In het schap achter de toonbank van coffeeshop The Grass Company in Tilburg zie je zo’n beetje alle kleuren van de regenboog op een rij. In de gekleurde kartonnen doosjes zitten voorgedraaide joints. De shop heeft de verpakkingen zelf ontworpen; elke kleur staat voor een andere soort wiet. Boven de joints liggen plastic doosjes met losse wiet en hasj. Op de doosjes zit statiegeld. Goed voor het milieu, net als het karton.
Het gaat dus wel even pijn doen, zegt Jasper Rutten van The Grass Company, als het wietexperiment van de overheid begint en de wiet en hasj weer in plastic zakjes zit, en de joints in plastic hulzen. Rutten zit in het café-restaurant bij de shop, waar je kunt eten en drinken én cannabis kan roken. Het interieur doet denken aan het Engeland van de jaren twintig: donker hout, chesterfieldbanken, kroonluchters. Maar van een associatie met de misdaadserie Peaky Blinders, die zich tegen dat decor afspeelt, worden coffeeshophouders niet blij. Rutten hoopt juist dat het wietexperiment helpt om „de volledig gestigmatiseerde branche uit het verdomhoekje te halen”. Het plastic – doordat alle producten in het experiment op dezelfde manier verpakt moeten zijn – neemt hij dan maar voor lief.
Tot nu toe gedoogbeleid
Deze vrijdag begint in Tilburg en Breda het langverwachte experiment met gereguleerde verkoop van legale softdrugs. Nu geldt er nog een gedoogbeleid. Coffeeshops worden niet vervolgd voor de verkoop van cannabis, maar wat er aan de ‘achterdeur’ gebeurt – dus de productie en toelevering van cannabis – is wél strafbaar. Eind vorig jaar telde Nederland 565 coffeeshops.
Het wietexperiment is een compromis van kabinet-Rutte III, bestaande uit VVD, CDA, D66 en ChristenUnie (CU). D66 wilde cannabis graag legaliseren. De christelijke partijen zaten daar helemaal niet op te wachten. De VVD wilde „slimmer reguleren”. Uiteindelijk kwamen ze in het midden uit: een experiment. Eigenlijk gelooft alleen D66 écht dat de proef drugscriminaliteit kan tegengaan.
In het wietexperiment gaan tien geselecteerde telers cannabis leveren aan coffeeshops in tien gemeenten: Almere, Arnhem, Breda, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zaanstad. Recent is daar stadsdeel Amsterdam-Oost aan toegevoegd. De proef had al in 2021 moeten beginnen, maar liep om uiteenlopende redenen herhaaldelijk vertraging op.
Nog steeds zijn niet alle telers klaar om te beginnen, maar omdat het kabinet bang is dat het draagvlak voor het experiment verdwijnt, riep het een „aanloopfase” in het leven. In deze fase, die vrijdag begint, gaan drie telers leveren aan deelnemende coffeeshops in Breda en Tilburg. Die coffeeshops verkopen dan ook nog hun ‘achterdeurcannabis’, naast de cannabis van het wietexperiment. De aanloopfase moet maximaal zes maanden duren. In de „experimenteerfase” is het de bedoeling dat álle telers en gemeenten meedoen en er alleen nog legale cannabis in de deelnemende coffeeshops te koop is.
Het gedoogbeleid werd in de jaren zeventig in Nederland ingevoerd. In het boek De wietindustrie: de slag om de achterdeur beschrijven Nicole Maalsté en Michiel Panhuysen hoe de wietsector in Nederland zich daarna langzaam maar zeker ontwikkelt, en hoe de samenleving daar tegenaan kijkt. Coffeeshops en cannabis worden lange tijd als iets ‘onschuldigs’ gezien. Rond de eeuwwisseling begint „het idee dat de hennepteelt in Nederland in handen is van goedbedoelende hippies af te brokkelen”. Dat komt volgens de schrijvers onder meer door een aantal onderzoeken die een link leggen tussen hennepteelt en georganiseerde misdaad. Uit latere studies zou blijken dat er slechts in incidentele gevallen sprake is van dwang, intimidatie, en geweld. „Maar het beeld van een door zware criminelen beheerste hennepindustrie heeft dan al postgevat bij politici en beleidsmakers.”
Jarenlange processen
Gevolg is dat politie en justitie in de jaren erna hard optreden tegen henneptelers. En later ook tegen coffeeshops en hun ‘achterdeur’. Jaarlijks worden er tussen de vijfduizend en zesduizend hennepkwekerijen opgerold, volgens een rapport uit 2018 van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. In coffeeshops werden invallen gedaan. „In coffeeshops gaat zoveel geld om dat criminele bendes daarin ongetwijfeld een rol spelen, zo is de gedachte”, schrijven Maalsté en Panhuysen. Het Openbaar Ministerie sleepte verschillende coffeeshopexploitanten voor de rechter, maar werd vaak niet-ontvankelijk verklaard. In sommige gevallen werden coffeeshophouders wel schuldig bevonden aan het voor handen hebben van een te grote handelsvoorraad (meer dan 500 gram), maar kregen ze geen straf of alleen een boete. Want, was de redenering van de rechters, die grotere handelsvoorraad is nodig voor het succesvol exploiteren van een coffeeshop. Verschillende rechtszaken over de achterdeur slepen zich al meer dan tien jaar voort.
Het laat zien waarom Rutten het gevoel heeft dat de cannabisindustrie in een verdomhoekje zit, en ook hoe complex het is als alles wat er aan de achterdeur gebeurt illegaal is, en de rest wordt gedoogd.
Met het wietexperiment wil de overheid niet alleen af van de criminaliteit aan de achterdeur, het moet er ook voor zorgen dat de kwaliteit van de wiet en hasj controleerbaar is. Ook zijn coffeeshops in het experiment verplicht hun klanten goed voor te lichten over het gebruik en de risico’s van cannabis. Én alle producten moeten op dezelfde manier verpakt worden. Het gehalte THC en CBD moet er bijvoorbeeld op staan.
Voordeel is ook dat de coffeeshops precies kunnen achterhalen wat er in de wiet van de telers zit, zegt Rutten. „Ik wil heel graag dat ik tegen mijn klanten kan zeggen: ‘Kijk dit is het labrapport, dit is het cannabinoïden- en terpenenprofiel [groepen stoffen in cannabis]. Sommigen weten bijvoorbeeld uit ervaring dat ze heel goed gaan op een specifieke stof.”
Rutten is ook blij als hij verlost is van het achterdeurgedoe. Hij kan er niet veel over zeggen, behalve dat het nu „heel lastig” is. Hij kent genoeg andere coffeeshopeigenaren die er ook zo over denken. „Die zeggen: ‘Nou, het zou toch lekker zijn als we het gewoon konden bestellen vanachter de laptop op kantoor.’ ” Er zijn ook coffeeshophouders die er meer nadelen dan voordelen in zien. „Sommigen floreren door de illegaliteit aan de achterdeur. Als je daar slim mee omgaat, kan die voor een nette omzet zorgen.”
Als niet alle deelnemende telers en gemeenten tegelijkertijd beginnen met het experiment vormt dat een risico, volgens de onafhankelijke commissie Knottnerus, die het kabinet adviseerde over de opzet van het experiment. In rapporten uit 2018 en 2019 schreef de commissie dat als te weinig telers meedoen, het cannabisaanbod onvoldoende gevarieerd is. De kans is dan groter dat consumenten een voorkeur houden voor producten van de illegale markt. „En verkoop van zowel het legale als het illegale assortiment maakt uitbanning van criminaliteit aan de achterkant van coffeeshops onmogelijk”, zegt commissievoorzitter André Knottnerus aan de telefoon. „Het voordeel van de aanloopfase is wel dat andere gemeenten van Breda en Tilburg kunnen leren.”
„In deze fase kunnen we mogelijke kinderziektes uit het experiment halen, alvast ervaring opdoen”, zegt Theo Weterings, burgemeester van Tilburg. „De kans op chaos was groter geweest als we met alle elf gemeenten en tien telers tegelijkertijd zouden zijn begonnen. We komen allerlei verbeterpunten tegen.” Als voorbeeld noemt hij het track&trace-systeem dat voor het experiment is ontworpen. Hiermee moeten telers en coffeeshops registreren wat er met welke cannabisproducten gebeurt. „De coffeeshophouders wezen er bijvoorbeeld op dat het onhandig is dat zij de producten twee keer moeten scannen: voor hun eigen kassasysteem en voor het track&trace-systeem.”
Lees ook
Wachten op de eerste legale wiet
Klassieke Marokkaanse hasj
Er is nog een vraagteken: hasj. Ruim een derde van wat The Grass Company verkoopt is hasj. Die is afkomstig van de hars van de bloemtoppen van de wietplant. Hasj geeft meestal een ander effect dan wiet. Gebruikers zijn over het algemeen niet zo enthousiast over Nederlandse hasj.
Maar in het wietexperiment mag de hasj niet uit het buitenland gehaald worden. „Echt een klassieke Marokkaanse hasj die daar op die prachtige heuvels groeit in de zon, die heb je in Nederland niet”, zegt Rutten. „Maar ik denk dat wij met de kennis die we hier hebben echt wel in staat zijn om een hele mooie hasj te maken. Daar geloof ik echt in, maar dat zal niet meteen aan het begin van het experiment zijn.”
„Kijk,” zegt Rutten, „als je burgervader zegt: ‘Ik ga voor jullie knokken, maar heb ik dan jullie ruggensteun?’ Dan moet je ook een stap in het onbekende durven te zeggen met je fingers crossed.”
Leeslijst