Betalen met briefjes is amper schadelijk voor klimaat, blijkt uit onderzoek

Weinig voorwerpen zijn zo vuil als briefgeld. Een bankbiljet wisselt doorlopend van eigenaar en vormt zo de ideale voedingsbodem voor bacteriën, toonde een onderzoeker van de Radboud Universiteit Nijmegen ooit aan. Maar zijn bankbiljetten ook vervuilend? In de zin van slecht voor het klimaat? Volgens onderzoekers van de Europese Centrale Bank (ECB) valt dat heel erg mee.

De centrale bank ploos de afgelopen maanden de hele levensloop van een bankbiljet uit, van katoenvezel en drukpers tot gebruik en vernietiging. Want brief- en muntgeld mag dan elk jaar iets minder worden gebruikt, vooralsnog kiezen de meeste Europese klanten bij de kassa nog altijd voor contante betaling: in 59 procent van de gevallen. De gemiddelde Europese consument gebruikt jaarlijks voor ongeveer 7.100 euro aan bankbiljetten om betalingen te doen.


Lees ook
‘Het is tijd om bankbiljetten in een digitaal jasje te hijsen’, zegt DNB-directeur Van Dijk

DNB-directeur Betalen en Marktinfrastructuur Inge van Dijk: "We willen helemaal niet weten wie wat koopt met zijn nieuwe digitale euro."

In de sommen rekent de bank de ecologische voetafdruk terug naar de impact per Europese consument. Het systeem voor contant geld veroorzaakt dan per persoon elk jaar voor 1,43 kilo aan CO2-uitstoot. De impact van contante betalingen staat volgens de bank daarmee gelijk aan 8 kilometer autorijden, of 0,01 procent van de totale klimaatvoetafdruk van de gemiddelde Europeaan. Ter vergelijking: de productie en wekelijkse was van een wit T-shirt staat gelijk aan 55 kilometer.

Slijtage

De onderzoekers gaan ervan uit dat consumenten jaarlijks gemiddeld 11,7 bankbiljetten verslijten: gemiddeld iets meer dan twee stuks van vijf euro, drie van tien en 3,85 van twintig euro. Aan de hand daarvan berekenden ze hoeveel schade er wordt gedaan bij de productie van nieuwe biljetten om die versleten briefjes te vervangen. Ze keken daarbij niet alleen naar uitstoot van CO2, maar ook watergebruik, hoeveel afval vrijkomt en het gebruik van schadelijke metalen.

In de materiaalfase kijkt de ECB onder meer naar de teelt van katoen – bankbiljetten worden allang niet meer van papier gemaakt – en de productie van inkt. Daarop volgen de productie van de briefjes, het printen, nummeren en snijden. De volgende stap is vervoer: biljetten worden per vrachtwagen naar de pinautomaat gebracht, en na uitgave weer bij een winkel opgehaald.

Meeste impact: vervoer van biljetten en energieverbruik van de pinautomaten

Ook het energiegebruik van de pinautomaten is uitgerekend. Net zoals de voetafdruk van alle machines die worden gebruikt om de echtheid van biljetten te verifiëren. Die exercitie maakt duidelijk welke stap de meeste impact heeft. Dat zijn het vervoer van biljetten (35 procent van het totaal) en het energiegebruik door pinautomaten (37 procent). De productie van de briefjes zelf veroorzaakt ‘slechts’ 13 procent van alle impact.

De rekensom richt zich overigens alleen op de vervuiling door briefgeld, en niet op muntgeld. Dat is volgens de ECB omdat de uitgifte van munten niet tot de taken van de centrale bank behoort.



Leeslijst