GroenLinks-PvdA scoorde in de stad, CDA in zorgcentra

Je moet met een vergrootglas zoeken om nog kiezersbolwerken van het CDA te vinden. Niet zo lang geleden kon dat makkelijk met het blote oog: de hele kaart kleurde CDA-groen, in plaatsen als Tubbergen en Raalte haalde de partij vaak zelfs meer dan de helft van de stemmen. Nu is alles anders. In slechts twee van de 9.960 stemlokalen van de Tweede Kamerverkiezingen in november kreeg het CDA meer dan 20 procent van de uitgebrachte stemmen. De locaties: in verzorgingstehuizen in Wijhe en Bilthoven.

Dat is geen uitzondering: van de 78 locaties waar de partij meer dan 10 procent scoorde, waren er 27 in een verzorgingstehuis. De kiezers in deze stemlokalen wonen niet exclusief in het tehuis. Vaak gaat het om mobiele stembureaus, die speciaal in verzorgingstehuizen worden opgezet om bewoners te kunnen laten stemmen.

Het is tekenend voor de drie traditioneel grote partijen, CDA, PvdA en VVD. Van die drie heeft CDA de grootste problemen – met vijf zetels hoort de partij nu tot de kleinste in het parlement. Maar PvdA (dat deze verkiezingen een lijst vormde met GroenLinks) en VVD mogen dan de tweede en derde partij van het land zijn geworden, ook zij kampen met afbrokkelende bolwerken. Dat blijkt uit een analyse van NRC op basis van de uitslag per stembureau. De gegevens komen van Joost Smits van de Politieke Academie, die onder meer kiezersonderzoek voor partijen doet op basis van deze data.

Het verschil is enorm

Lange tijd vonden volkspartijen – die een brede groep kiezers proberen aan te spreken – een goede balans tussen besturen én de belangen van hun achterban behartigen, stelt Pepijn Corduwener, Universitair hoofddocent politieke geschiedenis in Utrecht. „Maar de laatste jaren sloeg de balans vaak door naar besturen. De kiezer is daardoor op drift geslagen.” Wat is er nog over van de trouwe achterban van de volkspartijen?

Waar PvdA traditioneel sterke bolwerken door het hele land had, wist GroenLinks-PvdA vorige maand alleen écht te scoren in stembureaus in de stedelijkste gebieden. Het gaat om wijken als het centrum van Den Haag, de binnenstad van Den Bosch, de Apollobuurt in Amsterdam en Wipstrik in Zwolle, met meer dan 2.500 adressen per vierkante kilometer door het CBS gedefinieerd als ‘zeer sterk stedelijk’. Daar stemde 26 procent op GroenLinks-PvdA. In minder dichtbevolkte gebieden, met 1.500 tot 2.500 adressen volgens het CBS ‘sterk stedelijk’, daalde dat percentage. In zulke wijken – denk aan het centrum van Zeist of Noorderpark in Assen – stemde nog maar 16 procent GroenLinks-PvdA. De steun in stedelijke gebieden voor linkse partijen was altijd al groter, stelt Smits. „Vroeger liep de steun geleidelijk op naar mate een regio stedelijker werd. Nu is het verschil enorm.”

Sociaal-democratische partijen in heel Europa hebben al langer moeite om kiezers buiten de steden te overtuigen, aldus Corduwener. „Het afnemende aantal kiezers voor volkspartijen is een trend die in de jaren zeventig, tachtig is ingezet en steeds sterker wordt”, stelt hij. „Voor sociaal- democratische partijen geldt dat de steun in landelijke gebieden het sterkst afneemt. In het aldus ontstane vacuüm doken in Nederland vooral rechts-populistische partijen.” Die worden óók in de sterk stedelijke gebieden populairder. De PVV kreeg vorige maand 17 procent van de stemmen in de stedelijkste gebieden, een sterke groei ten opzichte van 2021. Toen was dat 8 procent.

Trend vanaf jaren zeventig

En in die wijken verliezen linkse partijen juist, ondanks de heersende gedachte dat in binnensteden hoofdzakelijk linkse kiezers wonen. Deze partijen halen amper nog een meerderheid in de zeer sterk stedelijke gebieden, zelfs als je niet-klassiek linkse partijen als D66 en Denk meetelt. Bij elkaar opgeteld halen GroenLinks-PvdA, D66, SP, Partij voor de Dieren, Volt, Bij1 en Denk 51 procent van de stemmen die in zeer sterk stedelijke gebieden werden uitgebracht. In 2021 was dat 58 procent.

Lange tijd leek de VVD als laatste van de drie grote partijen stand te houden. Vier keer op rij werd ze de grootste. Maar deze keer heeft de VVD een gevoelige tik opgelopen, ziet ook Joost Smits van de Politieke Academie. „Je kon lange tijd een goed onderscheid maken tussen PVV- en VVD-kiezers. Ze woonden in andere wijken”, vertelt Smits. „Waar de VVD écht goed scoorde, woonden vaak weinig PVV-stemmers.”

Dit jaar heeft de PVV flink wat VVD-bolwerken overgenomen, blijkt uit de NRC-analyse. In 2021 werd de VVD in bijna 341 wijken de grootste met minimaal 30 procent van de stemmen. Andere partijen kwamen niet in de buurt in die wijken. Maar in 223 van die wijken is de PVV dit jaar het grootst geworden. Helemaal gedecimeerd is de VVD in die wijken nog niet, vaak stemde hier nog 15 tot 20 procent op de VVD. Maar de PVV werd regelmatig fors groter, soms met het dubbele aantal van de VVD-stemmen – in de wijken waar de liberalen bij de vorige verkiezingen nog domineerden. Het gaat hier bijvoorbeeld om wijken in Brabant, waar van oudsher juist veel op CDA of voorloper KVP werd gestemd, maar die zich in het afgelopen decennium tot VVD-bolwerken hadden ontwikkeld.

‘Oude reflexen’

Smits, zelf VVD-lid, zag het in zijn omgeving gebeuren, vertelt hij. „Ik las het in groepsapps: er werd besproken op welke partij er gestemd moest worden om te voorkomen dat er geformeerd zou worden met GroenLinks-PvdA. Dat werd PVV.”

Volkspartijen maken zelf ook de analyse dat ze te veel bestuurspartijen zijn geworden en compromissen hebben gesloten, stelt Corduwener. En hoewel hij de VVD niet als een echte volkspartij ziet – ze werd pas onder Mark Rutte voor het eerst het grootst –, hoorde je afgelopen maanden ook VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz zeggen dat haar partij „te veel waterige compromissen” heeft gesloten. „Dat is een analyse die je al sinds de jaren tachtig hoort, maar de partijen blijven in oude reflexen vervallen”, stelt Corduwener. „Het besturen zit in de identiteit van die partijen, het blijkt heel moeilijk om dat eruit te halen. Maar het blijkt ook een moeilijk verhaal om aan kiezers te verkopen.”

Volkspartijen moeten het daarom steeds vaker hebben van oude kiezers die altijd dezelfde partij stemmen. Bij het CDA zie je die het sterkst terugkomen bij de laatste verkiezingen: in de Bijbelgordel en in de verzorgingstehuizen.



Leeslijst