Zijn werkgever beschermde hem niet tegen asbest, en nu is hij ernstig ziek

De zaak

Een verwarmingsmonteur werkte van 1989 tot 1996 bij een installatiebedrijf waarvoor hij verwarmingsketels in woningen verving.

In 2019 stelde een longarts vast dat de monteur – op dat moment rond de vijftig jaar oud – mesothelioom had, een vorm van kanker die meestal door asbest veroorzaakt wordt. De monteur stelde het installatiebedrijf aansprakelijk en ontving een uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van ruim 20.000 euro, op grond van de regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS).

Het installatiebedrijf wees de aansprakelijkheid af, waarop de SVB namens de monteur naar de kantonrechter stapte. De voormalig werkgever werd veroordeeld tot betaling van smartengeld van bijna 59.000 euro en een nog nader vast te stellen bedrag voor de overige schade. De hoogte van het smartengeld was gebaseerd op het Convenant Asbestslachtoffers, gesloten in 1998 tussen overheid, werkgevers, werknemers, verzekeraars en slachtoffers om de afwikkeling van asbestclaims te versnellen.

Het installatiebedrijf ging in hoger beroep.

De uitspraak: Hoger beroep afgewezen

De monteur is zeven jaar lang intensief aan asbest blootgesteld, stelt het gerechtshof vast. Hij verving twee verwarmingsketels per dag in woonwijken waar de huizen een dakbeschot met asbest hadden. De schadelijke asbestvezels kwamen vrij bij de aanpassing van het doorvoergat in het dak. De monteur voerde ook asbestplaten af die zich onder de oude verwarmingsketels bevonden. Het installatiebedrijf liet de monteur bij die werkzaamheden geen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen, zoals een mondkapje of handschoenen.

Volgens het installatiebedrijf is de oorzaak van de ziekte te onzeker: de monteur zou ook op andere werkplekken aan asbest zijn blootgesteld en de ziekte zou ook kunnen zijn ontstaan buiten de blootstelling aan asbest. Daarom zou de monteur meer moeten doen om aannemelijk te maken dat zijn werk bij het installatiebedrijf daadwerkelijk de reden is dat hij ziek is geworden.

Maar het installatiebedrijf weet het gerechtshof niet te overtuigen. De voormalige werkgever komt alleen met algemene standpunten over alternatieve oorzaken. Daarom hoeft de monteur, die vanwege zijn verslechterende gezondheid niet bij de zitting aanwezig was, verder niets aan te voeren. Voldoende is dat hij is blootgesteld aan asbest, zijn ziekte daardoor veroorzaakt kan zijn en het installatiebedrijf de zorgplicht heeft geschonden. Het gerechtshof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst het hoger beroep af.

Het commentaar

Normaal gesproken moet de werknemer aannemelijk maken en zo nodig bewijzen dat hij bij het werk aan een gevaarlijke situatie is blootgesteld en dat hij daardoor gezondheidsklachten heeft. Advocaat Veneta Oskam van V&A Advocaten staat regelmatig werkgevers en verzekeraars bij over werkgeversaansprakelijkheid. „Het oorzakelijk verband leidt vaak tot discussie. Niet zozeer bij een bedrijfsongeval, maar wel bij een beroepsziekte, waarvan de oorzaak vaak lastiger aan te wijzen is.”

Met de ‘omkeringsregel’ komt de rechter de werknemer tegemoet, zoals ook in deze zaak. Oskam: „Die regel houdt in dat als de zieke werknemer aannemelijk maakt dat er gevaar was en de werkgever hem niet beschermde, de werknemer het voordeel van de twijfel krijgt.” Dan moet de werkgever aannemelijk maken dat de ziekte een andere oorzaak heeft. Wel is er een ondergrens. De omkeringsregel geldt niet als er te veel onzekerheid is over het oorzakelijk verband. „In deze zaak was het vrij duidelijk, maar stel dat iemand RSI-klachten heeft: die kunnen ook ontstaan door veel vrije tijd achter een scherm door te brengen.”

Volgens Marnix Hebly, hoofddocent privaatrecht aan de Erasmus Universiteit, zijn er nog steeds veel hoepels waar de werknemer doorheen moet springen, ondanks de omkeringsregel. „Zonder expertise [bijvoorbeeld een medisch deskundige die de schadelijkheid van iets vaststelt] komt de werknemer geen stap verder, zeker als een ziekte over een lange tijd ontstaan is en verschillende mogelijke oorzaken heeft. Zolang de aansprakelijkheid niet vaststaat, voert de werknemer de procedure op eigen kosten, inclusief die voor een deskundige. Daarbij is de uitkomst vaak onzeker en kan die lang op zich laten wachten, terwijl de werknemer ook nog ziek is.”

Asbestslachtoffers moest deze juridische lijdensweg bespaard blijven, was het idee van de Convenant Asbestslachtoffers en de TAS. Hebly: „Bij het optuigen van deze regelingen vijfentwintig jaar geleden, verwachtte men een unieke voorziening. Inmiddels heeft de overheid voor een aantal andere beroepsziekten ook een tegemoetkoming in de schade geïntroduceerd.” Bijvoorbeeld voor allergisch beroepsastma, CSE (‘schildersziekte’) en voor zorgmedewerkers met long covid. „Maar het blijft ad hoc. Het probleem van die regelingen is: hoe bepaal je [als overheid] voor welke ziekte en welke groep je een voorziening treft?”

Het kan ook anders, blijkt uit andere landen, waaronder België. Daar moeten werkgevers hun werknemers bij een fonds tegen beroepsziekten verzekeren. Dat levert niet altijd een volledige dekking op, maar de drempels zijn op deze manier lager dan in Nederland. Hebly denkt dat de samenleving meer baat zou hebben bij een algemene regeling, zodat niet voor ieder individueel geval over de oorzaak en de schuld hoeft te worden gestreden. Hebly: „Dat is een fundamenteel andere keuze die niet uit de rechtspraak kan komen, maar alleen uit Den Haag. Dus het is afwachten of zoiets er uiteindelijk komt.”

Uitspraak: gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 7 november 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3687

Olivia den Hollander is verbonden aan The Investigative Desk, een groep gespecialiseerde onderzoeksjournalisten



Leeslijst