VWS roept opnieuw hulp Deloitte in bij afwikkeling coronadeals

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft adviesbureau Deloitte opnieuw ingehuurd in verband met de nasleep van de inkoop van beschermingsmiddelen tijdens de coronacrisis. Dat schrijft demissionair minister voor Langdurige Zorg Conny Helder (VVD) dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer.

VWS vroeg Deloitte in 2021 om onderzoek te doen naar de inkoop, nadat politieke ophef was ontstaan over de mondkapjesdeal die het ministerie in april 2020 had gesloten met mediapersoonlijkheid Sywert van Lienden. Dat onderzoek gebeurde in drie delen en werd afgelopen juni afgerond.

Volgens minister Helder heeft VWS in de nasleep hiervan opnieuw ondersteuning nodig, „bijvoorbeeld in het kader van juridische procedures”, waarbij Deloitte kan helpen met „de duiding van de bevindingen” uit het eigen onderzoek. Daarnaast betaalt het ministerie Deloitte voor de opslag van data met betrekking tot de eerdere onderzoeken.

Ook een tweede consultancybureau dat onderzoek deed naar de inkoop van beschermingsmiddelen, Ebben Partners, is om deze reden opnieuw ingehuurd. De omvang van de opdracht aan Deloitte en Ebben is niet bekend.

9,5 miljoen

Het ministerie vroeg Deloitte in juni 2021 na een „versneld offertetraject” om onderzoek te doen in drie stappen: eerst de transactie met Van Lienden, daarna de andere deals met een waarde van boven de 100 miljoen euro en tot slot de overige inkoop van beschermingsmiddelen.

De inhuur van Deloitte kwam VWS de afgelopen jaren op veel kritiek te staan, omdat de onderzoeken veel tijd in beslag namen en de kosten daardoor fors opliepen. Na de afronding van het laatste onderzoeksdeel, in juni, bleek dat Deloitte in totaal 9,5 miljoen euro bij VWS had gedeclareerd. Het ministerie erkende toen dat de kosten veel hoger waren uitgevallen dan verwacht, doordat VWS „de aard, omvang en complexiteit van de opdracht” had onderschat.

Naar aanleiding van de Deloitte-onderzoeken concludeerde VWS in juni dat de Nederlandse overheid tijdens de eerste maanden van de coronacrisis onvoldoende oog had voor de financiële risico’s bij de inkoop van beschermingsmaterialen, zoals mondkapjes. De winsten die sommige bedrijven maakten die producten aan de overheid leverden, noemde het ministerie „mogelijk ethisch onverantwoord”.

VWS kondigde in oktober aan een rechtszaak aan te spannen tegen Sywert van Lienden en zijn twee zakenpartners, die aan de transactie via hun bedrijf Relief Goods Alliance meer dan 20 miljoen euro winst overhielden. Tegen het drietal loopt ook een strafrechtelijk onderzoek.

Na het eerste deel van het Deloitte-onderzoek, dat zich uitsluitend op de transactie met Relief Goods Alliance richtte, concludeerde VWS dat Van Lienden en zijn partners tijdens de onderhandelingen een „onjuiste voorstelling van zaken” gaven. Onduidelijkheid over hun commerciële motieven hielden ze „bewust in stand”, schreef minister Helder destijds aan de Kamer.

266 Woo-verzoeken

Uit de brief die minister Helder dinsdag naar de Kamer stuurde, blijkt ook dat VWS nog altijd veel mankracht kwijt is aan het afhandelen van Woo-verzoeken naar de coronacrisis. Ruim 95 medewerkers houden zich fulltime bezig met het beoordelen van verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). Op dit moment heeft het ministerie 266 coronagerelateerde Woo-verzoeken in behandeling.

Het ministerie zegt niet te kunnen aangeven wanneer deze verzoeken afgerond zullen zijn. VWS kreeg eerder kritiek op de afhandeling van Woo-verzoeken met betrekking tot de pandemie. Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding schreef in april dit jaar dat VWS „ruimhartiger en effectiever” zou moeten zijn met het verstrekken van informatie.

VWS kon woensdag nog niet reageren op vragen over de aanvullende opdracht die aan Deloitte is verstrekt.



Leeslijst