CO2-uitstoot in voormalige koloniën maakt van Nederland een van de grootste mondiale klimaatvervuilers

Nederland heeft een veel grotere historische verantwoordelijkheid voor de opwarming van de aarde dan tot nu toe werd becijferd. Als ook de uitstoot van broeikasgassen in voormalige koloniën op het Nederlandse conto wordt geschreven, behoort Nederland tot de allergrootste CO2-uitstoters in de geschiedenis.

Carbon Brief, een Britse denktank gespecialiseerd in wetenschap en beleid van klimaatverandering, concludeert in een deze zondag gepubliceerd artikel dat het rechtvaardig is om ook de CO2-emissies van Nederlands-Indië, Curaçao en Suriname uit de tijd dat Nederland daar regeerde op het conto van Nederland te schrijven. Volgens Simon Evans, adjunct-hoofdredacteur van Carbon Brief en auteur van het artikel, zou de totale uitstoot van Nederland sinds de industriële revolutie vanaf ongeveer 1850 in dat geval bijna verdrievoudigen.

Evans noemt de ontbossing die in Nederlands-Indië, Curaçao en Suriname onder Nederlands bewind plaatsvond de grote boosdoener. Houtkap – vaak illegaal – is een belangrijke oorzaak van de uitstoot van broeikasgassen. Op dit moment draagt de mondiale ontbossing 15 tot 20 procent bij aan de klimaatverandering.

Evans becijferde dat Nederland sinds het begin van de industriële revolutie in eigen land tussen 1850 en 2023 zo’n 12,6 gigaton CO2 heeft uitgestoten. Dat is ongeveer 0,5 procent van de wereldwijde emissies. Als daarbij de emissies van de Nederlandse koloniën worden meegeteld stijgt dit percentage naar 1,4 procent.

Het grootste deel van die extra emissies komt uit Nederlands-Indië, waar ontbossing in de periode vanaf 1850 tot de Indonesische onafhankelijkheid leidde tot 21,6 gigaton CO2. Daarnaast werd ook nog 0,5 gigaton uitgestoten door het gebruik van fossiele brandstoffen. Op een bescheiden schaal hebben ook Curaçao (totaal 0,6 gigaton) en Suriname (0,1 gigaton) bijgedragen aan de koloniale emissies van Nederland. Dat brengt het totaal voor Nederland op 35,5 gigaton.

Klimaatonderhandelingen

Historische emissies spelen een belangrijke rol in de internationale klimaatonderhandelingen. Voor ontwikkelingslanden zijn ze een argument om de verantwoordelijkheid voor klimaatbeleid in de eerste plaats te leggen bij geïndustrialiseerde landen. Vooral voor grote landen als China en India is dat belangrijk. Zij behoren inmiddels tot de grootste vervuilers op het gebied van klimaat, maar historisch gezien is hun rol veel kleiner.

Evans maakte in 2021 voor Carbon Brief een uitgebreide analyse van de historische emissies. Hij was een van de eersten die daarvoor ook een inschatting maakte van de gevolgen van ontbossing. Evans erkent dat de onzekerheidsmarge groot is. Dat geldt voor cijfers over het effect van de huidige ontbossing voor de opwarming van de aarde, maar het geldt zeker voor de historische data. Onderzoekers grijpen voor die cijfers terug op historische bronnen over landgebruik, plantages en de boekhouding in oude overheidsdocumenten. Het nieuwe artikel baseerde Evans hoofdzakelijk op onderzoek dat in maart van dit jaar werd gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Scientific Data.

„Over de hele wereld zijn grote stukken bos gekapt voor landbouw, ook in Europa en in voormalige koloniën tijdens perioden van heerschappij door Europese machten”, zegt Evans desgevraagd. „Op veel plaatsen bleef het tempo van de ontbossing in de postkoloniale periode toenemen, maar de vingerafdruk van de koloniale overheersing is blijven bestaan in de achtergebleven institutionele, sociale en economische structuren.”

Uit een artikel van de in 2017 overleden Nederlandse historicus en Indonesië-expert Peter Boomgaard van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde blijkt dat de Nederlandse overheid tegen het einde van de negentiende eeuw de snelle ontbossing met lede ogen aanzag, met name op Java. Veel bomen werden gekapt om gebieden geschikt te maken voor het verbouwen van voedsel voor een groeiende bevolking. De inheemse elite verdiende vaak goed aan de houtkap. De Nederlandse autoriteiten maakten zich zorgen over de kwaliteit van de bossen en begonnen met het opzetten van een programma voor natuurbescherming. De vraag is daarom gerechtvaardigd of Nederland wel verantwoordelijk gesteld kan worden voor alle emissies in zijn voormalige koloniën.

Houtfabriek in Suriname, 1955
Willem van de Poll/Nationaal Archief

„Ik zou het omdraaien”, zegt Evans. „Historische verantwoordelijkheid is ethisch complex, maar koloniale machten hadden een aanzienlijke invloed op landschappen, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ontwikkelingspatronen die onder hun heerschappij plaatsvonden. Dat kun je niet volledig negeren.” Hij erkent dat de waarheid waarschijnlijk ergens in het midden ligt. Het is moeilijk om de emissies volledig toe te wijzen aan een koloniale macht, maar het is evenmin rechtvaardig om ze helemaal op het conto van de voormalige kolonie zelf te schrijven, zoals tot nu toe is gebeurd.”

„Een boekhoudkundige oefening” noemt Evans zijn analyse. „Die gaat niet over wie er baat heeft gehad bij beslissingen in het verleden, maar over wie de touwtjes in handen had. Onder het koloniale bewind berustte de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de koloniale heersers, niet bij lokale elites.”

Klimaatrechtvaardigheid

In zijn artikel rekent Evans de historische emissies ook om naar emissies per hoofd van de bevolking anno 2023. Voor de CO2-uitstoot die op Nederlandse bodem plaatsvond gaat het dan om 718 ton per hoofd van de bevolking. Daarmee staat Nederland in de mondiale ranglijst op de 22ste plaats. Als de emissies uit de koloniën daarbij worden opgeteld, voert Nederland met 2.014 ton per persoon de ranglijst aan.

De vraag is waarom je dat zou doen? „Historische emissies zijn de drijvende kracht achter de huidige opwarming. Vanuit het perspectief van eerlijkheid en klimaatrechtvaardigheid is het gepast om rekening te houden met verantwoordelijkheid op individueel niveau.”

Disproportioneel grote impact

Evans wil niet oordelen over de betekenis van de data. „Carbon Brief is een neutrale journalistieke organisatie”, zegt hij. „Wij nemen geen standpunt in over hoe ons werk moet worden gebruikt. Deze analyse biedt een nieuw perspectief op kwesties als klimaatrechtvaardigheid en de verantwoordelijkheid voor de huidige opwarming. Koloniale machten hebben natuurlijke hulpbronnen uit gekoloniseerde landen gewonnen om hun economische en politieke macht te ondersteunen. Het verband met historische emissies is niet eerder gekwantificeerd.”

Nederland, maar ook andere voormalige koloniale machten zoals het Verenigd Koninkrijk en België, hebben zelf inmiddels een steeds kleinere klimaatvoetafdruk. Hun rijkdom en hun historische bijdrage aan de huidige opwarming geven ze een grote verantwoordelijkheid om niet alleen hun eigen uitstoot snel te reduceren, maar ook om minder ontwikkelde landen te helpen met hun klimaatbeleid, vindt Evans. „Nederland is een relatief klein land, maar het heeft een disproportioneel grote impact op het veranderende klimaat van de aarde.”