Ieder land krijgt de verkiezingsstrijd die het verdient. In sommige landen komen playboys aan de top, of geblondeerde ex-fascisten, in andere saaie technocraten. In sommige landen stroomt de passie over straat met vlaggen en spreekkoren, in andere blijft het bij beheerste debatten en hier en daar een poster. Zelden worden er echte gesprekken gevoerd over wat een land tot natie maakt, wat mensen bindt. Dat is blijkbaar niet waarop kiezers hun keuze baseren.
In ieder geval niet hier. Zoals velen opgemerkt hebben, waren dit de verkiezingen van het gebrek aan echte inhoud, de overtreffende trap van een naar binnen gekeerd Nederland en een bijna totale afwezigheid van internationale vraagstukken. Zelfs klimaat werd platgeslagen tot wat het ‘voor jou en je kleinkinderen’ betekent.
Maar het meest onzichtbaar van alles waren cultuur en kunst. Aan Churchill wordt de apocriefe uitroep toegedicht, toen hem tijdens de WOII verzocht werd de financiering van de kunsten stop te zetten ten behoeve van de oorlogsinspanningen: „Maar waarvoor zouden we dan vechten?!” Hoewel hij dit niet in die woorden gezegd of geschreven heeft, kan er geen twijfel bestaan over zijn houding tegenover de kunsten, zoals hij in een toespraak zei: „The arts are essential to any complete national life. The State owes it to itself to sustain and encourage them.” In welk verkiezingsdebat hebben we zelfs maar een benadering hiervan gehoord? En als iemand al ergens iets heeft gefluisterd, dan ging het vast over kunst als verdienmodel, trekpleister voor toerisme of misschien een vleugje educatie.
Maar kunst is zo veel meer: een weerspiegeling van de identiteit van het land en de evolutie ervan. Die identiteit is aan het verschuiven van wat vroeger puur ‘Hollands’ werd geacht naar een veelstemmige, multiculturele mengeling van mensen met verschillende achtergronden. Tot nu toe was het dilemma hoe andere stemmen te laten klinken zonder ‘witte stem’ het zwijgen op te leggen.
Dat wordt een stuk gecompliceerder omdat de winnaar van de verkiezingen, de PVV, een traditionele nationalistische invulling van kunst voorstaat. Daarbij wordt vergeten dat cultuur altijd is gevoed door ideeën van buiten, door migratie dus. Evenwicht tussen oud en nieuw, divers en herkenbaar, bevestigend en grensverleggend – dat wordt de kunst.
In dit licht is het boek Enter Ghost van de Brits-Palestijnse schrijfster Isabella Hammad verhelderend. Daarin wordt het verhaal verteld van de moeizame repetities en uiteindelijke opvoering van Shakespeares Hamlet, in het Arabisch, op de Westelijke Jordaanoever. Juist Hamlet, icoon van de Britse cultuur (dus die van de bezetters van Palestina tot 1948), zo ontdekken de spelers, krijgt een nieuwe betekenis. En niet alleen voor hen, misschien ook voor de Israëlische soldaten die onverwachts komen kijken. In het boek leidt het toneelstuk tot diepgravende debatten over identiteit, tussen Palestijnen die in Israël wonen, in het buitenland of op de Westelijke Jordaanoever. Het is cultuur die over eeuwen, grenzen en conflicten heen stijgt.
Dat klassieke werken als Hamlet relevant zijn door de context en het gesprek erover, en niet per se door expliciete verwijzingen naar kolonialisme of discriminatie, maakt ze echt tijdloos. Terwijl de Nederlandse samenleving door identiteitspolitiek in steeds kleinere fragmenten uiteenvalt, groeit het belang van een verbindende cultuur. De vraag naar hoe het culturele erfgoed van Nederland relevant en vernieuwd kan worden, moet de opdracht zijn voor een nieuw bewindspersoon, en laat dat een minister voor Cultuur zijn in plaats van een staatssecretaris. Waarbij de discussie niet moet gaan over subsidie en btw-tarieven, maar over wat cultuur betekent in een verdeeld land. Cultuur, in al zijn vormen, is immers wat een staat aan zichzelf verplicht is.