Hoe kan een pizza gezond zijn? De nieuwe Nutri-Score matcht moeilijk met de Schijf van Vijf


Voedingswetenschap Een nieuw logo moet gezond kiezen makkelijker maken. Maar lukt dat met Nutri-Score?


Illustratie Lynne Brouwer

Je ziet ’m overal. Op de pizza, de kwark, op koekjes en bruine bonen. Nutri-Score, een logo op de verpakking met kleurtjes en letters. Stel, je staat voor het diepvriesvak voor een pizza, dan kun je met Nutri-Score in één oogopslag zien welke pizza’s gezonder zijn dan andere. Hé, een groene A voor de broccoli-champignonpizza van Dr. Oetkers The Good Baker! En een ontmoedigende oranje D voor een ongezondere salamipizza.

Levensmiddelenfabrikanten gebruiken het door wetenschappers ontworpen logo al volop. Maar officieel moet het nog worden ingevoerd, heeft de overheid afgesproken met bedrijfsleven en gezondheidsorganisaties. En daarvoor wachtte staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) eerst de evaluatie van de Gezondheidsraad af. Die evaluatie is er nu.

Nutri-Score heeft intussen al een lange weg afgelegd. Ontworpen in Frankrijk, ingevoerd in een aantal Europese landen, afgewezen door Italië (dat zag hoe slecht de nationale kazen, vleeswaren en olijfolie scoorden), in Nederland omarmd door producenten, supermarkten en consumentenorganisaties en bekritiseerd door voedingsexperts.

Gezond eetpatroon

De kritiek in een notendop: Nutri-Score sluit niet goed aan bij de Nederlandse voedingsrichtlijnen en de Schijf van Vijf, die Nederlanders laat zien wat er in een gezond eetpatroon past en wat niet. Want hoe kan pizza een gezonde groene A krijgen? Of waarom krijgt olijfolie een C, terwijl plantaardige olie wel in de Schijf van Vijf staat?

De staatssecretaris was gevoelig voor de argumenten: Nutri-Score moest eerst worden aangepast voordat het kon worden ingevoerd. Een internationaal wetenschappelijk comité ging aan de slag en kwam afgelopen zomer met verbeteringen. De Gezondheidsraad heeft vervolgens gekeken of de herziene Nutri-Score aansluit bij de voedingsrichtlijnen.

Om de discrepantie tussen de Schijf van Vijf en Nutri-Score te begrijpen, is het goed te weten dat beide op totaal verschillende fundamenten gebouwd zijn. De Schijf van Vijf laat zien wat een gezond eetpatroon is. Welk soort producten er in een volwaardig voedingspatroon passen en hoeveel ongeveer. Een handje ongezouten noten. Koffie, thee en water. Volkorenbrood wel, witbrood niet. Het is een dichotoom model: erin of eruit.

Producenten stimuleren

Nutri-Score kijkt naar de samenstelling van specifieke levensmiddelen, niet naar hun rol in het voedingspatroon. Het laat in gradaties zien hoe producten ten opzichte van elkaar scoren. Zo kun je als je voor het schap staat zien welke toetjes of ontbijtgranen beter scoren dan andere. In theorie kun je allemaal producten met een groene A of B eten en toch een ongezond eetpatroon hebben.

Om in de Schijf van Vijf te passen, moet een product in alles gezond zijn: niet te veel verzadigd vet, zout of zoet. Nutri-Score is een rekensom van ongezonde plusjes (energie, suiker, verzadigd vet en zout) en gezonde minnetjes (vezel, eiwit, groente, fruit en peulvruchten). Hoe minder punten, hoe gezonder de samenstelling, hoe groener de score. Zo kan een pizza met havervlokken en broccoli beter scoren dan 30+-kaas of haring, omdat in kaas en vis het vet niet gecompenseerd wordt met vezels of groente.

Fabrikanten kunnen ongezonde ingrediënten uitruilen tegen gezonde voor een gunstiger score. Nutri-Score is niet alleen gemaakt om consumenten gezonder te laten kiezen, maar ook om producenten te stimuleren hun producten te verbeteren.

De voedingsrichtlijnen hebben overal dezelfde wetenschappelijke basis

Joline Beulens hoogleraar epidemiologie

En dan nog een verschil: de Schijf van Vijf houdt rekening met hoe een product gebruikt wordt – in margarine hoeven geen vezels te zitten. Je gebruikt er niet veel van en je smeert het op brood. Nutri-Score daarentegen gaat voor alle producten uit van dezelfde plus- en minpunten. Er wordt hooguit wat geschoven met het aantal punten die de grens vormen tussen A, B, C, D en E. Maar alles gaat langs dezelfde lat.

Die fundamentele verschillen maken dat discrepanties bijna onvermijdelijk zijn. „Het is een botsing van systemen”, zegt Marianne Geleijnse, vicevoorzitter van de Gezondheidsraad, die met uiteenlopende wetenschappers van gedragskundigen en voedingswetenschappers tot kinderartsen aan het rapport werkte.

Om de grootste fricties tussen de Schijf van Vijf en Nutri-Score eruit te krijgen, nam het internationaal wetenschappelijk comité het algoritme onder handen. Joline Beulens, hoogleraar epidemiologie (Amsterdam UMC) is een van de twee Nederlandse wetenschappers in het comité. Grote verschillen van inzicht tussen de deelnemende landen waren er niet, zegt ze. „De voedingsrichtlijnen hebben overal dezelfde wetenschappelijke basis.”

Algoritme is niet van elastiek

Maar het algoritme van Nutri-Score, afgeleid van een Britse telmethode voor nutriënten in levensmiddelen, bleek niet van elastiek. Het lukte bijvoorbeeld niet om de vezelcomponent zo op te krikken dat zilvervliesrijst en volkoren pasta beter scoren dan de witte varianten.

Er zijn wel stappen gezet. Een paar voorbeelden: suiker en zout krijgen bij een lager gehalte al strafpunten. Het maximumaantal aftrekpunten voor eiwit is verlaagd, zodat rood vlees minder vaak groen scoort. Ook wordt meer onderscheid gemaakt tussen verzadigd en onverzadigd vet, waardoor olijfolie nu een groene B krijgt.

Het comité rekende de veranderingen door met levensmiddelendata uit vier landen en legde de uitkomsten naast de literatuur over gezonde voeding. Beulens: „Om te kijken: zijn de scores in lijn met de adviezen die we geven?”

Waar de Gezondheidsraad vervolgens voor stond was niet of de Schijf van Vijf en Nutri-Score nu perfect op elkaar passen. Dan zou het antwoord bij voorbaat ‘nee’ zijn. De vraag was vooral hoe groot de verschillen nog zijn. Of niet te veel producten groen (A of B) scoren terwijl ze niet in de Schijf van Vijf staan.

Niet altijd het hele verhaal

Om daar achter te komen, lieten RIVM-onderzoekers het herziene algoritme los op de Levensmiddelendatabank (LEDA) en het Nederlands Voedingsstoffenbestand (NEVO). Daarin staan tienduizenden producten, het overgrote deel van het supermarktaanbod. Gekeken werd of producten met een A of B (groen) in de Richtlijnen Goede Voeding of in de Schijf van Vijf stonden en of producten met een C, D, of E (rood) daar inderdaad buiten vielen.

Of een productgroep goed genoeg uit de vergelijking kwam, was een „pragmatische beslissing”, zegt Geleijnse. Als minimaal 80 procent van de producten in een groep in het nieuwe algoritme matchte, kreeg die groep de kwalificatie ‘goed’. Bij 60 tot 80 procent was het stempel ‘redelijk’ en minder dan 60 procent: ‘niet goed’. Soms stelden de onderzoekers het oordeel naar boven of beneden bij: zo vonden ze het niet problematisch dat volle yoghurt een B scoort terwijl die niet in de Schijf van Vijf staat, omdat yoghurt ongeacht het vetgehalte samenhangt met lagere risico’s op chronische ziektes. Beulens zegt erbij dat een discrepantie niet per se betekent dat Nutri-Score fout zit: „De Schijf van Vijf vertelt niet altijd het hele verhaal. Niet elk product dat erbuiten valt is een slecht product.”

Waar ligt de grens om het algoritme wel of niet in te voeren?

Stephan Peters voedingswetenschapper

Bij overduidelijk ongezonde producten zoals koek, snoep en chips was de match opvallend goed: bijna 100 procent van de producten scoorde in lijn met de adviezen een C, D of E. Bij basisproducten uit de Schijf van Vijf, zoals groenten, graanproducten, zuivel en vis, waren de overeenkomsten kleiner.

Grootste zorg? „Zoutinsleep”, zeggen Geleijnse en Beulens allebei. Of breder: de ruimte die Nutri-Score biedt voor ongezonde toevoegingen. En omdat Nederlanders al meer dan de maximaal aanbevolen 6 gram per dag eten, is juist dát een probleem. Vezels eten de meeste mensen juist weer te weinig. Dat het niet is gelukt om witte rijst en pasta een ongezondere score te geven dan hun volkorenvarianten, is daarom ook een tegenvaller. Zo snijdt de Gezondheidsraad in totaal zeven groepen aan die „voortvarend” verbeterd moeten worden.

In de evaluatie staat niet hoeveel producten er over de hele linie een A of B kregen terwijl ze niet in de Schijf van Vijf staan. Volgens Geleijnse „valt dat mee”. Zij gaat uit van 10 tot 15 procent.

Buitenstaanders zijn intussen ook gaan rekenen. Volgens Stephan Peters, voedingswetenschapper en kritisch volger van Nutri-Score, is het eerder 20 procent die ten onrechte groen scoort. Omgekeerd zou 25 procent van de gezonde producten een ongezonde score krijgen.

Vooral kaas scoort slecht

Peters werkt voor de Nederlandse Zuivelorganisatie en ziet dat kaas er slecht uitkomt. Alle Nederlandse kazen krijgen een oranje D, maar 30+-kaas bijvoorbeeld staat wél in de Schijf van Vijf. „Waar ligt de grens om het algoritme wel of niet in te voeren? Daar spreekt de Gezondheidsraad zich niet over uit.”

Peters was ooit, toen hij nog bij het Voedingscentrum werkte, betrokken bij de invoering van het ‘vinkje’, het onbegrepen en gewantrouwde keuzelogo dat in 2016 werd afgeschaft. Hij vreest dat Nutri-Score even roemloos ten onder gaat als de discrepanties zo groot blijven. „En daarmee staan ook de geloofwaardigheid van de Nederlandse voedingsadviezen en de autoriteit van de voedingswetenschap op het spel.”

De meer dan honderd onderzoeken naar Nutri-Score, waar de Franse hoogleraar Serge Hercberg, bedenker van het algoritme, vaak mee schermt, stellen Peters niet gerust. In een virtuele setting pikken consumenten uit drie plaatjes de ongezonde producten er wel uit. Maar onderzoek in echte supermarkten laten heel kleine en minder eenduidige effecten zien. Het is bovendien nooit met een compleet assortiment getest. In grotere groepen is wel te zien dat mensen die vaker A of B kiezen gezonder eten, „maar dat Nutri-Score de volksgezondheid verbetert, is nog niet bewezen.”

Beulens en Geleijnse snijden een belangrijke paradox aan: voordat je Nutri-Score invoert wil je weten of het effect heeft. Maar je kunt het pas onderzoeken als je het hebt ingevoerd. De vraag is of je op bewijs moet wachten. Geleijnse: „Consumenten begrijpen ook wel dat voeding en gezondheid niet in één getal zijn te vatten.”

Het zou verplicht op alle producten moeten komen, zodat producenten niet kunnen duiken

Marianne Geleijnse Gezondheidsraad

Geleijnse verwacht dat een rode score, als waarschuwingssignaal, een afschrikwekkend effect heeft. Een intuïtief en visueel sterk logo als Nutri-Score helpt om op te schuiven naar gezondere opties als je niet zo gezond eet. Mits het logo gepaard gaat met brede voorlichting over gezonde voeding – staat ook herhaaldelijk in de evaluatie. „En het zou verplicht op alle producten moeten komen, zodat producenten niet kunnen duiken.”

Met alle verbeterpunten die de Gezondheidsraad nog ziet, is de conclusie dat Nutri-Score een waardevolle aanvulling kan zijn. „En wat heb je liever?”, vraagt Geleijnse. „Een logo of het etiket lezen? Obesitas en chronische ziekten nemen enorm toe, je moet alles aangrijpen wat voorhanden is.”

Het dilemma is voor de staatssecretaris: snel een gemankeerd logo invoeren, of uitstellen tot het verder verbeterd is – met het risico dat het dan te laat is. Dat laatste is niet ondenkbaar: de Europese Commissie, dat een voedselkeuzelogo voor de hele EU wil, heeft Nutri-Score onlangs in de ijskast gezet. De Gezondheidsraad geeft geen uitsluitsel, invoering is een politiek besluit. Maar Geleijnse waarschuwt wel: „Niets doen is niet per se de veilige keuze.”