De wereld, zo schreef Hannah Arendt kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, wordt verscheurd tussen een ‘wanhopige angst’ en ‘desperate hoop’, tussen ‘onvermijdelijke doem’ en ‘roekeloos optimisme’. Tegenover de opluchting over het einde van de oorlog en de onafhankelijkheid van voormalige kolonies stonden de snel oplopende spanningen tussen Oost en West en, bovenal, een dreigende atoomoorlog. De Franse schrijver Albert Camus was ronduit pessimistisch: we leven in een ‘eeuw van angst’, waarin mensen al het geloof in de toekomst hebben verloren. Historicus Eric Hobsbawm typeerde de wereld als ‘een wedstrijd van nachtmerries’. De woorden hadden nu geschreven kunnen worden, in deze tijd van oplopende internationale spanningen, politieke polarisatie, oorlogen en een dreigende klimaatramp.
Dergelijke nachtmerries komen evenwel nooit alleen. In rustige tijden neigen we ertoe de wereld te bekijken door een min of meer vergelijkbare lens, maar in tijden van crisis dienen zich steevast verontrustende tegenverhalen en theorieën aan, met vaak opmerkelijke plots en kwaadaardige hoofdpersonen. Opvallend is dat veel van deze verhalen en theorieën elementen en patronen uit een ver verleden bevatten. Het zal, vooral tijdens de coronapandemie, meer mensen zijn overkomen: overvallen worden door een diepe historische sensatie, niet alleen door de paniek en de onmacht die herinnerde aan vroegere epidemieën, of door de invoering van verregaande maatregelen als de avondklok, die deed denken aan oorlog en bezetting, maar vooral door de terugkeer van die archetypische tegenverhalen.
Archetypisch is, bijvoorbeeld, het thema van elites die een epidemie veroorzaken om de wereld aan zich te kunnen onderwerpen of bepaalde groepen uit te roeien – verhalen die ook rondgingen in tijden van cholera en aids. Of het thema van het besmetten en roven van bloed om mensen te kunnen onderwerpen, diep verankerd in oude verhalen over vampiers en Joden, voortlevend in mythes over vaccinatieprogramma’s in grote delen van de wereld. Ook het ontvoeren van kinderen is een thema dat teruggaat tot ver in de Middeleeuwen. Maar bovenal herkenbaar is de strategie waarmee de complotdenkers hun gelijk halen: wie feiten aanvoert die wijzen op het tegendeel van hun theorie zal te horen krijgen dat die feiten alleen maar bewijzen van welke vernuftige, doortrapte methoden het kwaad zich bedient om ons om de tuin te leiden. Een effectieve strategie, of het nu gaat om heksen, de duivel, Bill Gates, de wereldomspannende Joodse elite, Lodewijk XVI of de ‘Deep State’.
Lees ook
‘Het was een shock dat de overheid niet om me geeft’
Epidemieën en financiële crises
Het signaleren van dergelijke archetypische symptomen van collectieve angst is een ding, daar vervolgens ook echt iets mee doen is een tweede. Toch is dat precies wat de Britse historicus Robert Peckham heeft gedaan, in zijn enerverende boek Fear. An Alternative History of the World. Daarbij kon hij voortbouwen op eerder werk over epidemieën ten tijde van het kolonialisme, maar ook over misdaad, financiële crises en collectieve paniek, studies waarin de epidemiologie de verbindende schakel vormt. Deze brede oriëntatie die Peckham, geboren in een familie van wetenschappers, met de paplepel is ingegoten, bracht hem eerder tot de oprichting van het Centre for the Humanities and Medicine aan de Universiteit van Hong Kong, met als doel de samenwerking tussen de sociale, medische en geesteswetenschappen te bevorderen.
De ambities van Peckham in Fear reiken ver. Hij wil laten zien dat angst, in velerlei gedaanten, een essentiële rol speelt in de samenleving en dus in de geschiedenis, als een instrument of onderdeel van politieke macht, als katalysator van sociale onrust en revolutie maar evengoed als centraal element in godsdienst en moraal. In Fear beziet hij de geschiedenis, van de Zwarte Dood in de veertiende eeuw tot de onheilspellende geluiden over AI afgelopen voorjaar, door het prisma van de angst. Daarbij neemt hij dat begrip breed, in de geest van Wittgenstein, met insluiting van de hele familie van verwante woorden en betekenissen: ontzag, bezorgdheid, paniek, fobie, schrik, terreur, beklemming, ongerustheid, paranoia, nervositeit en overweldiging – een hele reeks, die ongeveer alle modaliteiten, dimensies en stadia van spanning en angst omvat.
Dat hele scala vormt ‘de achtergrondmuziek van het echte leven’, aldus Peckham, een ‘bijna onhoorbare soundtrack’ – en die wil hij in dit boek laten klinken. Het resultaat is een even duizelingwekkende als intrigerende tocht door de vroegmoderne en moderne geschiedenis, die de lezer naast epidemieën ook voert langs godsdienstoorlogen, heksenvervolgingen en slavenhandel; van wetenschap, theologie en kunst tot de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, economische crises en atoomwapens, aids en corona, uitlopend op 9/11, de war on terror, het klimaatvraagstuk en ChatGTP. Peckham doet dat, afwisselend, met grote pennenstreken en interessante casestudies, steunend op een brede kennis en in een uiterst leesbare stijl.
Leidmotief in Fear is dat angst, meer dan wij ons realiseren, op allerlei manieren vervlochten is in de maatschappelijke en vooral politieke verhoudingen en constellaties. Angst, aldus Peckham, speelt een belangrijke rol in de vorming, werking en ontwikkeling van politieke instellingen en systemen. Daaruit blijkt al dat angst ook ‘productief’ kan zijn, doordat er een normerend en regulerend effect van uitgaat. Op dezelfde wijze kan angst groepen en samenlevingen verdelen, maar ook samenbrengen, vaak op uiterst subtiele wijze, waarvan men zich nauwelijks bewust is.
Angst als bewuste emotie
Dat geldt, om te beginnen, voor het gewone, dagelijkse leven. Angst is ook biologisch gestuurd, als een ‘bewuste emotie’, in de woorden van neurobioloog Joseph LeDoux, die de mens helpt te overleven, gezond te blijven en te functioneren in een sociaal verband. Niet voor niets kwalificeerde de theoloog en filosoof Willem van Auvergne, bisschop van Parijs aan het begin van de dertiende eeuw, angst als een belangrijke deugd. Zij was ‘de deurwachter en hoeder van het menselijk hart’, ‘een volgelverschrikker die de vogels van vluchtige, ijdele, onzuivere en schadelijke gedachten verjaagd’ , een balsem om de ‘wonden van vleselijke en wereldse verlangens te genezen’ en tegelijk een schoolmeester die Gods kinderen kastijdt door te dreigen met de hel.
Hoofdthema in Fear vormt de rol van angst in het politieke domein. Ook daar geldt dat angst constructief kan zijn. Tenslotte kan ook de democratische rechtstaat alleen functioneren wanneer zij sancties kan opleggen, gedrag kan afdwingen en dus angst kan inboezemen. Het meest expliciet werd angst ingezet in de vroegmoderne tijd, zoals Peckham laat zien aan de hand van het gedachtegoed van verschillende politieke denkers, van Macchiavelli tot Bodin en Hobbes, maar ook het werk van Shakespeare. In hun ogen vormde angst de crux van politieke macht – een opvatting waarvan de echo doorklonk in de woorden van Donald Trump, in een interview uit 2016: ‘Real power is fear’. Een heerser moet dat ook letterlijk uitstralen, zo nodig met geweld, maar vooral door een zorgvuldige geregisseerd ‘theater van de macht’, met als klassieke voorbeeld, uiteraard, de entourage van ‘zonnekoning’ Lodewijk XIV.
De diepe en nooit verdwenen drang van gezagsdragers en overheden om onderdanen – en, later, ook burgers – te imponeren en vrees en ontzag in te boezemen, laat evenwel ook iets anders zien: angst komt zelden van een kant en werkt zelden in één richting. Achter de pogingen het volk vrees aan te jagen, gingen en gaan diepe, existentiële angsten schuil: angst voor opstanden, verraad, vergiftigingen. En hoe groter die eigen angst, des te desastreuzer kon dat uitpakken, uitmondend in geweld en terreur. ‘Macht voedt paranoia’, schreef de Duitse toneelschrijver Bertold Brecht, op de vlucht voor het nazibewind eind jaren dertig, in zijn stuk Furcht und Elend des Dritten Reiches.
In het licht van deze uitspraak mag het op zijn minst opmerkelijk heten dat Brecht zich volledig associeerde met het communisme. Peckham vermeldt dat niet, maar nog in 1955 nam Brecht, inmiddels woonachtig in de DDR, de Stalin-Vredesprijs in ontvangst, terwijl de Stalinistische dictatuur ook volgens Peckham beschouwd mag worden als het historische ideaaltype van een volledig op angst gebaseerd regime.
De vicieuze cirkel van angst en geweld was niet alleen kenmerkend voor gewelddadige en totalitaire regimes, maar ook voor de koloniale overheersing en voor op onderdrukking gebaseerde economische systemen, zoals de slavernij en de koeliearbeid in de plantage-economie. De – vaak racistisch gevoede – angst voor opstanden domineerde het gedrag van zowel slavenhandelaars als slavenhouders. Straf, drank, seksueel misbruik, religie, ongeletterd houden – alles was erop gericht risico’s te vermijden. Op momenten van paniek, gevoed door incidenten en geruchten, kon die angst snel ontaarden in gruwelijk geweld.
Vanaf de late achttiende eeuw wordt de ‘mob’, de ontwortelde massa, als politieke en culturele projectie, een bron van diepe gevoelens van angst en een nauw daarmee verbonden, steeds weer opborrelend cultuurpessimisme. Dat thema is eigenlijk sindsdien niet meer verdwenen, al heeft het door de tijd heen verschillende gedaanten aangenomen, dikwijls versterkt door angst voor mogelijk desastreuze gevolgen van nieuwe technologieën – een diepe ongerustheid, soms overslaand in paniek, die niet beperkt is gebleven tot de periode van vroege industrialisatie, maar de vaste soundtrack van de technologische evolutie zou blijven.
‘Angst is teruggekeerd als een actief bestanddeel van het politieke leven in de westerse democratieën’, schreef de toonaangevende Britse historicus Tony Judt in 2007, met de aanval op de Twin Towers in 2001 nog vers in gedachte. Sindsdien zijn de angst en onrust niet afgenomen, integendeel, politiek, militair en internationaal, zo min als op het domein van technologie en klimaat. Voor Peckham was dat een belangrijke reden dit boek te schrijven: door te laten zien welke rol angst in het verleden heeft gespeeld, wil hij helpen voorkomen dat zij in de toekomst opnieuw politiek wordt misbruikt. ‘Geschiedenis kan een krachtig tegengif zijn tegen de drogredenen van de angst’.
Leeslijst