Martin Bosma, die ervan overtuigd is dat linkse politici en moslims samen bezig zijn om de Europese bevolking te domineren en aan de islam te onderwerpen, zou geen enkel bezwaar hebben tegen een moskee in het Tweede Kamergebouw. Sterker nog: hij zou zelf bij de opening het lintje komen knippen, zei hij ooit, mocht hem dat als Kamervoorzitter gevraagd worden.
Zelf ziet Bosma, die zich deze week na zeventien jaar Kamerlidmaatschap voor de derde keer in de strijd om het voorzitterschap mengt, daar geen tegenstrijdigheid in. Als PVV’er mag hij er dan uiterst rechtse ideeën op na houden, als Kamervoorzitter doet zijn mening er niet toe. „Ik ben gewoon een robot”, zei hij in 2016 in de Kamer, toen hij zich voor de eerste keer kandideerde. Of, zoals hij in 2021 zei bij zijn tweede kandidatuur, in een toelichting op de moskeevraag: „Het punt dat ik heb willen maken is heel simpel: de meerderheid beslist en dat voer ik uit, wat het ook moge zijn.”
Zeker is dat Bosma in zijn drie pogingen nog nooit zo dicht bij het Kamervoorzitterschap is geweest als nu. Er is maar één tegenkandidaat, Tom van der Lee (GroenLinks-PvdA), en de PVV heeft de wind in de zeilen met een verkiezingsuitslag van 37 zetels, uitzicht op kabinetsdeelname en een flink naar rechts opgeschoven Tweede Kamer.
Als Kamerlid mag Bosma dan tijdens debatten in lange betogen tekeergaan tegen hypocriete „linkse elites” die met „multiculturalisme” Nederland naar de knoppen helpen, als invallend voorzitter houdt hij die gedachten voor zich. Bosma zit al sinds 2010 in het presidium, het dagelijkse bestuur van de Tweede Kamer. Hij dwong bij veel Kamerleden respect af door de manier waarop hij dat doet: resoluut en streng, vaak met een grapje en zonder onderscheid te maken.
Ook PVV’ers houdt hij kort, als ze het in zijn ogen te bont maken. Zo botste hij bij een debat eind 2021 met zijn eigen fractiegenoten Dion Graus en Edgar Mulder, die onder Bosma’s voorzitterschap vonden dat hen een interruptie was ontnomen. Daar wilde Bosma niets van weten. Hij kapittelde Mulder om zijn geroep vanuit de zaal en verzuchtte tegenover Graus: „Het is mooi met je, vriend.”
Toch is het de vraag of een meerderheid van de Tweede Kamer er trek in heeft de strikte scheiding tussen ‘Kamerlid Bosma’ en ‘voorzitter Bosma’, zoals die hij zelf hanteert, over te nemen. Al was het maar omdat Bosma, die opgroeide in een rood nest in de Zaanstreek en trots klinkt als hij vertelt over het links van vroeger, zelfs vergeleken met andere PVV’ers geldt als een uiterst felle en rechtse parlementariër.
Rechtse bekering
Het waren naar eigen zeggen de jaren die Bosma in de Verenigde Staten doorbracht die zijn rechtse bekering inluidden. Tijdens zijn studie in New York, begin jaren negentig, leerde hij conservatieve denkers kennen van wie hij in zijn Nederlandse universiteitsbubbel nooit gehoord had, schrijft hij in zijn boek De schijn-élite van de valse munters. Dat zette hem aan het denken, al weerhield het hem er niet van in 1992 campagne te voeren voor Democraat Bill Clinton.
Bosma’s politieke carrière op de rechterflank begon pas in 2004, toen Geert Wilders uit de VVD stapte en voor zichzelf begon. Daarvoor was Bosma journalist geweest: in de Zaanstreek voor de lokale krant, in de VS voor ABC, CNN en RTL Nieuws en terug in Nederland onder meer als directeur van Colorful Radio, de voorloper van radiozender FunX. Géén allochtonenzender, zo vertelde Bosma aan Trouw in 2002. „Dat zijn we nadrukkelijk niet: we zijn multicultureel.” De PVV zou later pleiten voor een subsidiestop voor FunX.
Helemaal plotsklaps is de rechtse breuk met zijn verleden achteraf ook weer niet. Na de aanslagen op 11 september 2001 hing Bosma bijvoorbeeld direct een poster van de Twin Towers in zijn werkkamer. Zijn motieven bij Colorful Radio waren vermoedelijk ook eerder commercieel dan idealistisch van aard, vertelden mensen die met hem werkten later.
De definitieve omslag kwam met de moord op Theo van Gogh. Bosma woonde om de hoek van de plek waar Van Gogh in 2004 vermoord werd, hij zag het lichaam onder het witte zeil liggen. Kort erna ging hij aan de slag bij de PVV. Bosma schreef veel van Wilders’ speeches en wordt vaak aangewezen als de bedenker van de term ‘kopvoddentaks’.
Sindsdien keren in Bosma’s wereldbeeld twee vaste vijanden terug: de islam en de linkse elite. De eerste is een „middeleeuwse woestijnideologie” die uit is op wereldheerschappij. De tweede groep is volgens Bosma minstens zo erg, want het zijn linkse elites die moslims voor hun karretje spannen om hun eigen agenda te verwezenlijken: de natiestaat afbreken.
Kwade opzet
Kwade opzet is essentieel in het verhaal van Bosma. „Moslimimmigratie is een werktuig”, schrijft hij in De schijn-élite. „De grondtoon is dat het oude Nederland vervangen moet worden door een nieuwe postraciale Multiculturele Heilstaat, die zich niet meer zal onderscheiden van andere gebieden in West-Europa. Een nieuwe bevolking zal zich daar beter voor lenen dan de oude.”
Daarmee schaart Bosma zich in een select gezelschap van uiterst rechtse politici en intellectuelen. Zij zien in het migratiebeleid een poging om heel Europa „om te volken”. Kopstuk van deze beweging is de Fransman Renaud Camus, die de term ‘Grand Remplacement’ (Grote Vervanging) muntte. Bosma ontmoette hem in 2018 in Rotterdam en was „onder de indruk”, tweette hij na afloop.
Dat rechtse partijen de afgelopen decennia de meerderheid in het parlement en de regering vormen, doet er volgens Bosma niet toe. De echte macht zit verstopt in tal van instituties, van de media tot de rechtspraak. En daar, beweert Bosma, is links sinds de jaren zestig onbetwist aan de macht. Zelfs rechtse partijen doen in de praktijk daardoor vaak niets anders dan linkse ideeën uitvoeren, aldus Bosma, die in zijn boek De schijn-élite ook de stelling verdedigt dat Adolf Hitler eigenlijk een socialist was. „Op 4 mei gedenken wij de slachtoffers van het (nationaal) socialisme”, vermeldde het verkiezingsprogramma van de PVV in 2010 om dezelfde reden – inclusief de haakjes.
Lees ook
Ruk naar rechts betekent nog niet dat Martin Bosma Kamervoorzitter wordt
Leeslijst