Patricia van Laerhoven (53), met haar vrouw Kim Mulder (58), die vijf jaar geleden in transitie gingNa de transitie van haar partner worstelde Patricia met haar seksualiteit
‘Toen we vier jaar samen waren vond ik de verpakking van een lingerieset. Ik dacht dat mijn man vreemdging. Hij legde uit dat hij zich vroeger vaak als vrouw verkleedde, maar dat al lang niet meer deed. We hebben er toen een goed gesprek over gehad, daarna kwam het niet meer ter sprake. Tot ik, ongeveer tien jaar geleden, weer een beha-vulling vond. Toen wist ik: als ik er niet ben, verkleedt mijn man zich als vrouw.
„Hij was toen heel bang dat hij me kwijt zou raken. Maar ik vond het niet bedreigend voor onze relatie. Al dacht ik ook dat ik het niet fijn zou vinden om hem als vrouw te zien. Na weer een poos liet-ie eens foto’s zien van een dag dat hij naar Amsterdam was geweest in metamorfose. Toen zag ik een heel mooie vrouw.
„Ik vond daarna steeds meer dingen die hij had laten slingeren: een broche, een panty. Dat werd langzaam gewoon. Ik zei: ‘O, deze is niet van mij, dan zal die wel van jou zijn’, of ‘Deze jurk wil ik wegdoen, wil jij hem hebben?’
„Toen dacht ik nog niet: dit is het begin van een heuse transitie. Op vakantie hadden we het verkleden aan onze dochter Floor verteld. Die was toen bijna zeventien. Ze reageerde met ‘Cool, dat is helemaal van deze tijd.’ Daarna vroeg ze ‘Hou je dan nog wel van mama?’
„Die zomer stelde ik hem twee vragen waarop het antwoord heel verhelderend was. Ik vroeg: als je moest kiezen tussen dameskleding of herenkleding, wat zou je dan kiezen? ‘Dameskleding’, zei hij meteen. En wat zou je doen als je penis er zomaar afgehaald kon worden? Hij zei: ‘Er is niets wat me gelukkiger kan maken.’ Toen besefte ik: dit is geen bevlieging, dit is haar wezen. Ze deed zich al vijftig jaar als man voor.
„Ik dacht: we gaan dit wel even fixen. Jij hebt zo lang met een geheim gelopen, wat moet je je rot gevoeld hebben, nu kan je jezelf eindelijk aan de buitenwereld laten zien. Kim zegt altijd dat ik de held in haar verhaal ben, omdat ik de touwtjes in handen heb genomen. Ik heb de afspraak bij de huisarts gemaakt, een psycholoog in België gevonden die geen wachtlijst had. Tegelijkertijd verloor ik mezelf uit het oog. Ik was alleen maar bezig met helpen en zorgen. Ik raakte uitgeput.
„In dezelfde periode overleden mijn moeder en mijn vader. Terugkijkend is dat hele jaar me overkomen. Ziekenhuis in en uit met Kim, pa en ma. En door willen werken, want ik was kostwinner en zelfstandig tekstschrijver.
„Na de dood van mijn vader legde ik alles neer. Door de erfenis kon ik een half jaar niet werken. Ik heb hulp gezocht met uitzoeken wie ik nu eigenlijk was. Ben ik nu lesbisch? Hoe kijken mensen naar ons? Kim kwam op ‘mijn’ terrein, want: ook een vrouw. Ik knoopte altijd met iedereen een praatje aan, dat deed zij nu ook. Als klusjesman had ze al overal verstand van, en nu ook van make-up? En ik dan?
„Ik vond het lastig dat Kim alle aandacht en lof kreeg. Ik kreeg de stomme, impertinente vragen. ‘Krijgt je vrouw hem nog wel omhoog?’ ‘Wonen jullie nog steeds bij elkaar?’ Gewoon bij een zakelijke bijeenkomst. In het begin gaf ik verbouwereerd antwoord. Nu weet ik beter waar mijn grenzen liggen.
„Ik ben minder onzeker. Ik weet wat ik belangrijk vind: voldoende contact met m’n vrienden, mijn kind dat lekker in haar vel zit en dat ik dingen doe waar ik blij van word. Ik ging zwemmen, kiezelsteentjes beschilderen, sieraden maken, fitnessen. Schrijven kan ik nooit laten; ik heb een boek geschreven over de afgelopen jaren. Dat heet Situatie gewijzigd.
„Vóór Kims transitie dacht ik dat ik best op een vrouw kon vallen, maar dat het gewoon nog nooit was gebeurd. Ik dacht daarom: als mijn partner een vrouw wordt, kan ik daar wel mee dealen. Een vagina? Heb ik ook, daar kan ik wel wat mee. Dat was dus niet zo.
„Het onderwerp seks hebben we een tijdje vermeden omdat het te beladen was. Nu weet ik dat het niet meteen goed hoeft te gaan. Je kunt de tijd nemen om elkaar opnieuw te ontdekken. En seks is maar een klein stukje van je relatie en je leven.
„Soms hoor je ouders of partners van mensen die in transitie gaan spreken in termen van een rouwproces. Ik heb eerst hard geroepen dat dat niet op mij van toepassing was. Ik vergeleek het met het opgroeien van een dochter. Die gaat van baby, naar peuter, naar kleuter. Daar heb ik ook allemaal afscheid van moeten nemen. Ik had eerst een man, daar had ik het gezellig mee, en nu heb ik een vrouw met wie ik het gezellig heb.
„Maar natuurlijk mis ik dingen. Ik heb gevraagd of ik een oude foto van haar op m’n bureau mocht zetten. Kijk, dit is toch een heel leuke foto? Kim ziet er anders uit, is anders in haar doen en laten, maar in haar wezen natuurlijk niet. Ze is nog steeds beschermend naar mij toe. Dat heb ik vroeger ook altijd heel fijn gevonden. Ze is dezelfde zelfverzekerde persoon die doet alsof ze overal verstand van heeft. Mijn vrouw doet aan mansplaining. Maar ze is ook knapper, en emotioneler, huilt makkelijker, dat vind ik leuk. Ze is opener naar buiten toe. Ze vloekt minder, ook een plus. Ze voelt zich sneller gelukkig.
„Ik heb nu losgelaten dat ik wel op vrouwen zou kunnen vallen. Het label hetero past nog steeds bij mij. Maar ik heb geen behoefte aan een andere partner. Ik zou met niemand anders mijn huis willen delen, op vakantie willen gaan, een IKEA-kast in elkaar willen zetten of lepeltje-lepeltje willen liggen. Ik heb nu een T-shirt met: ‘I’m not a lesbian, but my wife is’.”
Ingrid Habraken-Driessen (58) en Jos Habraken (58) met hun zoon Jesse (23), die op zijn zestiende vertelde dat hij transgender isJos en Ingrid moesten met hun zoon over gevoelens leren praten
Ingrid: „Ik voelde niet aan dat Jesse met zijn gender worstelde. Hij had als meisje ook roze gedragen, en glitters. Pas vanaf zijn vijftiende ging hij jongenskleding dragen, maar ja, dat is voor meisjes niet abnormaal. Hij vroeg op een gegeven moment: mam, vind je het erg als ik mijn haar kort laat knippen? Ik dacht dat hij tot schouderhoogte bedoelde, maar het ging er bijna helemaal af! En ook toen had ik nog niks in de gaten. Ik dacht: dat is vast makkelijker met wassen. Ik had vroeger ook dik haar. ”
Jos: „Hij was zestien toen hij zei: pap, mam, ik wil iets met jullie delen. We gingen op de bank zitten en toen gaf hij ons een brief. Daar stond alles in. Over wat transgender was en dat hij zich ook zo voelde. We schrokken daar niet van, maar we zeiden wel: dan moeten we gaan onderzoeken of dat inderdaad zo is.”
I: „Er zat één andere transgender jongen bij hem in de klas. Die was hier weleens thuis geweest. Dat riep bij mij de vraag op: is het kopieergedrag? Een gril van de puberteit? Of is dit echt?”
J: „Toen merkten we dat hij al veel verder was dan wij. Hij schreef in de brief dat hij ‘hij’ en ‘hem’ genoemd wilde worden. Wij zeiden: dat gaan we nu nog niet doen; achteraf besef ik dat dat een harde boodschap was. Dat hadden we toen niet door.”
I: „Het was in het begin moeilijk om op één lijn te komen. Eén woord kan al verkeerd zijn. Ik zei vroeger altijd: ‘Jij bent mijn meiske.’ Niet zozeer van: je bent een meisje, maar: je bent m’n kind. Dat zei ik ook bij zijn transitie: ‘Je blijft altijd mijn meiske.’ Maar hij dacht: mijn moeder accepteert me niet als ik als jongen door het leven wil gaan.”
J: „Ik kon in de kijkgeschiedenis van YouTube zien dat hij er al anderhalf jaar mee bezig was. Toen dacht ik: ik moet me meer gaan inlezen. Ik heb een paar van die filmpjes bekeken. Hij raadde een boek van Alex Bertie aan, dat ik toen heb gekocht. Toen vielen er heel veel kwartjes. Over hoe zo’n proces gaat, waar mensen behoefte aan hebben. Dat voornaamwoorden een belangrijke bevestiging zijn.”
I: „Na zestien jaar moet je ineens ‘hij’ gaan zeggen. Dat valt niet mee. De nieuwe naam is geen enkel probleem, maar af en toe gooi je nog een ‘zij’ of ‘haar’ door een zin. Hij wordt er nu minder boos om dan in het begin. Het kon hem niet snel genoeg gaan. Hij wilde het liefst meteen een verwijzing naar de genderpoli van het VUmc, hormonen en een borstoperatie.”
J: „Een jaar later hadden we het eerste gesprek bij de psycholoog.”
I: „Toen we ons aanmeldden was de wachttijd nog twee maanden. Dat werd steeds uitgesteld. Hij keek die periode triest uit z’n ogen, was erg teruggetrokken, terwijl hij altijd een open karakter heeft gehad. Als ik nu hoor dat de wachttijd twee jaar is… dan denk ik dat dat gevaarlijke situaties oplevert.”
J: „Hij was er natuurlijk 24 uur per dag mee bezig. Voor ons was het heel simpel: we wachten af tot we een afspraak krijgen, en verder gaat ons leven gewoon door.”
I: „Eén keer zat hij duidelijk heel slecht in zijn vel. Ik dacht: als we jou laten gaan, zien we jou niet meer levend terug.”
J: „Toen hebben we een partijtje gejankt hier met z’n drieën. We raakten goed in gesprek, we spraken veel meer uit wat we voelden. Mijn vrouw en ik zijn nogal analytisch ingesteld. We zaten niet zo in zijn emotionele wereld.”
I: „Ik zoek altijd meteen naar een oplossing. Als A niet kan, dan B, en anders C. Niet: hoe voel je je erbij? Dat is veel moeilijker om uit te spreken. Misschien dat Jesse dat toen miste. Er is op zo’n moment geen oplossing, hij moest nog een heel proces door. We vroegen wel: hoe gaat het, en hoe was het op school?”
J: „Maar je zou eigenlijk drie stappen dieper moeten gaan, zo van: ga nou eventjes zitten. Maar hij was heel gesloten. Dan denk je als ouder: als jij er niet over wil praten, dan respecteer ik dat.”
I: „Achteraf bleek dat hij wachtte tot wij meer dingen gingen vragen. Wij pikten dat niet op.”
J: „We hebben ook gezinsbegeleiding gehad hier in Eindhoven, met onze andere zoon erbij, Geert. De begeleider liet ons zien dat wij soms over belangrijke zaken heen walsten en hij liet Jesse zien dat hij er niet vanuit moest gaan dat wij alles meteen begrepen.”
I: „Die eerste afspraak bij de psycholoog was verhelderend. Die stelde goede vragen. Zo twijfelde ik of Jesse geen spijt zou krijgen van het transitieproces, en toen zei de psycholoog: bent u zelf overal zo zeker van? Toen dacht ik: nee, helemaal niet, dus dat moet ik dan ook niet eisen van mijn kinderen. Ik werd daar goed op m’n nummer gezet.”
J: „Iemand gaat niet zomaar in transitie, dat is zo ingrijpend. In een aantal gesprekken werd dat duidelijk. Jesse ging zich ook blijer voelen, gemiddeld genomen.”
I: „Hij vroeg aan familie en op school om hem aan te spreken met ‘hij’ en ‘Jesse’. Daar werd hij heel blij van.”
J: „We hebben een vakantiehuis in Frankrijk waar we een paar keer per jaar komen, en toen we weer eens opstapten zeiden de overburen tegen Jesse: doe de groeten aan je zus.”
I: „Ze dachten dat hij onze Geert was.”
J: „Ik had hem nog nooit zo blij gezien. Ik vond het ook geweldig dat hij gewoon met mij het mannentoilet binnenliep. Dat hij dat gewoon durfde.”
I: „Als ouder ben je er vooral ter ondersteuning. Vragen opstellen voor de arts. Vervoer. ”
J: „Hij heeft een tijdje op honkbal gezeten. Hij wilde de mannenwereld leren kennen. Maar ze maakten daar grappen over transgenders en homo’s. Ik heb toen uitgelegd dat mannen slap kunnen ouwehoeren over heel kwetsbare dingen, en daar bedoelen ze dan niks mee. Dat is dan niet mijn wereldje, zei hij, ik raak daarvan gefrustreerd. Hij accepteert nu ook zijn vrouwelijke kanten.”
I: „Hij valt nog steeds op jongens. Op de universiteit is hij gaan turnen. En ze zijn eens met drie knullen hier nagels komen lakken.”
J: „Dat mag ook, ja.”
I: „Ik heb me weleens afgevraagd: vind ik het nou erg dat ik een meisje heb gebaard en nu een jongen heb? Nee, dat vind ik helemaal niet erg. Wat ik erg vond, is dat mijn kind zich zo ongelukkig voelde in zijn eigen lichaam. Dát vond ik erg.”
J: „We zijn ook mee geweest naar Transgender Flag Day in Amsterdam.”
I: „We zagen daar trans mannen, trans vrouwen, dragqueens, travestieten. We voelden ons echt boertjes van het platteland, in Amsterdam, haha.”
J: „Het was een mooie middag, maar we waren daar als enige ouders. Van de vijftig of zestig mensen die er waren had er toch nog wel één andere ouder meegekund? Dan zie je hoeveel mensen er behoorlijk alleen voor staan.”
Fay Slingerland (26), dochter van Nicole Slingerland-Rote (55) en Claire Slingerland (62), die vier jaar geleden in transitie gingFay kreeg haar ouder terug die ze zo lang kwijt was geweest
‘Ons gezin is heel hecht. Alles is te bespreken en met elk probleem kan ik bij m’n ouders terecht. Van kleins af aan heb ik daarom geweten dat ik goed ben zoals ik ben. Wat ik ook met mijn leven zou willen doen. Maar op een gegeven moment leerden we dat een van mijn ouders iets had achtergehouden.
„Vanaf mijn achttiende ongeveer – ik woonde nog thuis – kwam mijn vader langzaam steeds slechter in zijn vel te zitten en werd depressief. De sprankeling was uit zijn ogen. Als ik een verhaal vertelde, merkte ik dat het niet aankwam. Dat was niet de ouder die ik kende, met wie ik opgroeide.
„Ik heb nooit lang stilgestaan bij de vraag waar dat vandaan kwam. Sommige mensen worden depressief, dat hoeft niet altijd een duidelijke oorzaak te hebben. Ik maakte me wel zorgen. Ik was bang dat-ie er dadelijk plotseling niet meer zou zijn.
„In een zomervakantie was ik een paar weken niet thuis, omdat ik oppaste op een paar honden. Toen appte m’n moeder: we willen wat met jullie bespreken. M’n hart zat meteen in m’n keel, alles spookt door je hoofd. Maar ze zei ook meteen: ‘We gaan niet scheiden en niemand gaat dood.’
„Het duurde nog een paar dagen voor ik weer thuis was. Ik had slapeloze nachten gehad. Mijn broer was net naar een festival geweest. We gingen met z’n vieren aan tafel zitten. M’n vader draaide er lang omheen, voor mijn gevoel. ‘Ik heb soms meer vrouwelijke dan mannelijke gevoelens.’ Ik dacht: misschien wil-ie af en toe een jurk aan, nou prima. Maar daarna zei hij: ‘Ik wil liever een vrouw zijn. Ik ben eigenlijk een vrouw.’
„‘Wat een opluchting’, zei ik als eerste. Het kan lang duren om uit een depressie te komen, maar als je transgender bent, ga je gewoon leven als jouw gender en is het opgelost, dacht ik. Mijn broer maakte er een grapje van: ‘Had je dat niet ook kunnen appen?’ Om het lichter te maken, denk ik. Hij zei ook: ‘Het enige waar ik boos om ben is dat je zo lang niet als jezelf hebt geleefd.’
„De periode daarna is eigenlijk alleen maar positief. Ik had een ouder terug die ik zo lang kwijt was geweest. Mijn verhalen kwamen weer aan. Ze zag me weer. Ik neem de periode ervoor haar niet kwalijk; ik kan me goed voorstellen hoe lastig het voor haar moet zijn geweest.
„Ze had haar hele leven smoesjes voor zichzelf bedacht om niet uit de kast te komen: misschien word ik gelukkig als ik getrouwd ben. Daarna: misschien als ik kinderen heb. Op een gegeven moment waren alle mijlpalen zo’n beetje op: ze was getrouwd, had een huis, haar kinderen waren allebei volwassen. Ze had alles wat ze wilde, en toch was ze niet gelukkig. Maar ze was zo bang om alles wat ze had opgebouwd kwijt te raken.
„De volgende stap was om aan ons te laten zien dat ze een vrouw is. Later zei ze dat ze dat spannender vond dan naar m’n moeder toe. Natuurlijk is dat even wennen. Lang haar, make-up, vrouwenkleren, dat is niet waar je 22 jaar mee opgegroeid bent. Maar ik was op dat moment meer bezig met haar geruststellen dat het oké was.
„Ze stopte een flyer door de brievenbus bij iedereen in de wijk die ze kent, met: ‘Ik ga nu door het leven als vrouw. Heb je vragen? Kom naar ons toe.’ Ze wilde de roddels voor zijn. Dadelijk dachten mensen dat mijn moeder hand-in-hand over straat liep met een andere vrouw.
„Voor mij is Claire 22 jaar ‘pap’ geweest, maar het voelde niet goed om haar nog steeds zo te noemen. Het is ook niet geschikt in de supermarkt bijvoorbeeld. Maar het woord ‘mam’ was al bezet. We zijn op zoek gegaan naar een nieuw woord en op ‘pip’ uitgekomen, om toch dicht bij ‘pap’ te blijven.
„Gaandeweg werd duidelijk dat pip niet alleen het stukje vrouw-zijn had achtergehouden, maar een best groot deel van zichzelf. Ze gaf eerst nooit duidelijk haar mening over iets, nu maakt ze zich hard voor waar ze voor staat. Ze is nu erg betrokken bij de lhbt-community. Onlangs maakte ze de documentaire Verstoten, over jongeren die uit huis zijn gezet omdat ze homo of transgender zijn.
„Ze is nog steeds lief en zachtaardig. We delen nog steeds dezelfde herinneringen. Ze houdt nog steeds van muziek, klassieke auto’s, fotografie. Ze heeft er alleen maar meer interesses bij gekregen. Dingen die ze vroeger niet mocht van zichzelf. Eerst ging ik samen met mam naar musicals, nu gaat pip gezellig mee.
„Ik heb geen rare reacties gehad van vrienden, of familie. Er is één enkele achtertante ofzo die niet meer met ons praat. Nou, oké, prima, dan weten we dat. Op sociale media kom ik erachter dat transgender zijn minder geaccepteerd is dan ik dacht. Ik snap dat gewoon niet zo. Dat je het niet begrijpt kan nog, maar dat je echt haat verspreidt over iemand die je niet kent, dat kan ik me niet voorstellen. Zolang niemand je lastig valt, wat maakt het dan uit?
„Dat zit ook in m’n achterhoofd als ik met pip op straat loop. Je weet nooit wie je gaat tegenkomen. Ze heeft geluk dat ze een mooie vrouw is. Maar ze is best uitgesproken. Ze heeft in Almere de Winterpride georganiseerd, voor haar documentaire vroeg ze mensen op straat over lhbt-dingen. Dat vind ik soms spannend. Eén keer is ze aangevallen door een groepje kinderen op een schoolplein toen ze erachter kwamen dat ze trans was. Ze trokken aan haar haren en gooiden dingen naar haar. Uiteindelijk heeft ze voorlichting gegeven op die school.”