Het aantal hiv-diagnoses daalde maar niet in Amsterdam. Daarom kwamen zo’n tien jaar geleden hiv-onderzoekers, mensen uit de homogemeenschap en artsen bij elkaar in de hoofdstad. Wat konden ze nog doen? Ze bedachten een online campagne waarbij ze mannen opriepen die onbeschermde seks hadden gehad én koorts hadden – en dus mogelijk een acute hiv-infectie hadden opgelopen – zich te laten testen. Zij konden extra snel terecht bij de GGD, direct een uitslag en eventueel behandeling krijgen.
„Dat is uiteindelijk geïmplementeerd in alle Centra voor Seksuele Gezondheid in Nederland”, zegt Maria Prins, hoogleraar publieke gezondheid en epidemiologie van infectieziekten bij het Amsterdam UMC. Eerder dit jaar nam zij na ruim twintig jaar afscheid als hoofd infectieziekten bij de GGD Amsterdam.
Het Amsterdamse samenwerkingsverband, dat het H-TEAM werd genoemd, bleek een kraamkamer van dit soort innovaties. Het kenmerkt de Nederlandse hiv-bestrijding. Prins begon in 1992 bij de GGD Amsterdam. Ze focuste zich eerst op mensen die drugs gebruikten en hiv kregen via besmette naalden en spuiten. Nederland was het eerste land dat schone naalden en methadon verstrekte. Nu krijgt bijna niemand in Nederland nog hiv op deze manier.
Aan de vooravond van Wereldaidsdag (1 december) kwamen vorige week de jaarlijkse cijfers naar buiten over de hiv-epidemie in Nederland. Opnieuw zijn ze gunstig: het aantal geschatte infecties in 2022 was 141, een daling van 85 procent sinds 2010. Toch zal dat voor sommigen tegenvallen: de stad Amsterdam had in september een daling van 95 procent bekendgemaakt.
Gevraagd naar waarom Amsterdam voorop loopt, begint Prins direct over het H-TEAM, maar ook over de politieke betrokkenheid in de stad. „Burgemeesters en wethouders gingen voor hiv echt op podia staan.” GGD Amsterdam begon vijf jaar eerder dan de landelijke overheid een studie met de verstrekking van hiv-preventiepil PrEP. De gemeente heeft eigen hiv-beleid: nul infecties in 2026. Prins noemt de Amsterdam Cohort Studies, waarin duizenden mannen worden gevolgd, al sinds het begin van de epidemie in de jaren tachtig. „Dat genereert een continue stroom belangrijke informatie. Ik heb grote bewondering voor de deelnemers die soms al bijna veertig jaar bloed afstaan en vragenlijsten invullen.”
Hoe vindt u dat het gaat met de hiv-aanpak in Nederland?
„Het gaat de goede kant op. Als we zo doorgaan, of misschien iets intensiever, dan is het einde in zicht.”
Welke aanknopingspunten zag u in de laatste cijfers voor wat er nog moet gebeuren?
„Je ziet dat jongeren er nog iets minder goed uitkomen, zij laten zich minder vaak testen en gebruiken minder PrEP. Hoe kun je hen benaderen op een manier die hen aanspreekt? Misschien zijn we te klassiek. In Nederland kon je lang niet jezelf testen voor hiv. Het was wettelijk verplicht een test onder begeleiding van een professional te doen. Nu zouden we vaker zelftesten kunnen uitdelen op plekken waar de community komt. Met corona zijn testen door brievenbussen gedaan of op markten meegegeven.
„Innovaties voor trans personen zijn ook belangrijk. We zagen hen te weinig bij de GGD. Nu houdt de GGD Amsterdam spreekuren in de Trans United Clinic.
„Er komen ook nog steeds mensen te laat in zorg. Ze zijn dan soms al ziek en kunnen hiv doorgeven. [Mensen met goed behandelde hiv kunnen het virus niet meer overdragen, red.] De totale groep mensen die niet weet dat ze hiv hebben wordt steeds kleiner, dus het wordt steeds lastiger om hen te lokaliseren en te motiveren om zich te laten testen. Het is een heel diverse groep, onder wie hetero vrouwen die een keer risicovol contact hebben gehad. Of mensen die niet weten dat ze risico hebben gelopen. Goede data blijven superbelangrijk. Dan weet je waar je op moet inzetten.
„Huisartsen kunnen een rol spelen, maar die hebben al een vol pakket. In Londen wordt iedereen die binnenkomt op de spoedeisende hulp getest op hiv, tenzij ze bezwaar hebben. Dat zouden we ook kunnen doen, maar dat kost natuurlijk wel geld.”
Wat is het grootste succes van de Nederlandse hiv-bestrijding?
„We hebben continu naar innovaties gezocht, in samenwerking met de community. Hormoontherapie is bijvoorbeeld superbelangrijk voor trans personen. Als je dat integreert met zorg voor seksuele gezondheid op één plek, zoals bij Trans United Clinic, dan is dat veel beter. Dat geldt ook voor sekswerkers: die hebben in Amsterdam één plek voor alle voorzieningen.
„Natuurlijk hebben we in Nederland goede randvoorwaarden, denk aan wetgeving en het zorgsysteem. Nederland gedoogt drugsgebruik, prostitutie is gereguleerd. Dat helpt tegen het stigma op het je laten testen. In Rusland stijgen de infecties nu onder de lhbti-gemeenschap, omdat die naar de rand van de samenleving worden geduwd.
„Ik maak me wel zorgen over Nederland. Over hoe de verkiezingen gaan uitpakken voor de hiv-preventie en -zorg. Ik weet niet of een rechts kabinet evenveel geld wil vrijmaken voor hiv-zorg of PrEP. Door de polarisatie is het ook niet makkelijker geworden voor lhbti’ers of mensen met een migratieachtergrond.”
Zou je PrEP een succes noemen?
„Het is een succesverhaal gebleken, maar de snelheid en de schaal hadden veel groter kunnen zijn. Het duurde eerst eindeloos voor we konden starten met de PrEP-studie in Amsterdam. En we kregen daarna nog een nationale pilot, terwijl we al wisten dat het werkte. De wachtlijsten waren afschuwelijk; in de nieuwe cijfers zie je dat mensen op de wachtlijst hiv hebben gekregen. Dat had niet gehoeven. Nu wordt PrEP volgend jaar voor iedereen beschikbaar, hartstikke mooi, maar je moet zelf je pillen betalen. Gaan er weer mensen buiten de boot vallen?”
Lees ook
Hiv-preventiepil breder beschikbaar in de zorg – eigen bijdrage wel hoger
Waar kwam die traagheid vandaan?
„Ik heb politiek leiderschap meer gezien op stadsniveau dan landelijk.”
Nederland wilde zeker weten of PrEP ook hier werkte.
„Dat is een beetje arrogant, toch? Alsof PrEP in Nederland niet kosteneffectief zou zijn, terwijl dat in zes andere landen al is aangetoond. Ik begrijp dat je in de gezondheidszorg keuzes moet maken. Maar preventie is zo belangrijk. Dat is uiteindelijk zo veel goedkoper.”
Hoe lang moet je nog miljoenen euro’s uittrekken om die laatste paar infecties op te sporen of te voorkomen?
„Terechte vraag. Het wordt steeds moeilijker om infecties te vinden, dus het kost in verhouding steeds meer geld. Je moet blijven kijken hoe je dat kosteneffectief kunt doen. Het gevaar bestaat wel dat als je het loslaat er weer epidemietjes ontstaan. Je kan niet stoppen. Daarnaast kan Nederland een voorbeeldrol spelen, andere landen inspireren, zo van: kijk, het kan echt.”