Een nieuw internationaal hof – om de ‘plunderende’ Poetin te vervolgen


Internationaal recht Er klinken steeds meer geluiden, ook in in Nederland, om de Russische leiders ter verantwoording te roepen voor de inval in Oekraïne, ondanks juridische bezwaren.

De Russische president Vladimir Poetin tijdens het besluit over de erkenning van de zelfverklaarde ‘volksrepublieken’ Donetsk en Loehansk in Oost-Oekraïne, februari vorig jaar in Moskou.
De Russische president Vladimir Poetin tijdens het besluit over de erkenning van de zelfverklaarde ‘volksrepublieken’ Donetsk en Loehansk in Oost-Oekraïne, februari vorig jaar in Moskou.

Foto Aleksey Nikolskyi/EPA

Op een grijze maandagmorgen in november is het een drukte van belang bij het Marriott Hotel in Den Haag.

Zwarte limousines pikken de ene na de andere diplomaat op van de rode loper, terwijl de agenten van de motorescorte even pauze houden.

De diplomaten zijn deze maandag samengekomen voor een rondetafelconferentie die Nederland samen met Canada en Ecuador organiseert. Gespreksonderwerp is het plan voor de oprichting van een internationaal hof tegen corruptie.

Den Haag is nu al de zetel van het Internationaal Strafhof, dat ook regeringsfunctionarissen kan vervolgen voor onder meer oorlogsmisdaden, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide.

Een toekomstig International Anti-Corruption Court (IACC) moet het mogelijk maken ook regeringsleiders die hun ambt misbruiken voor grootschalige zelfverrijking te berechten. Het is een revolutionair idee dat internationaal steeds meer aan populariteit wint, maar nog weinig aandacht heeft gekregen in de pers.

Bij de korte persconferentie staat minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) met zijn collega’s Mélanie Joly (Canada) en Juan Carlos Holguín (Ecuador) voor een vrijwel lege perszaal.

„Als we het willen, kan dit realiteit worden”, zegt Joly met gevoel voor theater. De Amerikaanse rechter Mark Wolf staat erbij te glimmen. De 76-jarige senior judge van de staat Massachusetts begon zijn carrière als assistent van de aanklager in het Watergate-schandaal. In 2014 bedacht hij dat er een Internationaal Hof voor grand corruption moet komen.

Al Capone is niet vanwege moord maar vanwege belasting-ontduiking achter de tralies beland

Mark Wolf Senior judge in VS, pleitbezorger van anti-coruptiehof

Sinds de Russische inval in Oekraïne loopt een groot deel van de wereld er ook warm voor. De voormalige Britse premier Gordon Brown riep op 25 maart 2022, een maand na de inval, in een ingezonden brief in The Times op tot het vervolgen van president Poetin voor het „plunderen” van Ruslands bodemschatten door een internationaal corruptie-hof. De rondetafelconferentie is al de derde internationale bijeenkomst die aan het idee wordt gewijd. Den Haag maakt zich al op om het nieuwe tribunaal te huisvesten.

Het enthousiasme voor het IACC wordt aangewakkerd door de wens Rusland ter verantwoording te roepen. Ook corruptiebestrijding kan er een nuttig instrument bij zijn, denkt Wolf. „Al Capone is niet vanwege moord maar vanwege belastingontduiking achter de tralies beland.” En Poetins kleptocratische regime toont dat corruptie op het hoogste regeringsniveau gepaard gaat met persbreidel, repressie, liquidaties en geweld – tot oorlog aan toe. „Voor mij is de vraag niet waaróm Poetin Oekraïne is binnengevallen, maar waarom nú”, zegt Wolf na de persconferentie. „Het antwoord op die vraag is dat oppositieleider Navalny zijn grootschalige corruptie aan het blootleggen was.” Poetin wilde met de aandacht afleiden, denkt Wolf.

Ook de Canadese minister Joly ziet het verband. „Autoritaire landen die afglijden in corruptie zijn gevaarlijk”, zegt ze.

Pleitbezorgers

Nederland is met Canada een van de grootste pleitbezorgers voor het IACC. „Canada is geweldig, maar wat Nederland doet is exceptioneel”, zegt Wolf met Amerikaans gevoel voor overstatement. Den Haag loopt voorop in een massaal offensief aan sancties tegen de Russische Federatie. Daarbij worden maatregelen genomen die tot voor kort als ongehoord werden beschouwd in het verkeer tussen soevereine staten. Zo gooide de internationale gemeenschap Rusland uit het internationale betalingssysteem Swift (een maatregel die eerder werd omschreven als de ‘nucleaire optie’), en legde het Westen beslag op zo’n 300 miljard euro aan tegoeden van de Russische Centrale Bank die waren gestald in het buitenland. Het liefst had de EU de miljarden in beslag genomen om de Oekraïense wederopbouw te betalen – maar dat stuitte op juridische bezwaren. In december kondigde EU-voorzitter Ursula von der Leyen daarom aan dat de tegoeden zullen worden belegd en dat de winst naar Oekraïne zal gaan. Ook dat stuitte op kritiek van juristen.

Dit neemt niet weg dat het Westen de volkenrechtelijke grenzen steeds verder opzoekt. In november stemde de Tweede Kamer, na het Europees Parlement en de Baltische staten, voor een motie waarin de Russische Federatie wordt aangeduid als ‘staatssponsor van terrorisme’. Wat de consequenties ervan zijn is onduidelijk – anders dan in de VS bestaat noch in Nederland noch in de EU wetgeving die consequenties verbindt aan zo’n status. Minister Hoekstra zegt te studeren op de vraag welke gevolgen de motie moet hebben.

Grote conflicten zijn altijd bepalend zijn geweest voor de ontwikkeling van het internationale recht. Na de Tweede Wereldoorlog veroordeelde een internationale rechtbank in Neurenberg in 1946 tien kopstukken van het Derde Rijk tot de galg om hun rol in het aansturen van Hitlers oorlog. In 1946 werd ‘agressie’, ongeoorloofde militaire operaties tegen een andere staat, verboden in het VN-Handvest. Na de burgeroorlogen in voormalig Joegoslavië (1991-2001) en de volkerenmoord in Rwanda (1994) beval de VN-veiligheidsraad tot de oprichting van speciale tribunalen en in 1998 zag het Internationaal Strafhof (in het Engels International Criminal Court, of ICC) het licht.

De inval […] is een glashelder geval van agressie. Zo helder dat je het eigenlijk nauwelijks hoeft te bewijzen

Gabija Grigaite Staatssecretaris van Justitie in Litouwen

Deze oorlog zet de immuniteit van politieke leiders verder onder druk. Terwijl het ICC druk bezig is met onderzoek naar oorlogsmisdaden in Boetsja en Izjoem, wordt van Washington tot Vilnius hardop nagedacht over een wijze het Russische leiderschap voor de rechter krijgen.

Er is van alles in beweging, zegt de Litouwse staatssecretaris van Justitie Gabija Grigaite-Daugirde, die gepromoveerd is in internationaal recht. „Het vakgebied is bezig met een renaissance.”

Executeren van Oekraïense burgers

Oekraïne is met Polen en Litouwen begonnen met een strafrechtelijk onderzoek naar ‘agressie’ van Russische overheidsfunctionarissen. Daar waar het moeilijk is om te bewijzen dat Poetin persoonlijk opdracht heeft gegeven tot het executeren van Oekraïense burgers, staat zijn strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor de oorlog buiten kijf. „De inval in Oekraïne is een glashelder geval van agressie”, zegt Grigaite. „Zo helder dat je het eigenlijk nauwelijks hoeft te bewijzen.”

Er is alleen een probleem. Hoewel ‘agressie’ strafbaar is gesteld in het Statuut van Rome (het verdrag dat ten grondslag ligt aan het ICC) heeft het Internationaal Strafhof alleen jurisdictie over landen die partij zijn bij het verdrag – waar Rusland niet toe behoort. De VN-veiligheidsraad zou het ICC alsnog opdracht kunnen geven om Poetin te vervolgen, ware het niet dat een dergelijk besluit zou stuiten op een veto van Rusland.

Om dit probleem op te lossen, wordt gesproken over een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN, waarmee een speciaal ‘agressietribunaal’ tegen Rusland in het leven wordt geroepen. Ook de Oost-Europese EU-landen zijn enthousiast.

Staatssecretaris Grigaite is een hartstochtelijk pleitbezorger: „Het internationaal recht is uniek, omdat het wordt gevormd door de politieke wil en de praktijk van staten.” Juridische bezwaren moeten de vervolging van Poetin niet in de weg staan, zo vindt de staatssecretaris. „Nog niet zo lang geleden werden mensenrechtenschendingen beschouwd als een interne aangelegenheid van staten. Ik wil geloven dat de internationale gemeenschap de politieke wil vindt om een dergelijke ongeëvenaarde beslissing te nemen.”

Kevin Jon Heller, hoogleraar internationaal recht aan de Universiteit van Kopenhagen, heeft echter grote reserves. „Natuurlijk is de oorlog in Oekraïne het meest in het oog springende voorbeeld van agressie van de voorbije jaren”, zegt Heller. „Er waren ook andere gevallen, zoals de oorlog in Irak in 2003. Er is nooit een tribunaal opgericht voor het vervolgen van de Britse premier Tony Blair of de Amerikaanse president George Bush.”

Om een agressietribunaal van voldoende legitimiteit te voorzien moet een overgrote meerderheid van de Algemene Vergadering van de VN „uit alle hoeken van de wereld” instemmen, vindt Heller. „Ik denk niet dat dit gaat gebeuren.”

Beren op de weg

Ook de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) ziet beren op de weg. In september leverde de raad ongevraagd een rapport af over de mogelijkheden van het vervolgen van Poetin. De CAVV ziet grote problemen rond de persoonlijke immuniteit van regeringsleiders van landen die geen deel uitmaken van het Statuut van Rome (de landen die wel partij zijn hebben die immuniteit vrijwillig afgestaan). In elk geval het staatshoofd, het hoofd van de regering en de minister van Buitenlandse Zaken zouden niet zomaar kunnen worden vervolgd, omdat een groepje like minded- staten dat opportuun acht, denkt de CAVV. Zo zijn Poetin, premier Misjoestin en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov volgens het CAVV buiten beeld.

Ondanks dit advies liet Hoekstra in december weten dat Nederland bereid is een speciaal ‘agressietribunaal’ te huisvesten. Het ministerie kon deze week niet zeggen of dit ook betekent dat Poetin in Den Haag zou kunnen worden berecht. Het ministerie is het CAVV-advies nog aan het bestuderen, zo laat een woordvoerder weten.

Hoogleraar Heller volgt de lijn van de CAVV. „Er is een goede reden dat er zoiets als immuniteit voor staatshoofden bestaat, ook al komt het soms heel vervelend uit.” Volgens Grigaite mag Poetin niet vrijuit gaan. „We moeten een helder signaal afgeven wat kan gebeuren als je fundamentele regels van de internationale gemeenschap schendt. Alleen zo kunnen we het risico een nieuwe oorlog voorkomen.”