Bij het vertrek van een partijleider: de ideale opvolging bestaat niet

Analyse

Vertrek Segers Gert-Jan Segers (ChristenUnie) verlaat de politiek en wijst meteen zijn eigen opvolger aan: Kamerlid Mirjam Bikker. Dat gaat niet altijd vanzelf goed.

Mirjam Bikker volgt Gert-Jan segers op als fractievoorzitter en partijleider van de ChristenUnie.
Mirjam Bikker volgt Gert-Jan segers op als fractievoorzitter en partijleider van de ChristenUnie.

„Een anker”, typeert minister-president Mark Rutte (VVD) de plotseling vertrokken leider van coalitiegenoot ChristenUnie, Gert-Jan Segers. „Solide, betrouwbaar en verantwoordelijk.” Het zijn eigenschappen die de coalitie van Ruttes vierde kabinet het afgelopen, eerste jaar goed heeft kunnen gebruiken. Crisis na crisis overviel het kabinet, en of het nu om stikstof en de boeren ging of over migratie: telkens legden deze crises grote ideologische verschillen bloot tussen de vier partijen.

De opvolger van Gert-Jan Segers, Mirjam Bikker, is nog een relatief onbekende in Den Haag. Ze zit pas sinds deze periode in de Kamer. Zij zal als leider van de kleinste coalitiepartij (vijf zetels) de rust moeten bewaren die Segers intern, bij een kritische achterban, en in de coalitie wist uit te stralen. Ze speelt bovendien meteen een belangrijke rol in Den Haag. De ChristenUnie is de enige coalitiepartij waar de fractievoorzitter meteen ook politiek leider is. Ze krijgt dus niet meteen de sleutel van de fractiekamer, maar meteen ook die van Rutte IV in handen.

Opvolging als ‘politiek pijnpunt’

Regel het maar eens goed, de opvolging van een politiek leider – zeker op zo’n belangrijke post. Opvolging is „één van de grootste pijnpunten in de politiek”, schreef toenmalig PvdA-prominent Ed van Thijn in 2008 in zijn boek Kroonprinsenleed. De ideale opvolging, schreef Van Thijn, bestaat bijna niet. Politiek leiders blijven vrijwel altijd te lang zitten, en maken het leven van potentiële opvolgers zuur. Van Thijn kon erover meepraten. Als tweede man van de PvdA zag hij hoe Joop den Uyl, vele jaren na zijn premierschap, maar niet vertrok als partijleider. Niet dat Van Thijn zelf ambitie had – „tweede man vond ik al hoog genoeg gegrepen”. Maar Wim Kok, die Den Uyl opvolgde in 1986, een jaar voor diens overlijden, had hierdoor een moeizame start als opvolger.

Soms gunnen partijleiders hun opvolger het licht in de ogen niet, zegt hoogleraar geschiedenis Henk te Velde, verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden. Ruud Lubbers, premier tussen 1982 en 1994, liep zijn opvolger Elco Brinkman voor de voeten. Na een grote verkiezingsnederlaag verdween Brinkman als partijleider. „En bij de VVD zie je al jarenlang dat alle potentiële opvolgers van Mark Rutte van het toneel verdwijnen, de één na de ander. Die partij kent dan ook een veel groter probleem dan de ChristenUnie, omdat de VVD meteen een kandidaat-premier levert. Daardoor zijn de belangen meteen een stuk groter.”

Het plan van de ChristenUnie

De ChristenUnie had al sinds 2020 een plan met Mirjam Bikker, vertelde Segers in zijn afscheidsinterview in NRC. Ze belandde op de derde plaats van de kandidatenlijst van de ChristenUnie met het perspectief dat ze Segers zou opvolgen als partijleider – en zeer waarschijnlijk lijsttrekker bij de volgende verkiezingen. Hij wist dat dit zijn laatste termijn zou zijn. Segers vond dat hij niet deze hele periode kon blijven zitten, omdat dat haar werk moeilijker zou maken. Ze zou dan op het allerlaatst een profiel moeten opbouwen bij de kiezer, zich moeten inwerken in dossiers, en gezag in de partij moeten winnen.

De aanpak van de ChristenUnie, waarbij de opvolging van bovenaf wordt geregisseerd, is „niet meer zo van deze tijd”, zegt Henk te Velde. „Het zou nu meer voor de hand liggen dat een partij een ledenraadpleging organiseert, en kiezers laat bepalen wie het moet doen.”

Een opvolger „een kopje kleiner maken” is niet de enige valkuil van een partij, zegt Te Velde. Ook een opvolger van hogerhand aanwijzen kan een risico zijn. Wim Kok deed het in 2001 met Ad Melkert. Te Velde geeft een ander voorbeeld: Femke Halsema die in 2010 Jolande Sap aanwees als háár opvolger. Sap leidde een groot verlies in 2012, en trad af na zware interne druk. „Iemand kan wel de kwaliteiten hebben die de partijtop zo waardeert, zoals bestuurlijke ervaring. Maar de achterban en de kiezer moeten het ook zien zitten. Als de vorige leider je bestempelt als uitermate geschikt, kan dat ook een last worden. Je moet ook zelf iets bewijzen.”

De missie is belangrijker dan de mensen bij de ChristenUnie, zegt Segers daar nu over. En ten dele heeft hij daar gelijk in, volgens Te Velde. „Segers moest in 2015 volgens exact hetzelfde scenario als nu Arie Slob opvolgen als partijleider, en kreeg daar alle ruimte voor. Blijkbaar is het een partij waar dat kan, waar je tijd krijgt om te groeien. Segers beantwoordde dat vertrouwen door de rol te spelen die de achterban graag ziet: het geweten van de Kamer, wat afstand tot het politieke spel, een nadruk op fatsoen. Ook Mirjam Bikker zal die ruimte van haar partij de komende jaren nodig hebben.”


Lees ook het gesprek met Gert-Jan Segers over zijn afscheid: ‘Politiek is niet mijn leven’