Zoals Buster Keaton in 1921 worstelde met een krant die groter bleek dan hij had gedacht, zo worstelden veel Nederlandse kiezers op 22 november met hun stembiljet. Vooral als ze hun zinnen hadden gezet op een minder gangbare partij, dan moest het hele tafellaken worden opengevouwen. Maar ook als je alleen in de linkerbovenhoek van het formulier was bezig geweest kon je zomaar vastlopen in het terugvouwen daarvan. Je voelde niet goed hoe de vouwen bedoeld waren en uiteindelijk duwde je het hele zaakje maar à l’improviste door de stembussleuf.
„Het stembiljet was één meter breed en ongeveer 70 centimeter hoog”, meldde, desgevraagd, het ministerie van Binnenlandse Zaken (en koninkrijksrelaties). Daarmee was het niet ineens Neêrlands grootste stembiljet want dat van maart 2021 was even groot. Ook toen al waren er bijna vijftig politieke partijen en ook toen werd gebruik gemaakt van 70-gramspapier, papier dat 70 gram per m2 weegt.
Voor de productie van de ongeveer 13 miljoen stembiljetten, ging het ministerie verder, was bitter weinig tijd. „Dat komt doordat pas maximaal 14 dagen na de dag van kandidaatstelling de definitieve kandidatenlijst bekend is. Daarna zijn er ongeveer vier weken voor het drukken en vouwen.” Dat wordt uitbesteed aan vier bedrijven die het op hun beurt vaak weer verder uitbesteden want er zijn in Nederland niet veel machines die overweg kunnen met de grote vellen. Vooral het vouwen is een lelijke bottleneck.
Testen op gebruiksgemak
Het ministerie, dat geen detail uit de weg ging, voegde er nog aan toe dat het vouwschema altijd in overleg tussen bedrijven en gemeenten wordt gekozen en dat men in het onderhavige geval op de harmonicavouw was uitgekomen. En, nee, er was in die korte tijd geen gelegenheid geweest om het gekozen vouwschema op zijn gebruiksgemak te testen.
Dat van die harmonica is niet waar, er is geen harmonicavouw gebruikt. Iedereen ként de harmonicavouw, misschien niet direct van de ‘leporello’ maar dan toch zeker van de wegenkaart want daarvoor wordt-ie bij uitstek ingezet. De 1:200.000-kaarten op 65-gramspapier die tussen 1950 en 2000 werden uitgebracht door Michelin hadden altijd een harmonicavouw, oftewel ‘zigzagvouw’. Of Z-vouw. Harmonica-gevouwen wegenkaarten zijn er in twee uitvoeringen. Sommigen, zoals Michelin, vouwen het gekarteerde landschap eerst in tweeën voor ze het zigzaggen. Anderen doen het andersom. Dat maakt uit. In nauwe ruimtes en winderige omgeving waren de Michelinkaarten superieur.
Voor het stembiljet was de harmonicavouw ideaal geweest. Het vouwschema is zó simpel – omhoog, omlaag, omhoog, omlaag – dat eigenlijk niemand zich kan vergissen en het gezigzagde papier heeft een uitstekend geheugen: dankzij de veerkracht van de vouwen springt het bijna automatisch terug in zijn oude vorm. Bij wegenkaarten gaat die kwaliteit op den duur verloren omdat de vouwen slijten en omdat de reiziger, met zijn haast en gemakzucht, makkelijk valse vouwen legt.
De emotie van het moment
Maar er is geen harmonicavouw gebruikt. Wat dan wél blijkt het geheugen in de emotie van het moment niet goed te hebben vastgelegd, maar het bleek met een kleine inspanning te achterhalen. Internet heeft een verrassende hoeveelheid foto’s van stembiljetten opgeslagen, vooral omdat zo over het formaat geklaagd is. Niet alle foto’s zijn bruikbaar, sommige zijn van oudere verkiezingen en er zitten ook zogenoemde ‘briefstembiljetten’ tussen die over de post te versturen waren maar er zijn er genoeg van de biljetten die in maart 2021 en november 2023 werden uitgereikt.
Ze laten overeenkomsten en verschillen zien. Wat ze gemeen hebben is dat steeds door middel van zeven vouwen acht verticale stroken worden gevormd, maar de vouwen die het bewerkstelligen verschillen in hun afwisseling. Het is verhelderend om ze te onderscheiden in berg- en dalvouwen (‘mountain and valley folds’) zoals in het origami-gebeuren gebruikelijk is. Geef je de bergvouw de letter B en het dal een D dan zou je de zigzagvouw kunnen voorstellen door BDBDBDB. Of DBDBDBD, natuurlijk. Maar bekijk het zelf: die komt niet voor.
De schema’s die wel werden toegepast zijn DDBDDBB en DBBDDDB (en hun omgekeerden) met daaroverheen het dubbelklappen dat we van de wegenkaarten kennen. Het is een aardig karweitje om na te gaan in welke volgorde de vouwmachine ze aanbracht. Vroege vouwen zijn meestal scherper dan vouwen die werden aangebracht in papier dat al een keer was dubbelgeslagen.
Het makkelijkst verloopt de reconstructie als je de waargenomen vouwen (berg en dal) overbrengt naar een A4-vel printpapier. Dat heeft dezelfde verhoudingen als het stembiljet (1:0,7) maar is iets zwaarder (80 grams, het multifunctionele HEMA-papier is 75 grams). Als je ze zorgvuldig navouwt, met elk type vouw op de juiste plaats, schiet de oorspronkelijke vorm er bij het printpapier tamelijk makkelijk in. Er blijkt een heel simpel systeem van dubbelklappen achter te zitten.
Het tekort van de laatste stembiljetten, maar het kan een idee-fixe zijn, lijkt dat ze onvoldoende terugveerden in de oude vorm. Dat er te weinig vormgeheugen was. Daarover is ook nog even met het ministerie gecommuniceerd. Zou dat geheugen misschien wat zijn te verbeteren door de langs- en dwarsrichting van de gebruikte papiersoort te verwisselen? Het is bekend dat papier door de oriëntatie van de houtvezels tijdens het productieproces in de ene richting andere eigenschappen heeft dan de andere. De ‘anisotropie’ heeft invloed op sterkte en stijfheid.
Is hier winst te behalen? „De drukkers kennen het fenomeen maar al te goed”, zegt het ministerie, „maar in het lichte 70-gramspapier speelt het niet zo. En het enorme formaat van de biljetten staat eigenlijk geen optimalisatie toe.” We begrijpen: het blijft improviseren.
Leeslijst