Ruim een week na de als succesvol beoordeelde klimaattop in Dubai volgen de eerste ontnuchterende observaties. Eind vorige week wees de Financial Times op de dalende prijs voor emissierechten. En deze week kwam het Europees Milieuagentschap met een analyse waaruit blijkt dat het voor de Europese Unie een behoorlijke uitdaging wordt om haar klimaat- en milieudoelen voor 2030 te halen.
De lage koolstofprijs laat volgens de Britse zakenkrant zien dat bedrijven op basis van het in Dubai gesloten akkoord kennelijk niet erg beducht zijn voor nieuwe, grote ambities in het klimaatbeleid. De toonzetting van het akkoord is „zwakker dan zwak”, oordeelt koolstofmarktanalist Yan Qin van de London Stock Exchange. Van „een oproep” om bij te dragen aan de energietransitie zal niemand in het bedrijfsleven wakker liggen.
Daar komt bij dat de onderhandelingen over een uitbreiding van de emissiehandel zijn mislukt. Daarover zijn in het akkoord van Dubai dan ook geen afspraken gemaakt. Volgens persbureau Reuters was het vooral de Europese Unie, met het grootste en meest succesvolle emissiehandelssysteem (ETS) ter wereld, dat zich tegen een deal verzette. De bedoeling was om via de Verenigde Naties een gecentraliseerd systeem te creëren om emissies af te kopen met behulp van compensatieprojecten, zoals investeringen door rijke landen in energie-efficiency of in elektrisch openbaar vervoer in arme landen.
Dat voorstel is al in het Klimaatakkoord van Parijs (2015) vastgelegd, maar nooit goed uitgewerkt. De EU verzette zich ertegen uit vrees dat het eigen ETS daardoor zou worden afgezwakt. Volgens de EU zou het toezicht op zo’n gecentraliseerd systeem niet stevig genoeg worden, met risico’s voor de kwaliteit van de projecten.
De meeste ontwikkelingslanden waren echter voor, en kregen daarbij steun van de Verenigde Staten. De Amerikanen vonden dat strengere regulering te belastend zou zijn voor veel ontwikkelingslanden met beperkte middelen.
Lees ook
Nader bekeken: de slotverklaring van de klimaattop
„Dit is een tegenslag voor de koolstofmarkten”, aldus Lina Barrera van Conservation International, een organisatie voor natuurbehoud. „Partijen en bedrijven die geïnteresseerd zijn in deelname aan deze markt weten voorlopig niet wat ze kunnen verwachten. Het hele proces om een koolstofmarkt van de grond te krijgen wordt vertraagd.”
Verifieerbaar
Het verzet kwam onder anderen van Eurocommissaris Wopke Hoekstra. Dit soort projecten moet „verifieerbaar, certificeerbaar en transparant” zijn, zei hij in Dubai. Als ze niet voldoen aan de hoge standaard van het Europese handelssysteem zou dat alleen maar leiden tot concurrentievervalsing en dus ten koste gaan van het Europese bedrijfsleven.
De stem van de Europese Unie, veruit de meest ambitieuze partij bij de klimaatonderhandelingen, telt zwaar in de discussies. Toch valt er ook op het Europese klimaatbeleid nog wel wat af te dingen. Dat bleek deze week uit de analyse die het Europees Milieuagentschap (EEA) heeft gemaakt van het enorme pakket aan maatregelen dat onder Hoekstra’s voorganger Frans Timmermans in Brussel is aangenomen. Vrijwel alle seinen kleuren oranje of rood. Dat wil zeggen dat de meeste doelen nog niet binnen bereik zijn. In veel gevallen is het twijfelachtig of ze worden gehaald.
Het halen van het belangrijkste klimaatdoel voor de korte termijn, een reductie van broeikasgasemissies met 55 procent in 2030 (ten opzichte van 1990), is volgens de analyse van het EEA „waarschijnlijk maar onzeker”. Maar een tweede belangrijke klimaatdoelstelling zal vrijwel zeker gemist worden. De EU heeft afgesproken om meer CO2 uit de lucht te halen door middel van landgebruik – in de praktijk komt dat neer op bomen planten en beter omgaan met de bodemgesteldheid.
Extra beleid is nodig
Landgebruik zou rond 2030 zo’n 310 miljoen ton CO2 uit de atmosfeer moeten verwijderen. Vorig jaar was dat nog ongeveer 244 miljoen ton. Uit de plannen van de lidstaten blijkt dat de Europese Unie het doel van 2030 zonder extra beleid niet gaat halen, en jaarlijks 50 miljoen ton CO2 te weinig uit de lucht haalt. En dat terwijl deze zogenoemde negatieve emissies essentieel zijn om in 2050 klimaatneutraal (met netto nul uitstoot) te zijn. Omdat het onhaalbaar is om alle CO2-uitstoot naar nul terug te brengen, is het belangrijk dat een steeds groter deel van die emissies wordt opgenomen door bossen en via slim bodemgebruik.
Om de klimaatdruk te verminderen heeft de Europese Commissie concrete doelen geformuleerd: de energieconsumptie moet flink omlaag (vrijwel zeker onhaalbaar, schrijft het EEA), het aandeel hernieuwbare energie in de mix moet naar 42,5 procent in 2030 (waarschijnlijk niet haalbaar), de hoeveelheid materialen die worden hergebruikt moet verdubbelen (zeer onwaarschijnlijk), bus en trein moeten een groter aandeel in de mobiliteit voor hun rekening nemen (waarschijnlijk niet haalbaar), een kwart van de landbouw moet biologisch worden (zeer onwaarschijnlijk).
Lees ook
Alles wat je moet weten om het klimaatdebat te doorgronden
„Onze analyse laat zien dat de lidstaten veel meer actie moeten ondernemen om de Europese milieu- en klimaatambities in 2030 te verwezenlijken”, zei Leena Ylä-Mononen, directeur van het EEA, in een reactie. Dat lukt volgens haar alleen bij „volledige implementatie van de huidige wetten, meer investeringen in toekomstbestendige technologieën en het centraal stellen van duurzaamheid in al het beleid.”
Komend voorjaar moet Hoekstra de nieuwe Europese klimaatambities voor de periode tot 2040 verdedigen. Tijdens de hoorzitting in oktober over zijn benoeming pleitte hij nog voor een CO2-reductie van 90 procent. Dat was volgens Hoekstra nodig om er zeker van te kunnen zijn dat Europa rond het midden van de eeuw klimaatneutraal is – zoals op basis van het Klimaatakkoord van Parijs is vastgelegd. De conclusies van het milieuagentschap over het huidige klimaatbeleid laten zien hoe groot die uitdaging is.