met jongens die in principe dan nog allemaal mee kunnen.”
Hoe zou jij dit team omschrijven?
„Het is relatief onbekend, ook voor mensen die het hockey al langer volgen. Er zitten namen in waar je misschien nog nooit van gehoord hebt of die je nog niet hebt zien spelen. We willen graag beter worden, ook individueel. Wat moet je beheersen om internationaal mee te kunnen doen? En het is de bedoeling dat in dit team nieuwe boegbeelden opstaan.”
Is de sfeer verbeterd onder Delmee?
„Dat vind ik lastig. Ook in het vorige team hebben we plezier en een mooie tijd gehad. Met helaas ook teleurstellingen, voornamelijk op de Spelen. Het enige wat ik zou kunnen zeggen: de karakters in dit team zijn misschien wat makkelijker en meer gericht op het willen leren.”
Waar zit hem dat in?
„Wat voor type personen je hebt in het team. Sommigen waren natuurlijk ook helemaal nieuw, dan pak je alles aan. Dat begon echt met een normale goede forehand slaan, overdreven gezegd. Kan iedereen dat? Daarvoor waren we daar niet mee bezig. Natuurlijk geldt dit niet voor iedere speler, maar voor sommigen wel: welke technieken moeten we beheersen om überhaupt mee te kunnen? Iedereen is in anderhalf jaar heel veel beter geworden.”
Werd eerder gedacht: dit kan iedereen?
„Ja, dat denk ik wel. Er staat nu een team met het type spelers dat het moet hebben van hard werken voor elkaar. En er is zoveel verandering dat we blanco konden beginnen. Wat is de kwaliteit van een speler, waarin moet hij groeien? Het gaat bijna in mindere mate over tactiek, dat komt wel.”
Je zei dat de sfeer voorheen niet altijd slecht was, maar dat is niet het beeld dat is blijven hangen.
„Ja, het algemene beeld is wat negatief. Dat had voornamelijk met Max te maken. Ik had zelf ook een ongelukkig moment met Max op de Spelen. Alleen als ik de film terugspoel, denk ik: we hebben veel goede fases gehad, drie keer Europees kampioen, een WK-finale na shoot-outs verloren.”
Het ongelukkige moment waar hij op doelt, is het relletje waarin Brinkman ongevraagd hoofdrolspeler werd. Dat gebeurde toen zijn vader, voormalig hockey-international Jacques Brinkman, na het verlies van de kwartfinale in Tokio aan tafel van SBS-programma De Oranjezomer gefrustreerde appjes van Thierry voorlas, zonder dat hij daarvoor toestemming van zijn zoon had. Over het matige spel van Oranje en over Caldas: ‘Ik mag niet boos worden van Max, maar ik ben echt witheet.’ Het maakte veel los, en Jacques Brinkman bood er zijn excuses voor aan.
Hoe kijk jij daarop terug?
„Het was vervelend voor mij en Max, voor mijn vader. Ik heb het uiteindelijk met Max kunnen bespreken, dat is verder geen issue. Mijn vader baalde van de uitschakeling en van zijn actie. Ik weet waar het uit voortkomt: zo graag iets goeds willen voor het Nederlands elftal en voor mij.”
Vaak ging het over je vader, olympisch kampioen in 1996 en 2000, de laatste keer dat er goud werd behaald op een mondiaal toernooi. Wordt dat minder?
„Het komt altijd her en der weer terug, de carrière van mijn vader, de succesgeneratie van het hockey in Nederland. Dat hoort erbij. Maar je wordt ervarener, ik ben nu 27. Dat is zo’n andere rol dan een opkomend talent. Het is echt niet meer aan de orde.”