Gestolen grafsteen terug naar Italië

De twee carabinieri van de Italiaanse kunstpolitie moeten nog even wachten op de lunch met broodjes. Eerst is het tijd voor datgene waarvoor ze naar Museum Catharijneconvent in Utrecht zijn gekomen: de officiële teruggave, deze donderdag 30 november, van een derde-eeuwse christelijke grafsteen die was gestolen uit de catacombe van Ad Decimum in Grottaferrata bij Rome.

De Italianen ontdekten twee jaar geleden bij een speurtocht op internet dat er een match was tussen de grafsteen in de online catalogus van het Catharijneconvent en een tekening van de grafsteen die in 1914 is gemaakt. Ze benaderden hierop de Nederlandse politie om te helpen. Door corona heeft de zaak een tijd op de plank gelegen, maar nu is het dan zo ver: de verschillende partijen zetten hun handtekeningen, waarmee het Utrechtse museum afstand doet van een bruikleen die nooit tentoongesteld is geweest. Peter Veltman, die zich bij de Politie Midden-Nederland bezighoudt met kunstcriminaliteit, bedankt het museum en de bruikleengever voor hun medewerking bij de teruggave.

Zesregelige Griekse inscriptie

Daarmee lijkt de zaak afgedaan. maar nader onderzoek van deze krant maakt duidelijk dat het museum al veel eerder had kunnen weten dat de grafsteen was gestolen. Ook blijkt de bruikleengever een stichting te zijn die nog meer oudheden bezit die waarschijnlijk uit het illegale circuit komen.

De gestolen grafsteen.

Op 29 oktober 1992 heeft het Catharijneconvent de grafsteen verworven, meldt de online collectiecatalogus van het museum. Er is ook een verwijzing naar een wetenschappelijk artikel uit 1996 van Pieter van der Horst, indertijd hoogleraar van het vroege christendom en jodendom aan de Universiteit Utrecht, en zijn collega Gerard Mussies.

Volgens Van der Horst en Mussies is de zesregelige Griekse inscriptie ter ere van ene Mousia. Verder meldt de tekst dat haar echtgenoot haar op 22-jarige leeftijd heeft begraven en haar onsterfelijke ziel bij Christus is.

Direct aan het begin van het artikel in het Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik (ZPE) gaan de twee Utrechtse geleerden in op de herkomst van de grafsteen. Het museum, schrijven ze, wist alleen te melden dat de bruikleengever hem bij een kunsthandelaar had gekocht en dat die zou hebben gezegd dat de steen uit Rome kwam. „De grafsteen is bij een handelaar in Brussel gekocht”, vult politieman Veltman nu aan.

In de tweede alinea zeggen Van der Horst en Mussies dat de grafsteen in 1912 is gevonden in de catacombe van Ad Decimum, toen al bezit van het Vaticaan en in de Romeinse tijd gelegen bij de tiende mijlpaal aan de Via Latina. De steen blijkt ook al verschillende keren gepubliceerd: in 1914, 1975 en 1989. Informatie die Van der Horst en Mussies desgevraagd hebben gekregen van hun Utrechtse collega Leonard Rutgers, die uitgebreid archeologisch onderzoek heeft gedaan naar de (joodse) catacomben in Rome. En dan melden Van der Horst en Mussies op basis van een in 1992 eveneens in ZPE verschenen artikel van een Duitse collega dat de grafsteen „blijkbaar” is gestolen. In 1970 en 1990 zijn ook nog andere inscripties gestolen, weet het tweetal.

Directe banden met het Vaticaan

Dat roept de vraag op waarom er niet direct na verschijning van dit artikel iets is gedaan. „Eerlijk gezegd heb ik er destijds geen moment aan gedacht om de toenmalige directeur van het Catharijneconvent te vragen om die steen terug te sturen naar het Vaticaan. Issues over roofkunst zoals die heden ten dage een rol spelen, lagen toen nog ver buiten ons gezichtsveld”, reageert Van der Horst per e-mail.

De inscriptie, ingepakt voor de reis naar Italië.

Het Catharijneconvent laat bij monde van hoofd collectiebeheer Annabel Dijkema weten dat ze in het museum niets van de diefstal wisten. „Van het artikel van Van der Horst en Mussies hebben we alleen een uitgetikte versie en daarin komt de zin dat de grafsteen gestolen was niet voor.”

Later komt er toch een overdruk van het uiteindelijke artikel boven water, met erboven geschreven „met dank en groeten van de auteurs”. Blijkbaar heeft bij het museum niemand meer de moeite genomen het uiteindelijke artikel te lezen.

„Bij een museum met directe banden met het Vaticaan kon men er vanuit gaan dat het met de verwerving van de steen wel in orde was”, vult Leonard Rutgers, hoogleraar Antieke Cultuur, aan. „Toch had het museum zelf moeten uitzoeken waar de steen vandaan kwam. Dat is toen niet gebeurd, maar nu gelukkig dus wel.”

Liefde voor oudheden

Over de bruikleengever, de Stichting Behoud Cultuurbezit, weten ze meer bij het Allard Pierson, het museum van de Universiteit van Amsterdam. „In onze collectie hebben we meer dan zeshonderd objecten en fragmenten die op de een of andere manier via de stichting of daaraan verbonden personen zijn verworven. Met name de herkomst van de archeologische objecten uit Italië roept vragen op”, vertelt Rogier Kalkers, hoofd herkomstonderzoek van het Allard Pierson. „Daar doen we nu met voorrang onderzoek naar.”

De man achter de stichting lijdt inmiddels aan dementie, meldt de gemachtigde vertegenwoordiger van de stichting. „Hij heeft altijd gekocht en verzameld uit liefde voor oudheden. Daarom heeft hij er ook zo veel weggegeven en in bruikleen gegeven.”

Na de lunch stopt Veltman de grafsteen, zorgvuldig ingepakt, in zijn auto. Hij brengt hem met de twee carabinieri naar de Italiaanse ambassade in Den Haag. Vandaar gaat hij naar Italië, waar hij volgend jaar weer terugkeert op zijn oude plek in de catacombe.



Leeslijst