Chili heeft zondagavond met een ruime meerderheid een zeer conservatieve nieuwe grondwet afgewezen. Zo’n 55 procent van de Chilenen die zondag hun stem uitbrachten wezen het voorstel af. Met de afwijzing, de tweede keer in twee jaar, komt er een einde aan het grondwetsproces in Chili en blijft het Zuid-Amerikaanse land zitten met de huidige grondwet, die stamt uit het tijdperk van dictator Augusto Pinochet.
President Gabriel Boric zei in juni van dit jaar al geen derde poging te willen doen om een nieuwe grondwet te laten schrijven en ook de publieke opinie lijkt er niet op te wachten. Na vijf referenda binnen vier jaar lijkt er sprake van verkiezingsmoeheid, zeker omdat de sociale problemen die voor de protesten in 2019 zorgden nog sluimeren.
Die protesten waren gericht op een breed palet aan zaken, van ontoegankelijke zorg, onderwijs en huisvesting tot lage pensioenen en discriminatie tegen migranten en inheemse volkeren. Een nieuwe grondwet was het politieke antwoord op deze maandenlange protestgolf, en een overwegend links orgaan deed een eerste poging. Hun progressieve voorstel was echter te vooruitstrevend voor Chili en werd overtuigend afgewezen in 2022.
Een overwegend rechts orgaan mocht dit jaar een poging doen. Ook hun voorstel viel niet in de smaak bij een meerderheid van de Chilenen, die hun dagelijkse problemen niet aangepakt zagen worden in het zeer conservatieve voorstel. Linksom of rechtsom, het land lijkt zijn autoriteiten niet meer te vertrouwen en zich niet meer te herkennen in hun politiek. Bij vrijwel alle politieke sectoren was de eerste reactie nadat zondag de resultaten binnenkwamen dan ook een roep om eenheid. Het grondwetsproces, dat Chili had moeten verbinden, heeft het land uiteindelijk vooral verdeeld.
Leeslijst