Het is een emotionele zitting in een bomvolle rechtszaal in het Paleis van Justitie in Den Haag. Als Reimer Veldhuis namens de Staat der Nederlanden het woord voert, klinkt er regelmatig afkeurend gemompel uit het publiek; soms wordt er boos gesist.
Als Veldhuis wil beginnen aan een beschrijving van de moordpartijen van Hamas op 7 oktober, grijpt de rechter in: „Ik heb de indruk dat iedereen hier in de zaal het erover eens is dat wat Hamas heeft gedaan, terreur is.”
Maandag diende voor de rechtbank in Den Haag een kort geding van Oxfam Novib, vredesbeweging Pax en The Rights Forum tegen de Nederlandse Staat. De drie organisaties willen dat Nederland stopt met het leveren van reserveonderdelen voor Israëlische F-35-gevechtsvliegtuigen, die worden ingezet bij de oorlog in Gaza. Vorige maand onthulde NRC dat minister van Buitenlandse Handel Liesje Schreinemacher (VVD) besloten heeft de leveringen door te laten gaan, ondanks waarschuwingen dat met de F-35’s mogelijk „ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht” worden begaan. Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken zou het stoppen grote schade veroorzaken aan de relaties met de VS en de Nederlandse deelname aan het F-35 programma.
Lees ook
Kabinet wil onderdelen F-35 aan Israël blijven leveren, maar laat risico medeplichtigheid oorlogsmisdrijven onderzoeken
Fundamentele vraag
En dus staat Oxfam Novib-directeur Michiel Servaes met gemengde gevoelens de internationale pers te woord, die in groten getale op de rechtszaak is afgekomen. Het is voor het eerst dat Oxfam procedeert tegen de staat. „In de 67 jaar dat onze organisatie bestaat, hebben wij de overheid altijd gezien als een partner in onze strijd voor een betere wereld.”
De parallellen met andere geruchtmakende rechtszaken – over stikstof, klimaat – zijn Servaes niet ontgaan. „Het enige wat wij vragen, is dat de overheid zich aan haar eigen regels houdt. Je kunt niet zeggen: het wapenexportbeleid dat geldt voor de hele wereld telt nu even niet.”
Over dat wapenexportbeleid ontstaat even later een felle woordenstrijd tussen landsadvocaat Veldhuis en Liesbeth Zegveld, de advocaat van de eisende partijen. Het is een technische juridische discussie die draait om de fundamentele vraag: heeft de Nederlandse overheid de plicht in te grijpen om mogelijke schendingen van het oorlogsrecht te voorkomen? Of heeft de minister in dit geval de „beleidsruimte” om internationaal recht af te wegen tegen andere belangen van de staat?
Voor de uitvoer of doorvoer van wapens is normaal gesproken een vergunning nodig. In het geval van het F-35-programma zou dat onnodige hinder opleveren: zo’n vijfhonderd gevechtsvliegtuigen binnen en buiten Europa zijn voor de dagelijkse aanvoer van reserveonderdelen afhankelijk van het F-35 Regional European Warehouse op vliegbasis Woensdrecht. In 2016 heeft Nederland daarom een algemene vergunning afgegeven voor alle F-35-landen, waaronder Israël.
Als de minister het zou willen, kan de werking van NL009 worden opgeschort op grond van „integrale buitenland- en veiligheidsoverwegingen”. Mogelijke schendingen van het oorlogsrecht vallen daar zeker onder, en volgens landsadvocaat Veldhuis heeft minister Schreinemacher het internationaal recht ook meegewogen in haar besluit om niet in te grijpen. Trouwens: volgens Veldhuis staat het helemaal niet vast dat de F-35’s daadwerkelijk worden ingezet bij bombardementen op burgerdoelen.
‘Afschuwelijk leed’
Volgens Zegveld kan die uitleg niet kloppen. Nederland is gehouden aan internationale verdragen, zoals het wereldwijde wapenhandelsverdrag en het gezamenlijke standpunt van EU-landen over de export van militaire goederen. De kern hiervan is dat er geen wapens worden geleverd aan landen die zich mogelijk schuldig maken aan schendingen van het oorlogsrecht. Landen moeten daarbij proactief handelen: alleen al het vermoeden van een schending dient te leiden tot ingrijpen. De Nederlandse overheid heeft daarbij niet de vrijheid om andere factoren (zoals diplomatieke en veiligheidsbelangen) mee te laten tellen, zo betoogt Zegveld: „Dan kan het hele EU-beleid over wapenexport de prullenbak in.”
Volgens Zegveld zou het kabinet vergunning-NL009 makkelijk kunnen aanpassen door Israël uit te sluiten van de regeling. Eerder gebeurde zoiets met de vergunningen NL007 en NL008, waarin leveringen aan Turkije werden verboden, om te voorkomen dat militaire goederen in handen zouden vallen van fundamentalistische strijders in Noord-Syrië.
Het juridische steekspel mag niet verhullen wat op het spel staat, zegt Michiel Servaes aan het einde van de zitting: „Het gaat om de meest fundamentele beginselen van het recht en van menselijkheid.” De Oxfam-directeur heeft moeite om zijn tranen te onderdrukken. „Het leed in Israël en Gaza is afschuwelijk. Het gebeurt onder onze ogen, en het gebeurt – ik vind het moeilijk om te zeggen – met de medeplichtigheid van onze regering.”
Lees ook
‘Dit is het. Allemaal witte fosfor.’ Ooggetuigen en experts bevestigen gebruik van witte fosfor bij grens Libanon-Israël
Leeslijst