N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Arbonormen Afgelopen september bleek dat de Arbeidsinspectie twaalf jaar lang geen controle had gedaan naar het werk van bagage- en vrachtmedewerkers op Schiphol. De inspectie liet toen weten geen meldingen te hebben gehad.
Een deel van het personeel zou door het zware werk te maken hebben met lichamelijk letsel.
Foto Remko de Waal/ANP
De Arbeidsinspectie had toch meer informatie over de te zware arbeidsomstandigheden voor bagagemedewerkers op Schiphol dan ze tot dusver heeft gemeld. Dat bevestigt een woordvoerder van de inspectie donderdag na berichtgeving van NOS en Nieuwsuur. De inspectie zei eerder nog dat er geen meldingen waren gedaan, maar dit blijkt nu wel het geval. Naar aanleiding van de meldingen heeft de inspectie geen actie ondernomen.
Afgelopen september meldden de NOS en Nieuwsuur al dat de Arbeidsinspectie twaalf jaar lang niet had gecontroleerd of het werk van bagage- en vrachtmedewerkers op Schiphol aan de gezondheidsnormen voldoet. Een deel van het personeel heeft daardoor te maken met lichamelijk letsel vanwege het zware werk.
Ondanks eerdere ontkenning blijkt nu dat twee medewerkers van de bagageafhandeling tussen 2015 en 2020 melding hebben gedaan van te zwaar fysiek werk. Richting een van hen zou gedreigd zijn met ontslag, een ander vertelt aan de NOS en Nieuwsuur over het tillen van dozen van dertig kilo. De Arbeidsinspectie zou na de meldingen niet langs zijn gegaan op de luchthaven, onder meer omdat het niet om een „zware overtreding” zou gaan. In een reactie laat de inspectie weten het meldingssysteem te gaan aanpassen, maar onduidelijk is nog wat dit precies inhoudt.
Ook octopussen trappen in de rubberen-hand-illusie. Dat trucje werkt bij de mens razend goed: bedek iemands arm, aai dan tegelijkertijd die verstopte arm én een wel zichtbaar rubberen exemplaar en binnen een mum van tijd ‘voelt’ het alsof de neparm bij het eigen lichaam hoort. Dreigt iemand er bijvoorbeeld op te slaan met een hamer, dan krimpt de proefpersoon ineen van schrik.
Al eerder bleek dat de test niet alleen bij mensen maar ook bij andere zoogdieren (waaronder apen en knaagdieren) een gevoel van body ownership oproept: die perceptie dat lichaamsdelen bij ons horen is een essentieel element van zelfbewustzijn. Nu blijkt dat het experiment dus ook bij niet-zoogdieren kan werken, schrijven twee Japanse onderzoekers in Current Biology.
Kunststof neparm
In hun experiment plaatsten ze een octopus van de soort Callistoctopus aspilosomatis in een tank met water en plastic kralen, bedekten een van de tentakels van het dier onder een ondoorzichtige lap waarop een kunststof neparm was bevestigd. Die streelden ze eerst synchroon met de verstopte arm, om vervolgens met een pincet in de neparm te knijpen. Direct schoot de octopus in de verdediging: het dier verschoot van kleur, trok de echte arm terug of probeerde te ontsnappen – sommige octopussen deden al die dingen tegelijkertijd.
https://www.youtube.com/watch?v=mv5fY-DB6Lg
In daaropvolgende experimenten werden variaties uitgevoerd op het thema: zo werd alleen de neparm gestreeld of vond het strelen van de echte arm en de namaakvariant niet gelijktijdig plaats. In die gevallen reageerde de octopus niet of nauwelijks. Ook wanneer zowel de eigen arm als de neparm gelijktijdig te zien waren bleef een reactie uit.
Eigen zenuwknoop
Blijkbaar kennen octopussen eenzelfde niveau van ‘eigenaarschap’ over hun lichaam als zoogdieren, concluderen de biologen. Uit eerdere onderzoeken is al bekend hoe complex het zenuwstelsel van de dieren is. Zo stond begin dit jaar een artikel in Nature Communications dat de honderden zuignappen op elke octopusarm elk een eigen zenuwknoop hebben. Al met al hebben octopussen meer zenuwcellen in hun armen dan in hun eigenlijke brein, en om die reden wordt ook wel gezegd dat de dieren eigenlijk negen breinen hebben.
Hoe dat zich verhoudt tot het huidige experiment is nog niet duidelijk, schrijven de auteurs in Current Biology. Juist het feit dat het zenuwstelsel van octopussen op een geheel andere wijze heeft ontwikkeld dan dat van zoogdieren zou in de toekomst meer inzicht kunnen bieden in het ontstaan van body ownership.
In al zijn gekreukelde en beschadigde glorie staat de Insley-kraan pontificaal op zijn extra brede rupsbanden voor de grote hal van het Mechanisch Erfgoed Centrum (MEC) in Dronten: de giek geknakt en eindigend op de grond, de cabine verroest. Het bord op de buitenkant doet grinniken: ‘Verboden zich in de draaicirkel van de kraan te bevinden’.
Met deze graafmachine komt alles samen wat het MEC probeert te vertellen aan bezoekers: „De evolutie van mechanisch erfgoed met het agrarische Flevoland als vertrekpunt.” De Insley werd in 1970 ingezet om afwateringssloten te graven in het toen nieuw drooggelegde deel van het IJsselmeer, het latere Zuidelijk Flevoland. De kraan verdronk in een door slib, bagger en begroeiing onzichtbaar geworden zandput. Pogingen om hem uit het gat te trekken mislukten, hij was te zwaar. Pas in 1997, toen een ecologische waterverbinding tussen de Oostvaarders- en Lepelaarsplassen werd aangelegd, kwam de Insley weer boven water – of toen: uit de modder. Uit milieu-overwegingen werd na bijna dertig jaar wel alles op alles gezet om de kraan te bergen. Opmerkelijk: alle bewegende delen bleken nog te werken.
Het MEC, vlak buiten Dronten, is waarschijnlijk het grootste ‘kleine’ museum van Nederland: met 24.000 vierkante meter expositieruimte, zowel binnen in een grote hal als buiten, heeft het plaats voor ontelbaar veel apparaten waar op een of andere manier een mechanisch deel aan zit, variërend van een ijsbreker in de vaart achter de grote hal tot smalspoorlocomotieven die zijn gebruikt bij de inpoldering van Flevoland, van een aardappelpootmachine tot een Lincoln Town Car (een stretch limousine), van een liftmotor compleet met kooi tot een boterkarnton, van een piano tot een Bosch-koelkast die er buitengewoon ‘vintage nieuw’ uitziet met zijn zware, afgeronde deur, maar gewoon echt uit de jaren zestig is.
Stoommachines
Alleen al de vitrine die op 5 meter na even lang is als de 75 meter lengte van de grote hal, is een bezoek aan het MEC waard. Je bent zo een uur zoet met alle objecten die zich daarin bevinden: prachtige typemachines, televisies in bijna alle verschillende vormen van ontwikkeling, platenspelers en radio’s, telefoons, modellen van stoommachines en motoren (waarvan overigens ook een paar echte in de hal staan), timmermansgereedschap, foto- en videocamera’s, mechanisch speelgoed, een mobiel laboratorium om water te testen. De slogan zou kunnen zijn: bedenk het zo gek of je vindt het in het MEC.
Een oud locomotiefje en daarachter oude verbrandingsmotoren.
Centrale hal met daarin oude auto’s, caravans en boten.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Wat oprichter en directeur Dop Huisman (43) zo mooi vindt aan al die spullen? Bijna alles werkt nog, of weer. Echt mechanische machines zijn vrijwel onverwoestbaar. Zijn mooiste stuk vindt hij ‘Sam’, een stoomwals die in 1927 door de Franse fabrikant Chataignier & Cie werd gemaakt. „Oersimpele techniek, degelijkheid en betrouwbaarheid”, vertelt hij bij de rood-met-zwarte wals met gouden accenten, die 15 ton weegt en op hout of kolen loopt. „In die tijd kon je een reparatie zien en horen aankomen, dus kon je hem uit het werk inplannen en onderhouden. Tijdens het werk stopte hij er in principe nooit mee.” Huisman denkt dat dat „die manier van bouwen is waar we weer naar toe moeten: weg van de wegwerpmaatschappij. Die wals is bijna honderd jaar oud, over honderd jaar doet die het nog steeds.”
De Sam is glimmend gerestaureerd. Dat gebeurt niet met alle machines in het MEC. Huisman geeft zijn medewerkers ruimte voor eigen keuzes, maar hij ziet zelf liever conservatie dan restauratie: „Bij restauratie schuur je bijvoorbeeld alle verf eraf, waarna je die helemaal opnieuw moet aanbrengen. Eigenlijk haal je het echte eraf en smeer je er make-up op. Denk aan een Singer-naaimachine: al die details zoals belettering moet je dan later weer met de hand helemaal aanbrengen. Terwijl: je haalt veel originaliteit weg, soms ziet de restauratie er mooier uit dan het ding oorspronkelijk geweest is. En de nieuwe verf gaat minder lang mee.” Hij ziet liever een object in zijn verweerde maar oorspronkelijke staat.
De buitenkant van het Mechanisch Erfgoed Centrum.
Bezoekers bij Stoomwals Sam.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Roest
Dat op sommige machines roest zit, daar is dus over nagedacht. Wel wil Huisman de komende tijd meer aandacht besteden aan ontzamelen: het terrein is vrijwel vol, bijna een toevluchtsoord voor elk verweesd apparaat, de grote hal is een vrolijk rommeltje. „Ik zou graag meer nadruk willen leggen op diversiteit, minder op de hoeveelheid. We hebben geen twintig naaimachines nodig. Of drie hoogdrukpersen.” Kiezen is wel moeilijk. En mensen nee verkopen ook: tijdens de rondleiding over het terrein komt een man met een grote boodschappentas op hem af. Die trekt een rol metaal tevoorschijn: „Je weet vast niet wat dit is!” Huisman neemt het aan, bekijkt het even. „Een meetlint?”
„Ja!”, roept de man. „Uit de tijd van de IJsselmeerpolders.” De bezoeker wordt verwezen naar een medewerker die alles over de inpoldering weet – het MEC heeft momenteel in een nieuwe loods een tentoonstelling over de korte, maar zeer interessante geschiedenis van Flevoland, de IJsselmeerpolders-expositie. Hoe Huisman wist dat de rol verroest metaal een meetlint is? „Er staat ‘20 meter’ op, dus dat lag voor de hand.”
Minder spullen, meer diversiteit. Wat is nog een grote wens van de directeur voor de collectie? „Een brok vliegtuig”, zegt Huisman meteen, „we hebben nog niks wat vliegt.” Met wat ontzamelen is er straks wellicht ruimte voor een heel vliegtuig.
Voor het Mechanisch Erfgoed Centrum staat de kraan van het merk Insley, uit de modder van het IJsselmeer getrokken.
De Russische luchtvaartmaatschappij Aeroflot heeft vandaag tientallen vluchten gecanceld in verband met een „probleem in de informatiesystemen”. Een hackersgroep die zichzelf Silent Crow noemt claimt de systemen van Aeroflot te hebben gehackt. Aeroflot heeft dat nog niet bevestigd.
Silent Crow schrijft volgens The Kyin Independent op Telegram een jaar lang in het bedrijfsnetwerk van Aeroflot te hebben ingebroken en toegang te hebben gehad tot „de kern van de infrastructuur”. De hackersgroep zegt daarnaast de IT-infrastructuur „volledig” te hebben vernietigd, inclusief zevenduizend servers. Silent Crow zou de aanval hebben uitgevoerd in samenwerking met de Wit-Russische activistengroep Cyberpartisans BY, tegenstander van het regime van de Wit-Russische president Aleksandr Loekasjenko.
De activistenbeweging zegt de hack te hebben uitgevoerd vanwege de Russische invasie van Oekraïne. „Glorie aan Oekraïne! Lang leve Belarus”, schrijft Silent Crow op Telegram. Kremlinwoordvoerder Dmitri Peskov noemt de storing bij Aeroflot in een eerst reactie „zeer alarmerend”. De Oekraïense regering heeft nog niet gereageerd op de hack.
Sinds de Russische invasie in Oekraïne en de daaropvolgende internationale sancties is het aantal bestemmingen waarop Russische maatschappijen kunnen vliegen drastisch afgenomen. Het komt sindsdien ook veel vaker voor dat het luchtverkeer wordt verstoord. Er zijn bijvoorbeeld geregeld vertragingen in verband met aanvallen op Russische luchthavens met drones.
Een Airbus A321-211 van Aeroflot gestrand in Genève nadat het luchtruim werd gesloten voor Russische vluchten kort na de invasie van Oekraïne in 2022.